Artsenkrant 2225. Vrijdag 9 maart 2012, bladzijde 1
Voor gedegen toelichting en commentaar: zie Frank Twisk
Eind dit jaar draait de overheid de geldkraan voor de vijf CVS-centra in ons land onherroepelijk dicht. De universitaire referentiecentra zijn er nooit in geslaagd om de huisartsen te betrekken bij de begeleiding van chronisch vermoeide patiënten. Het Verzekeringscomité van het Riziv stemde deze week in met een uitdoofscenario. | Peter Backx
Ons land telt naar schatting 25.000 CVS-lijders, die worden opgevangen in vier centra voor volwassenen (UZ Leuven, UCL St-Luc – Mont Godinne, UZ Gent en UZ Antwerpen) en één voor jongeren tot 18 jaar (UZ Brussel). De centra werken uitsluitend op verwijzing naar huisartsen, maar het grote punt van kritiek in vrijwel alle evaluatierapporten is dat de huisarts nadien volledig uit beeld verdwijnt. Omdat de universitaire centra, ondanks herhaaldelijke waarschuwingen, het roer niet omgooiden, worden ze nu op droog zaad gezet.
Negatieve evaluatie
De vijf referentiecentra kregen het verdict over de stopzetting van hun activiteiten deze week te horen van het Riziv. Na 1 april 2012 mogen ze geen nieuwe revalidatieprogramma’s meer opstarten. Alleen de lopende programma’s worden nog afgerond, maar op 31 december 2012 wordt een definitief punt gezet achter alle overeenkomsten. Gevolg is dat de centra hun personeel progressief moeten afbouwen in de loop van dit jaar. Voor het Riziv gaat het om een besparing van 1,6 tot 1,7 miljoen op jaarbasis. Waar de patiënten naartoe moeten, is niet meteen duidelijk.
“CVS-centra deden te weinig inspanningen om huisartsen te betrekken”
De eerste overeenkomst met de vijf centra dateert al van 2002. Het verwijt dat huisartsen onvoldoende worden ingeschakeld stond al te lezen in het eerste evaluatiereport, over de periode 2002-2004. Hoewel de centra bijna steeds de diagnose van de huisarts bevestigen, doen ze daarna geen enkele inspanning om de eerste of tweede lijn bij de opvang van CVS-lijders te betrekken. Ze weigeren ook hun kennis over te dragen op de eerste lijn. “Het is nooit de bedoeling geweest dat de zorgverlening voor CVS enkel in een beperkt aantal universitaire ziekenhuizen aangeboden zou worden”, argumenteert het Riziv.
Consortium
Vorig jaar wierp het Riziv een laatste reddingsboei uit: als de centra op korte termijn een consortium met huisartsenverenigingen aangaan, zou de geldkraan mogelijk open blijven. Twee centra legden dat aanbod naast zich neer (KU Leuven en UCL), de twee andere stelden wel actie plannen voor maar het Riziv beoordeelde die als “te vaag”. Met de bekende gevolgen: het Riziv stelt vast dat de referentiecentra niet geslaagd zijn in hun opdracht en trekt er de stekker uit.
Bladzijde 4
CVS-centra zetten huisarts op een zijspoor
Tien jaar nadat ze voor het eerst overheidsfinanciering kregen, is het liedje nu definitief uit voor de vijf referentiecentra voor CVS-patiënten. Blijkt dat de centra alle negatieve evaluaties klakkeloos naast zich neer hebben gelegd. | Peter Backx
Het Kenniscentrum (KCE) kwam in 2008 tot hetzelfde, vernietigende oordeel: éénmaal de patiënt bij een universitair centrum is ingeschreven, belanden de huisartsen er op een zijspoor. Met als gevolg dat de vijf centra “voor de opvang en behandeling van CVS-lijders amper een meerwaarde bieden”.
Het KCE gaf de centra overigens ook een ruim onvoldoende voor fysieke revalidatie en cognitieve gedragstherapie. Ze zouden er evenmin in slagen hun patiënten sociaal te reïntegreren. De CVS-centra kregen van meet af aan als opdracht om samenwerkingsverbanden met de eerste lijn (huisartsen, kinesitherapeuten en psychologen) op te zetten en een getrapte zorgorganisatie uit te bouwen. Maar van zo’n geëchelonneerd model kwam nooit iets terecht.
In alle overeenkomsten die het Riziv sloot, engageerden de centra zich om “vorming en ondersteuning aan eerste- en tweedelijnszorgverleners” te geven, “zodat deze zonder verdere tussenkomst van het referentiecentrum de meeste zorg voor deze patiënten op zich kunnen nemen.” Tevergeefs. Vandaar dat het KCE adviseerde de geldkraan dicht te draaien als de centra zich niet bereid toonden het roer drastisch om te gooien.
In 2009 kregen de referentiecentra nog eens uitstel van executie in afwachting dat het wettelijk mogelijk zou worden om consortia met huisartsenverenigingen aan te gaan. Halfweg 2011 gaf het Riziv de opdracht om concrete actieplannen in te dienen voor de oprichting van dergelijke consortia. De twee plannen die werden ingediend, kregen echter geen goedkeuring wegens “te vaag”.
Het college van geneesheren-directeurs, dat voorstelde om de contracten stop te zetten, zegt intussen niet meer te geloven in het nut van het behandelingsmodel van de universitaire centra. “Bij de aanvang van hun behandeling in een referentiecentrum zijn patiënten reeds gemiddeld vijf jaar moe. De kans op arbeidsreïntegratie is zeer klein.” Het college pleit voor multidisciplinaire eerstelijnsopvang en acht de referentiecentra niet in staat om deze zorgverlening aan te sturen.
© Artsenkrant [PDF]
Media
3 reacties
NL
En nu Nederland nog. Wordt dit nog ergens aan de kaak gesteld eigenlijk?
zelf werd ik er gewoon op een brutale wijze aan de deur gezet. Jaren later ontdekte ik, tijdens een voordracht, dat ze dit doen met patiënten die al te veel afgetakeld zijn.
Voor mij is er in iedergeval niets aan verloren ! ( UZA Antwerpen ) Ik werd botweg geweigerd – toen ik nog werkte . 2 dagen rust om 1 dag te kunnen werken , 2 dagen recup . enz Ik had een “foute ” levenswijze” en moest maar een psychiater of psycholoog raadplegen !!!! Onvoorstelbaar gortig vond ik dat . Stel je voor dat je longkanker hebt en zegt ; kom maar terug als je niet meer rookt .
Nooit iemand ontmoet die daar genezen was trouwens…….
T Ysebaert