Bron:

| 20092 x gelezen

ProHealth.com. Bron: Holtorf Medical Group [PDF]

Door Kent Holtorf, MD

25 mei 2011

Dr. Kent Holtorf, oprichter van de non-profit National Academy of Hypothyroidism, bestuurt de Holtorf Medical Group in Torrance, Foster City, Pasadena, en Sacramento, CA, Kansas City en Minneapolis. Dr. Holtorf specialiseert zich in het onderzoek en toepassen van “innovatieve evidence-based therapieën voor moeilijk-te-behandelen en slecht begrepen ziektes: hypothyroeïdie, complexe endocriene disfunctie, chronisch vermoeidheidssyndroom (ME/CVS), fibromyalgie en chronische infectieziekten zoals Lyme en chronische virale ziekten.”

Zoals hieronder vermeld, was Dr. Holtorf geïntrigeerd dat de enige patiënten in zijn praktijk die XMRV positief testten, chronische Lyme-patiënten waren, en een aantal van hen heeft hij onder zijn toezicht op antiretrovirale behandeling gezet. In een volgende nieuwsbrief van ProHealth wordt er een vragen en antwoordensessie (Q&A) aangeboden met representatieve patiënten van zijn groep.


Infectueuze oorzaken van Chronisch Vermoeidheidssyndroom

Talrijke studies tonen een hoge incidentie van chronische infecties aan in chronisch vermoeidheidssyndroom en fibromyalgie.

Hiertoe behoren virale infecties van Epstein-barr (EBV), cytomegalovirus (CMV), humaan herpesvirus-6 (HHV6), en bacteriële infecties zoals mycoplasma, chlamydia pneumoniae (CP) en Borrelia burgdorferi (ziekte van Lyme).

Er bestaat controverse met betrekking tot de aanwezigheid van een actieve infectie in deze aandoeningen omdat artsen, met inbegrip van infectieziekten specialisten, niet begrijpen dat de standaard manier om acute infecties te diagnosticeren – met name een verhoging van IgG en IgM antilichamen – geen sensitieve tool is om chronische infecties in deze patiënten op te sporen (1-21).

Bij een acute [nieuwe] infectie, begint het lichaam IgM antilichamen te produceren tegen deze infectie en vervolgens na enkele weken IgG antilichamen, zodat er een verhoging is in zowel IgG als IgM antilichamen.

Chronische reactiverende infecties, zoals deze hierboven vernoemd, stimuleren niet de IgM antilichamen, aangezien het geen nieuwe infecties zijn maar eerder intracellulaire reactiverende infecties.

Dus de meeste artsen, wederom inclusief de specialisten infectieziekten, zullen de patiënten die verhoogde IgG antilichamen hebben, vertellen dat ze een oude infectie hebben of een vroegere blootstelling en dat er geen bewijs is van, of dat ze geen actieve infectie hebben – want dit is wat ze op de medische school geleerd hebben.

Deze standaard manier om actieve infecties op te sporen heeft duidelijk aangetoond dat deze niet accuraat is en de overgrote meerderheid van patiënten met actieve infecties hiermee mist (1-21).

Polymerase kettingreactie (PCR) testen [die duizenden kopieën van een DNA sequentie van een of enkele kopieën kan genereren] zijn veel sensitiever in een onderzoekssetting dan in de klinische setting. Want als het bloed meer dan een paar uur blijft staan, degradeert het DNA van de infectueuze organismen en blijft dan vaak ongedetecteerd. Dus in een klinische setting is PCR een specifieke test (als het positief is weet je dat je een actieve infectie heb), maar lijdt onder een lage sensitiviteit (vaak negatief ondanks een actieve chronische infectie).

Bijkomende beperkende sensitiviteit is het feit dat deze infecties niet geconcentreerd zijn in het bloed of serum maar eerder in de weefsels, in het bijzonder zenuwen, hersenen en witte bloedcellen.

Artsen moeten zeer attent zijn op verdenking van chronische infecties en kijken naar verhoogde IgG of early antigen (EA) antilichamen samen met andere tekenen van chronische infecties waaronder lage natural killer (NK) cel activiteit, hoge RNase-L activiteit, hoge ACE (>35), coagulatie activatie, hoge tumor necrosis factor (TNF), lage melanocyt stimulatie hormoon (MSH), hoge interleukine-6 (IL-6), lage WBC (aantal witte bloedcellen), verhoogde 1.25 vitamineD/25 vitamine D ratio, en verhoogde of verlaagde totale IgA, IgM of IgG gehaltes.

Chronische infecties zijn bijna altijd aanwezig bij:

  • De mensen waarvan de symptomen heel acuut begonnen, in het bijzonder met een infectie
  • De mensen waarvan de symptomen geassocieerd waren met gezwollen lymfeklieren of keelpijn,
  • En de mensen met belangrijke cognitieve disfunctie of griepachtige symptomen. 

Er moet aan herinnerd worden dat om de grootste kans op een succesvolle behandeling te hebben, een multisysteem aanpak nodig is. (Zie Dr. Holtorf’s handleiding, “New Standard for the Treatment of Chronic Fatigue Syndrome and Fibromyalgia”.)

Herpesvirussen (Epstein-Barr, Cytomegalovirus en HHV-6)

EBV, CMV en HHV-6 veroorzaken of dragen bij aan de symptomen van een groot percentage van CVS- en FM-patiënten.

Zoals eerder aangehaald correleert de aanwezigheid van actieve infecties met verhoogde IgG antilichamen, ondanks het ontbreken van IgM antilichamen (10-21).

Deze infecties zijn over het algemeen niet acuut, maar eerder intracellulaire reactivaties van een oude infectie. Een verhoging van IgM antilichamen wordt doorgaans niet gezien bij actieve infecties van EBV, CMV, HHV-6 (10-21).

Omwille van de immuundisfunctie die gezien wordt bij CVS, met daarbovenop het ontbreken van IgM antilichamen vorming, kan er ook een gebrek aan IgG antilichamen zijn ondanks de aanwezigheid van een actieve infectie in CVS-patiënten (22,17,23). Er werd aangetoond dat dit ook het geval is met AIDS-patiënten, zoals aangetoond in de studie die gepubliceerd is in de New England Journal of Medicine met de titel “Absence of detectable IgM antibodies during cytomegalovirus disease in patients with AIDS”(22).

Er werd ook aangetoond dat de aanwezigheid van anti-schildklier antilichamen bij CVS-patiënten een significant verband vertonen met een actieve HHV-6 infectie (24).

>> Een studie gepubliceerd in Acta Pathologica, Microbiologica et Immunologica Scandinavica met als titel “Multiple co-infections (Mycoplasma, Chlamydia, human herpes virus-6) in blood of Chronic Fatigue Syndrome Patients: Association with Signs and Symptoms” vond: 

  • 52% van de CVS-patiënten hadden een actieve mycoplasma infectie
  • 30.5% had een actieve HHV-6 infectie
  • En 7.5% had Chlamydia pneumoniae infecties
  • Tegenover slechts 6%, 9% en 1% van de controles respectievelijk.

Ze concluderen: “de resultaten geven aan dat een groot deel van de CVS-patiënten bewijs vertonen van bacteriële en/of virale infectie(s), en deze infecties kunnen bijdragen aan de ernst van de klachten en symptomen bij deze patiënten (25).”

>> Uit een studie met de titel “A Chronic Illness Characterized by Fatigue, Neurological and Immunological Disorders, and Active Human Herpes virus Type 6 Infection” gepubliceerd in de Annals of Internal Medicine blijkt dat 70% van de patiënten met CVS een actieve HHV-6 infectie hadden middels primaire celculturen en bevestigd door analyses van monoclonale antilichamen specifiek voor HHV-6 eiwitten en door PCR.

Nogmaals, een verhoging van IgM antilichamen wordt over het algemeen niet gezien (26).

Zoals hieronder samengevat, wanneer gespecialiseerde testen gebruikt worden om actieve versus vroegere infecties van HHV-6 aan te tonen, toont het overweldigend aantal studies een hoge incidentie aan van actieve herpesvirus infecties. Deze reactiverende infecties tonen vaak geen IgG en in het bijzonder geen IgM respons, dus standaard serologietesten zijn specifiek maar niet sensitief voor zo’n infecties.

Zoals eerder vermeld, zijn PCR-testen in een onderzoekssetting veel betrouwbaarder, sensitief en bruikbaar, dan in de klinische setting wanneer het bloed gewoonlijk niet verwerkt wordt in de eerste 12 tot 48 uur.

>> Wagner et al, vond dat 61% van de CVS-patiënten die verhoogde IgG antilichamen had, en 81% met immuundeficiëntie, een bevestigde actieve HHV-6 infectie had, tegenover slechts 19% van de patiënten die niet voldeden hieraan (15). Dit is ongeacht of de IgM antilichamen verhoogd waren of niet.

Hieronder in Figuur 1 vindt u een overzicht van studies die zochten naar de incidentie van een actieve HHV-6 infectie bij CVS/FM-patiënten versus controles, met 83% van de studies die aantonen dat een groot deel van de CVS/FM-patiënten een actieve HHV-6 infectie hebben.

Figuur 1: Analyses die differentiëren tussen actief en latent virus: 83% positief

 

(Klik op de afbeelding om te vergroten)

>> Een studie van Lerner [A. Martin Lerner at the Treatment Center for CFS] vond dat de behandeling van patiënten met 6 maanden Valtrex ® (Zelitrex ® stofnaam valaciclovir) resulteerde in een significante verbetering van de symptomen (46).

>> In een andere studie vond Lerner et al. dat bij CVS-patiënten met verhoogde IgG antilichamen tegen CMV, een behandeling met het intraveneuze antiviraal ganciclovir (Cymevene ®) die een breder werkingsspectrum heeft dan Zelitrex ® en anti-CMV activiteit, resulteerde bij 72% van de patiënten in een terugkeer naar hun gezondheidstoestand van voordat ze ziek werden (totaal verdwijnen van symptomen) (47).

>> Een gerandomiseerde, placebo gecontroleerde studie gepubliceerd in Clinical Infectious Diseases toonde aan dat bij CVS-patiënten met verhoogde IgG antilichamen tegen CMV, een combinatie van orale Zelitrex ® en intraveneuze ganciclovir (Cymevene ®) resulteerde in drastische verbeteringen met het bijna volledig verdwijnen van symptomen (27).

>> Montoya et al. aan de Stanford University [Infectious Disease Clinic] behandelde patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom met 6 maanden valganciclovir (Valcyte ®) als ze verhoogde IgG testen hadden voor HHV-6 en EBV en op zijn minst vier van de volgende symptomen hadden: verminderde cognitieve functie, vertraagde verwerkingssnelheid, problemen met korte termijn geheugen, vermoeidheid en symptomen die overeenkomen met depressie.

Negen van de twaalf behandelde patiënten (75%) “ervoeren dat hun symptomen bijna verdwenen, wat hen toeliet terug te keren naar de arbeidsmarkt of fulltime activiteiten.” Bij de negen patiënten die een verbetering in symptomen merkten op de behandeling, daalden hun EBV VCA IgG en HHV-6 titers significant. (21)

>> Lerner et al. verzamelde gegevens van 142 CVS-patiënten behandeld met antiviralen. Ze vonden dat langdurige antivirale therapie doeltreffend was, tenzij andere onbehandelde co-infecties aanwezig waren. (53)

>> Wij [Holtorf Medical Group] hebben vastgesteld dat een doeltreffend behandelingsprotocol het gebruik vereist van anti-infectueuze behandeling bij een significant deel van de CVS-patiënten (en de meerderheid van de ernstig zieke patiënten).

Terwijl er geen enkele behandeling voor iedereen helpt, hebben we geconstateerd dat een groot aantal infectueuze en immunomodulerende therapieën doeltreffend kunnen zijn. Deze zijn Valcyte, Isoprinosine, Nexavir, gammaglobulines, antivirale nutriënten, soortspecifieke transfer factor, antibiotica, anti-retroviralen, anti-parasitaire geneesmiddelen en low dose naltrexone.

Er zijn een aantal markers die erop wijzen dat er een onderliggende infectie is als oorzaak of bijdragend aan de ziekte. Deze omvatten:

  • Griepachtige symptomen of symptomen die startten met een griepachtige ziekte,
  • Verhoogde IgG of EA tegen Epstein-Barr virus, cytomegalovirus en/of HHV-6
  • Lage natural killer celactiviteit of laag aantal NK-cellen
  • Hoge omgekeerde T3 of lage vrije T3/omgekeerde T3 ratio
  • Lage CD57
  • Hoge eosinofiele kationische proteïne (ECP) of vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF)
  • Hoge RNase-L activiteit
  • Hoge ACE (>35)
  • Coagulatie activatie (hoge D-dimeer, trombine-protrombine complex, hoge protrominbine fragment 1 &2, PAI-1 of oplosbaar fragment monomeer)
  • Hoge tumor necrosis factor (TNF), IL-6 of NF-kB
  • Lage melanocyt stimulerend hormoon (MSH)
  • Lage WBC
  • Verhoogde 1.25 vitamine D/25 vitamine D ratio
  • Hoge C4a of C3a
  • En/of verhoogde of verlaagde IgA, IgM of IgG gehaltes
  • Positieve XMRV serologietest of cultuurtest

Deze studie draagt bij aan meer bevestigend bewijs dat IgM antilichamen niet typisch verhoogd zijn bij chronische reactiverende infecties, dus er wordt de meeste patiënten onterecht verteld dat ze geen actieve infectie hebben op basis van dergelijke test. Deze studie toont ook het gebrek aan sensitiviteit aan van standaard PCR testen.

Er is ook bewijs dat CVS te wijten kan zijn aan de hierboven besproken infecties met “stealth adaptation” (28-38).

Dit is in vooral te wijten aan de eliminatie van de genen die coderen voor de grote antigene componenten, gewoonlijk aangevallen door het cellulair immuunsysteem.

“Stealth viral adaptation” resulteert in replicatie die minder efficiënt is dan gewone virussen, maar een duidelijk voordeel heeft over gewone virussen aangezien die niet in confrontatie komen met de cellulaire immuun verdedigingsmechanismen van het lichaam. Het virus kan dus het immuunsysteem omzeilen en persisterende virussen creëren ondanks een intact immuunsysteem van een individu (28-38).

Een aantal studies hebben een drastische verbetering aangetoond bij patiënten onder behandeling met interferon, in het bijzonder degene met lage Natural Killer celfunctie (39,40,41).

Terwijl ganciclovir (Cymevene ®) en interferon doeltreffend kunnen zijn, kan hun toxiciteit het gebruik ervan belemmeren en er bestaan minder toxische middelen om deze infecties uit te roeien.

MYCOPLASMA

Talrijke studies hebben een hoge incidentie aangetoond van een actieve Mycoplasma infectie bij CVS en FM (1,44-52). [Mycoplasma zijn unieke schimmelachtige bacteriën die geen celwand hebben en niet gevoelig zijn voor veel voorkomende antibiotica die bacteriën ervan weerhouden zich te vermenigvuldigen door te interfereren met hun celwand vorming.]

>> Nijs et al. publiceerde een studie in het tijdschrift Immunology and Medical Microbiology getiteld “High prevalence of Mycoplasma Infections Among European Chronic Fatigue Syndrome Patients”, waaruit blijkt dat 68% van de CVS-patiënten een actieve mycoplasma infectie hadden, aangetoond met gespecialiseerde polymerase kettingreactie (PCR) testen waar de rode en witte cellen onmiddellijk gelyseerd en gecentrifugeerd werden om DNA te centreren en verzamelen (1).

Aangezien mycoplasma overwegend intracellulair is, is er meestal geen significante serologische antilichaam respons of enkel een geïsoleerde IgG respons met dit aantal andere intracellulaire infecties, dus IgG en in het bijzonder IgM antilichamen zijn meestal aanwezig binnen de referentiewaarden ondanks de aanwezigheid van een actieve infectie (1-9).

Deze studie en andere die hieronder besproken worden, tonen dat IgM antilichamen niet nuttig zijn in de diagnose van een actieve infectie bij CVS en FM.

Nijs et al. stelde, “Mycoplasma detectie gebaseerd op het testen van antilichamen wordt gekenmerkt door een erg hoge specificiteit (als IgG en IgM positief), maar een extreem lage sensitiviteit [actieve infectie bijna altijd aanwezig zonder verhoogde IgG en IgM antilichamen] maakt het nutteloos als een diagnostische tool (1).”

>> Een studie van Dylewski et al. in de New England Journal of Medicine toont aan dat in immuungecompromitteerde patiënten, zoals deze patiënten, actieve infecties correleren met verhogingen van de IgG antilichamen zonder verhogingen van IgM antilichamen, en dat het ontbreken van een verhoging van IgM geen nuttige tool is bij deze patiënten om een actieve infectie uit te sluiten. Een hoge klinische verdenking moet worden gehandhaafd en implementatie van anti-infectieuze behandelingen moet gebaseerd zijn op verhoogde IgG gehaltes (9).

>> Een studie getiteld “Diagnosis and Treatment of Chronic Mycoplasmal Infections in Fibromyalgia and Chronic Fatigue Syndrome: Relationship to Gulf War Illness”, gepubliceerd in Biomedical Therapy, onderzocht de aanwezigheid van actieve mycoplasma infectie middels forensische PCR bij CVS en/of FM-patiënten versus controles.

Zij vonden dat 63% van de CVS/FM-patiënten een actieve specifieke mycoplasma infectie hadden in vergelijking met 9% van de gezonde personen, en meer specifiek de incidentie van actieve Mycoplasma fermentans infectie bedroeg 50% bij CVS/FM-patiënten versus 0% van de controles (2).

>> Een studie gepubliceerd in de International Journal of Medicine Biology Environment testte het bloed van 565 CVS-patiënten en/of FM-patiënten versus 71 gezonde controles. Ze stelden vast dat 53.1% van de patiënten positief waren voor een mycoplasma infectie versus slechts 7 van de 71 controles – en 24.6% van de patiënten had een Mycoplasma fermentans infectie, versus 2.8% van de gezonde personen (42).

>> Een studie gepubliceerd in de International Journal of Occupational Medicine, Immunology and Toxicology stelde via gespecialiseerde testen vast:

  • Dat meer dan de helft van de Gulf War Syndrome / CVS-patiënten actieve mycoplasma infecties hadden die niet gedetecteerd zouden zijn middels standaard serologische IgG en IgM testen
  • En dat 78% van de patiënten volledig herstelden met een geschikte behandeling
  • Bovendien vertoonden alle patiënten, die vervolgens hertest werden, niet langer aanwijzingen voor een infectie (7).

>> Een studie en review die gepubliceerd werd in de Antimicrobics and Infectious Disease Newsletter besprak de hoge incidentie van mycoplasma infecties bij CVS.

  • Ze bediscussiëren het feit dat de cultuurprocedures en serologische testen niet sensitief zijn om intracellulaire infecties op te sporen omwille van het feit dat er meestal een gebrek is aan hormonale respons op deze infecties, die resulteert in “normale” antilichaam titers of een geïsoleerde verhoging van IgG antilichamen waarbij IgM antilichamen ontbreken (8).
  • Geavanceerde PCR-testen vonden meerdere soorten mycoplasma terug in de meerderheid van de CVS-patiënten.
  • Ze stelden vast dat 87 Golfoorlog Syndroom – chronisch vermoeidheidssyndroom patiënten die behandeld werden met antibiotica, meestal terugvielen na de eerste 6 weken behandeling en de meesten voelden zich slechter, maar na maximaal 6 cycli van 6 weken therapie herstelden ongeveer 80% van deze patiënten en waren in staat terug te keren naar hun normale functioneringscapaciteit.

Dit was geen placebo gecontroleerde trial, maar ze bespreken het feit dat het onwaarschijnlijk een placebo effect is dat de meeste patiënten zich slechter voelden tijdens behandeling.

Ze besluiten te stellen dat een alomvattende behandeling nodig is om succesvol te zijn in de behandeling van Golfoorlog Syndroom – chronisch vermoeidheidssyndroom, om het hoofd te bieden aan de talrijke fysiologische afwijkingen, met inbegrip van chronische infecties (8).

>> Een studie door Nasralla et al. gepubliceerd in de European Journal of Clinical Microbiology & Infectious Disease getiteld “Multiple Mycoplasmal Infections Detected in Blood of Chronic Fatigue Syndrome and Fibromyalgia Syndrome Patients” onderzochten de aanwezigheid van verschillende mycoplasma soorten in bloedstalen van mycoplasma positieve patiënten met chronisch vermoeidheidssyndroom en/of fibromyalgie.

Ze stelden vast dat de meerderheid van de patiënten meerder soorten mycoplasma infecties hadden:

  • 59% van de patiënten heeft actieve M. Pneumoniae infecties
  • 48% heeft actieve M. fermentans infectie
  • 31% heeft een actieve M. hominis
  • En 20% heeft M. penetrans (43).

 

XMRV (xenotroop muizen leukemie virus gerelateerd virus)

Ik was eerst sceptisch over XMRV en dacht dat het zeer waarschijnlijk een opportunistische infectie was. Een van de redenen was dat de Quest een pilootstudie deed in ons kantoor en dat we vaststelden dat al de patiënten die positief waren de chronische Lyme patiënten waren [Quests Diagnostics Clinical Trials in Valencia, CA – Zie hun poster, “A sensitive Real-Time Assay for the Detection and Quantification of XMRV”, gepresenteerd op de recente 2011 Conferentie over retrovirussen en opportunistische infecties in Boston.]

Dus mijn idee was dat Lyme de primaire infectie moest zijn met XMRV een secundaire of opportunistische infectie.

Nu denk ik dat dit te simplistisch was en denk dat het bewijs waaruit blijkt dat het hebben van XMRV een reden is dat Lyme niet opgelost raakt bij sommige of veel patiënten en behandeld moet worden.

Onze initiële behandeling met anti-retroviralen is bemoedigend. Ik gebruik Isentress ® [raltegravir] en voeg daarna Viread ® [tenofovir] toe. Ook gebruiken we GcMaf [vitamine D-bindend proteïne waarvan uitgegaan wordt om de immuun macrofagen respons op infectueuze micro-organismen te activeren] bij sommigen.

 

Referenties

  1. Jo Nijs J et al. High prevalence of Mycoplasma infec­tions among European chronic fatigue syndrome pa­tients. Examination of four Mycoplasma species in blood of chronic fatigue syndrome patients. Volume 34, Issue 3, 15 November 2002, Pages 209-214.
  2. Garth L. Nicolson, Marwan Nasralla, Joerg Haier and Nancy L. Nicolson Diagnosis and Treatment of Chronic Mycoplasmal Infections in Fibromyalgia and Chronic Fatigue Syndromes: Relationship to Gulf War Illness. Biomed. Therapy 1998; 16: 266-271
  3. Baseman JB, Tully JG. Mycoplasmas: Sophisticated, reemerging, and burdened by their Notoriety. Emerg Infect Dis 1997 (3): 21-32.
  4. Lo S-C, Dawson MS, Newton PB III. Association of the virus-like infectious agent originally reported in pa­tients with AIDS with acute fatal disease in previously healthy non-AIDS patients. Am J Trop Med Hyg 1989 (40): 399-409.

     
  5. Lo SC, Wear DJ, Shih WK, Wang RYH, Newton PB, Rodriguez JF. Fatal systemic infections of non-human primates by Mycoplasma fermentans (incognitus strain). Clin Infect Dis 1993 (17) (Suppl 1): S283-288.
  6. Lo SC, Buchholz CL, Wear DJ, Hohm RC, Marty AM. Histopathology and doxycycline treatment in a previ­ously healthy non-AIDS patient systemically infected by Mycoplasma fermentans (incognitus strain). Mod Pathol 1991 (6): 750-754.
  7. Nicolson G, Nicolson N. diagnosis and treatment of Mycoplasmal Infections in Persian Gulf War Illness-CFIDS Patients. International Journal of Occupational Medicine, Immunology and Toxicology 1996;5:69-78.
  8. Nasrala M et al. The Pathogenesis and Treatment of Mycoplasmal Infections. Antimicrobics and Infectious Disease Newsletter 1999;17(11);81-88
  9. Dylewski J et al. Absence of detectable IgM antibody during cytomegalovirus disease in patients with AIDS. New England Journal of Medicine 1985:309:493.
  10. Carruthers et al. Myalgic Encepalomyelitis/Chronic Fatigue Syndrome: Clinical Working Case Definition, Diagnostic and Treatment Protocols. Journal of Chronic Fatigue Syndrome.Vol 11(1) 2003.
  11. Ablashi DV, Zompetta C, Lease C, Josephs SF, Balachandran N, Komaroff AL, Krueger GRF, Henry B, Luka J and Salahuddin SZ. Human herpesvirus-6 (HHV-6) and chronic fatigue syndrome (CFS). Canada Disease Weekly Report 1991; 175E:33-40.

     
  12. Zorenzenon M, Rukh G Botta GA et al. Active HHV-6 infection in chronic fatigue syndrome patients from Italy: New data. J Chron Fatigue Syndr 1996;2(4):3-12.
  13. Knox KK, Brewer JH, and Carrigan DR. Persistent active human herpesvirus six (HHV-6) infections in pa­tients with chronic fatigue syndrome. J Chron Fatigue Syndr 1999;5:245-246.

     
  14. Brewer JH, Know KK and Carrigan DR. Longitudi­nal study of chronic active human herpesvirus 6 (HHV-6) viremia in patients with chronic fatigue syndrome. Abstract. IDSA. 37th Annual Meeting. Nov. 18-21, 1999. Philadelphia, Pennsylvania.
  15. Wagner et al. Chronic Fatigue Syndrome: A criti­cal Evaluation of Testing for Active Human Herpesvi­rus-6 Infection. Review of Data of 107 cases. Journal of Chronic Fatigue Syndrome;2(4) 1996.
  16. Krueger GRF, Ablashi DV and Gallo RC: Persis­tent herpesvirus infections . Current techniques in diag­nosis. J Virol Methods 21 : 1- 326,1988.
  17. Gerhard Rf et al. Clinical Correlates of Infection with Human Herpesvirus-6. In vivo 1994;8:457-86.

     
  18. Ablashi DV et al. Human Herpes virus and chronic fa­tigue syndrome. Canad Dis Weekly Rep 1991;17S1:33-40.

     
  19. Albashi DV et al. human B lymphotropic virus (hu­man herpesvirus-6). J Virol Methods 1988;21:29-48.
  20. Josephs SF et al HHV-6 reactivation in chronic fa­tigue syndrome. Lancet 1991;1346-7
  21. Montoya et al. Use of valganciclovir (Valcyte) in pa­tients with elevated antibody titers against Human Her­pesvirus-6 (HHV-6) and Epstein-Barr Virus (EBV) who were experiencing central nervous system dysfunction including long-standing fatigue. Journal of Clinical Vi­rology 2006;37:S33-38
  22. Dylewski J, Chou S, Merigan TC. Absence of detect­able IgM antibody during cytomegalovirus disease in patients with AIDS. N Engl J Med 1985; 309: 493.
  23. Krueger GRF et al. Overview of immunopathology of chronic active herpesvirus infection. J Virol Methods 1988;21:11-18
  24. Krueger GRF, Klueppelberg U, Hoffmann A, Ablashi DV. Clinical correlates of infection with human herpesvirus-6. In Vivo 1994; 8:457-86.
  25. Nicolson GL, Gan R, Haier J. Multiple co-infections (Mycoplasma, Chlamydia, human herpes virus-6) in blood of chronic fatigue syndrome patients: association with signs and symptoms. APMIS. 2003 May; 111(5): 557-66.
  26. Buchwald D. et al. A Chronic Illness Characterized by Fatigue, Neurological and Immunological Disorders, and Active Human Herpesvirus Type 6 Infection published in the Annals of Internal Medicine 1992;116:103-113.
  27. Lerner AM, Zervos M and Chang CH et al. A small, randomized, placebo-controlled trial of the use of antivi­ral therapy for patients with chronic fatigue syndrome. Clinical Infectious Diseases. 2001;32:1657-58.
  28. Martin W.J. Viral infection in CFS patients. in “The Clinical and Scientific Basis of Myalgic Encephalomy­elitis Chronic Fatigue Syndrome.” Byron M. Hyde Edi­tor. Nightingdale Research Foundation Press. Ottawa Canada pp 325-327, 1992.
  29. Martin W.J. Detection of viral related sequences in CFS patients using the polymerase chain reaction.in “The Clinical and Scientific Basis of Myalgic Encepha­lomyelitis Chronic Fatigue Syndrome.” Byron M. Hyde Editor. Nightingale Research Foundation Press. Ot­tawa Canada pp 278-283, 1992.
  30. Martin WJ, Zeng LC, Ahmed K, Roy M. Cytomega­lovirus-related sequences in an atypical cytopathic virus repeatedly isolated from a patient with the chronic fa­tigue syndrome. Am. J. Path. 145: 441-452, 1994.
  31. Martin W.J. Stealth viruses as neuropathogens. Col­lege of American Pathologist’s publication “CAP Today” 8 67-70, 1994
  32. Martin WJ. Stealth virus isolated from an autistic child. J. Aut. Dev. Dis. 25:223-224,1995
  33. Martin WJ, Ahmed KN, Zeng LC, Olsen J-C, Seward JG, Seehrai JS. African green monkey origin of the atyp­ical cytopathic ‘stealth virus’ isolated from a patient with chronic fatigue syndrome. Clin. Diag. Virol. 4: 93-103, 1995.
  34. Martin WJ. Severe stealth virus encephalopathy fol­lowing chronic fatigue syndrome-like illness: Clinical and histopathological features. Pathobiology 64:1-8, 1996.
  35. Martin WJ. Stealth viral encephalopathy: Report of a fatal case complicated by cerebral vasculitis. Pathobiol­ogy 64:59-63, 1996.
  36. Martin WJ. Simian cytomegalovirus-related stealth virus isolated from the cerebrospinal fluid of a patient with bipolar psychosis and acute encephalopathy. Patho­biology 64:64-66, 1996. 10. Gollard RP, Mayr A, Rice DA, Martin WJ. Herpesvirus-related sequences in salivary gland tumors. J. Exp. Clin. Can. Res. 15: 1-4, 1996.
  37. Martin WJ. Genetic instability and fragmentation of a stealth viral genome. Pathobiology 64:9-17, 1996. 12. Martin WJ, Glass RT. Acute encephalopathy induced in cats with a stealth virus isolated from a patient with chronic fatigue syndrome. Pathobiology 63: 115-118, 1995.
  38. Martin WJ. Detection of RNA sequences in cultures of a stealth virus isolated from the cerebrospinal fluid of a health care worker with chronic fatigue syndrome. Pathobiology (in press)
  39. See DM, Tilles JG.Immunol Invest. alpha-Inter­feron treatment of patients with chronic fatigue syn­drome.1996 Jan-Mar;25(1-2):153-64.
  40. Brook MG, Bannister BA, Weir WR. Interferon-al­pha therapy for patients with chronic fatigue syndrome. J Infect Dis. 1993 Sep;168(3):791-2.
  41. J K S Chia. The role of enterovirus in chronic fatigue syndrome. J. of clin Path 2005;March 14:1126-1132.
  42. Marwan Y. Nasralla, Jörg Haier, Nancy L. Nicolson Garth L. Nicolson. Examination of Mycoplasmas in Blood of 565 Chronic Illness Patients by Polymerase Chain Reaction. International Journal Medicine Biol­ogy Environment 2000; 28(1):15-23.
  43. Nasralla M, Haier J, Nicolson GL. Multiple mycoplas­mal infections detected in blood of patients with chronic fatigue syndrome and/or fibromyalgia syndrome. Eur J Clin Microbiol Infect Dis 1999 Dec;18(12):859-65.
  44. Gerhard K. M. Endresen. Mycoplasma blood infec­tion in chronic fatigue and fibromyalgia syndromes. Rheumatology International Issue: Volume 23, Number 5 September 2003: 211 – 215
  45. Marwan Nasralla, Ph.D., Joerg Haier, M.D., Ph.D. and Garth L. Nicolson, Ph.D. Mycoplasmal Infections in Blood from Patients with Chronic Fatigue Syndrome, International CFS Conference, Sydney, Australia, 1998.
  46. Lerner AM, Beqaj SH, and Deeter RG et al. A six-month trial of valacyclovir in the Epstein-Barr virus subset of chronic fatigue syndrome: improvement in left ventricular function. Drugs of Today. 2002;38:549-561.
  47. Lerner AM, Zervos M and Dworkin HJ et al. New cardiomyopathy: A pilot study of intravenous ganciclo­vir in a subset of the chronic fatigue syndrome. Infec­tious Diseases In Clinical Practice 1997;6:110-117.
  48. Vojdani A, Choppa PC, Tagle C, Andrin R, Samimi B, Lapp CW. Detection of Mycoplasma genus and Mycoplasma fermentans by PCR in patients with Chronic Fatigue Syndrome. FEMS Immunol Med Microbiol 1998 Dec;22(4):355-65
  49. Vojdani, Aristo, and Al Robert Franco. Multiplex PCRF for the Detection of Mycoplasma fermentans, M. hominis, and M. penetrans in Patients with Chronic Fatigue Syndrome, Fibromyalgia, Rheumatoid Arthritis, and Gulf War Syndrome. Journal of Chronic Fatigue Syndrome Vol. T, No. ¾, 1999, pp. 187-197;
  50. Vojdani, A, Franco A. Chronic Fatigue Syndrome: Advance in Epidemiologic, Clinical, and Basic Science Research. 1999, pp. 187-197. The Haworth Press, Inc., 1999
  51. Choppa PC, Vojdani A, Tagle C, Andrin R, Magtoto L. Multiplex PCR for the detection of Mycoplasma fer­mentans, M. hominis and M. penetrans in cell cultures and blood samples of patients with chronic fatigue syn­drome. Mol Cell Probes 1998 Oct;12(5):301-8
  52. Nicolson G, Nasralla M, Franco R, DeMeirleir K et al. Role of Mycoplamsal Infections in Fatigue Illness: Chron­ic Fatigue and Fibromyalgia Syndromes, Gulf War Illness and Rheumatoid Arthritis. Journal of Chronic Fatigue Syndrome 2000;6(3/4):23-39.
  53. Lerner AM, Beqaj S, Fitzgerald JT, Gill, K, Gill C, Edington J. Subset-directed antiviral treatment of 142 herpesvirus patients with chronic fatigue syndrome. Dove press journal: Virus Adaptation and Treatment 2010:2 47–57.

© Vertaling ME-gids.net van “Dr. Holtorf on Infectious Causes of ME/CFS and Fibromyalgia” (ProHealth.com, 25 mei 2011)

4 reacties

  1. Interessant artikel
    Erg interessant artikel, dank je wel!.
    Ga ik ook zeker bewaren en printen en straks aan de huisarts geven. Misschien gaat hij dan nog eens geloven in ME/cvs en dat het een lichamelijke ziekte is!?

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
1
2
3
4
Datum/Tijd Evenement
09/11/2024
14:30 - 15:30
Medisch mistspuien - spreekbeurt en signeersessie over boek Recognise ME
Tiny Stories, Kortrijk
10/11/2024
14:00 - 20:00
Quiz t.v.v. biomedisch onderzoek naar Long Covid, ME/cvs, POTS en Lyme
Hof Van Laar, Zemst, Zemst
15/11/2024
Hele dag
Internationale meeting over Long Covid (en ME/cvs) bij kinderen
25/11/2024
19:00 - 21:00
Webinar epigenetisch onderzoek bij ME/cvs en fibromyalgie
07/12/2024
13:00 - 17:30
Creatief kerstmarktje
Parkresidentie Institut Moderne, Gent
Recente Links