Solve ME/CFS Initiative, maart 2018
Opmerking: het gebruik van de term “CVS” in dit artikel is een weerslag van de nomenclatuur gebruikt in de aangehaalde studies.
Nieuw onderzoek gepubliceerd in Fatigue: Biomedicine, Health & Behavior [Vermoeidheid: Biogeneeskunde, Gezondheid en Gedrag, n.v.d.r.] ontdekte dat ventriculair lactaat (lactaat aanwezig in hersenruggenmergvocht) zou kunnen dienen als biomarker van onderliggende hersendisfunctie bij patiënten met chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS), fibromyalgie (FM) en mensen met een dubbele diagnose. De studie, getiteld “Verhogingen in ventriculair lactaat komen voor zowel bij chronisch vermoeidheidssyndroom als fibromyalgie”, vond ook onderbouwing voor een eenheidshypothese voor de pathofysiologie van CVS en FM, nl. als verschillende uitingen van eenzelfde aandoening.
De studie werd geschreven door Dr. Natelson van het Pain & Fatigue Study Center aan Beth Israel Medical Center, samen met pijnspecialisten, clinici en kwantitatieve experts. Dikoma Shungu, PhD, (een projectleider aan het Cornell ME/CFS Collaborative Research Center) en een team aan Weill Cornell Medicine gebruikten neurobeeldvorming om ventriculair lactaat te meten bij proefpersonen overheen drie diagnostische groepen: enkel FM, enkel CVS, of CVS plus FM, en vergeleken met gezonde controles. Een aangepaste versie van de Fukuda-criteria van 1994 (CDC) werd gebruikt om CVS-patiënten te selecteren.
De groep vond dat, ten opzichte van gezonde controles, het ventriculair lactaat hoger was in alle ziektegroepen die deelnamen aan de studie. Verhogingen in ventriculair lactaat wijzen richting een verschuiving naar anaerobe processen en een probleem met hersengerelateerd mitochondriaal metabolisme doorheen het CVS-FM-spectrum. De auteurs concluderen dat, hoewel er bewijs is dat ventriculair lactaat, gemeten via neurobeeldvorming, gebruikt kan worden als een biomarker van syndromen gekarakteriseerd door medisch onverklaarde pijn of vermoeidheid, dit resultaat niet aanduidt dat het gebruikt kan worden om CVS van FM te onderscheiden.
Vroeger werk uit 2008, dat het verband tussen ventriculair lactaat en ME/CVS onder de loep nam, gebruikte ook een aandoening met symptomatische overlap als vergelijkingsgroep in de studie. De onderzoekers keken naar ventriculair lactaat bij personen met CVS (gediagnosticeerd volgens de richtlijnen van 1994) en Gegeneraliseerde Angststoornis (GAS), een aandoening waarbij vermoeidheid van onbekende oorsprong een karakteristiek symptoom is. Deze studie daarentegen vond een abnormale verhoging in ventriculair lactaat bij CVS ten opzichte van de vergelijkingsgroep (GAS). In tegenstelling tot het verband tussen FM en CVS, ondersteund door Dr. Natelsons studie, suggereert deze bevinding specifieke neurobiologische verschillen tussen CVS en GAS.
Bij CVS en FM vond men in de recente bevindingen in Fatigue statistisch niet van elkaar te onderscheiden lactaatwaarden, maar het is niet bewezen dat dit een weerspiegeling is van eenzelfde onderliggende oorzaak. Toch wordt ventriculair lactaat aangeduid als een realistische biomarker van onderliggende hersendisfunctie voor sommige patiënten met een van beide of beide diagnoses. De auteurs stippen aan dat verder onderzoek nodig is om te weten te komen of CVS en FM verschillende ziektes zijn, of een variant van dezelfde aandoening.
© Solve ME/CFS Initiative. Vertaling abby, redactie zuiderzon, ME-gids.
Dit artikel is een aangepaste versie van het origineel en bevat nu de toeschrijving aan Dr. Shungu en Weill Cornell Medicine voor de neurobeeldvorming.
Natelson et al. (2017). Fatigue: Biomedicine, Health & Behavior. “Elevations of ventricular lactate levels occur in both chronic fatigue syndrome and fibromyalgia.” Link: http://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/21641846.2017.1280114
Abstract
ABSTRACT
Background: Chronic fatigue syndrome (CFS) and fibromyalgia (FM) frequently have overlapping symptoms, leading to the suggestion that the same disease processes may underpin the two disorders – the unitary hypothesis. However, studies investigating the two disorders have reported substantial clinical and/or biological differences between them, suggesting distinct pathophysiological underpinnings.
Purpose: The purpose of this study was to further add to the body of evidence favoring different disease processes in CFS and FM by comparing ventricular cerebrospinal fluid lactate levels among patients with CFS alone, FM alone, overlapping CFS and FM symptoms, and healthy control subjects.
Methods: Ventricular lactate was assessed in vivo with proton magnetic resonance spectroscopic imaging (1H MRSI) with the results normed across the two studies in which the data were collected.
Results: Mean CSF lactate levels in CFS, FM and CFS + FM did not differ among the three groups, but were all significantly higher than the mean values for control subjects.
Conclusion: While patients with CFS, FM and comorbid CFS and FM can be differentiated from healthy subjects based on measures of CFS lactate, this neuroimaging outcome measure is not a viable biomarker for differentiating CFS from FM or from patients in whom symptoms of the two disorders overlap.
© Fatigue: Biomedicine, Health & Behavior