Annette Whittemore |
De publicatie van de baanbrekende studie van het Whittemore Peterson Institute (WPI) op 8 oktober 2009 die een verband aantoont tussen een kankergerelateerd retrovirus XMRV, en patiënten met myalgische encefalomyelitis / chronisch vermoeidheidssyndroom (ME/CVS), brengt een broodnodige legitimatie voor een complexe maar controversiële en onbegrepen ziekte (1). Het nieuws van dit significant verband bracht hoop voor miljoenen mensen wereldwijd die in stilte hebben geleden aan zijn verwoestende gevolgen. Misschien is de ontdekking van XMRV-infectie bij de mens net zo belangrijk om de medische wereld toe te laten een toetsbare hypothese te bouwen hoe XMRV de oorzaak kan zijn van of kan bijdragen aan ziekten over een breed spectrum van chronische inflammatoire ziekten en kankers en aan een nieuw behandelingsparadigma en misschien zelfs preventie.
Dat de ontdekking in een klein onderzoeksinstituut plaatsvond dat slechts drie jaar bestond is bijna net zo geweldig als het buitengewone wetenschappelijke werk. Dit is het verhaal van hoe en waarom het Whittemore Peterson Institute kwam te zijn. Het is een verhaal van meerdere samenwerkingen op verschillende niveaus, het pad effenen voor andere groepen van toegewijde wetenschappers, artsen en filantropen om meer vooruitgang te boeken door middel van unieke en toegenegen partnerrelaties over niet-traditionele grenzen. Net als andere filantropische inspanningen begon het als een idee gevoed door persoonlijk leed en nadat alle andere wegen mislukt waren.
De persoonlijke beslissing om tijd en geld te besteden aan de bouw van een instituut voor patiënten met neuro-immuunziekten kwam door een wanhopige behoefte voor medische oplossingen voor een ziekte die het leven van onze dochter al 20 jaar aan het verwoesten was. We werden ook geconfronteerd met de realiteit dat ervaren artsen met pensioen gingen zonder hun ME/CVS-kennis door te geven aan nieuwe artsen. Naast de bestaande medische inrichting misten we zowel kennis als medische middelen om patiënten effectief te behandelen die het slachtoffer waren van de verwoestende gevolgen van deze neurologische aandoening. Wereldwijd kregen ME/CVS-patiënten te horen dat hun lichamelijke aandoening een uiting was van een psychiatrische ziekte. Bijgevolg worden deze patiënten medische zorg ontzegd door de gezondheidsprogramma’s van de overheid.
Box 1. De historische beschrijving van Myalgische Encefalomyelitis
Myalgische Encefalomyelitis werd voor het eerst beschreven door Melvin Ramsay in het Verenigd Koninkrijk na een uitbraak in de jaren 1950 [(5-7), zie ook (8)]. Hij bedacht de term om de spierpijn te beschrijven en symptomen van inflammatie van hersenen en ruggenmerg die de patiënten ervoeren. Begin jaren 1980 werd een uitbraak in de Verenigde Staten van een ziekte met de identieke symptomen van ME gerapporteerd aan de CDC. Met weinig inbreng van de artsen die voor het eerst de ziekte beschreven, hernoemden een kleine groep wetenschappers, artsen en psychiaters de ziekte van de vroegere term, chronisch Epstein-Barr virus tot simpelweg “Chronisch Vermoeidheidssyndroom” (9). Door de nadruk te leggen op vermoeidheid als een symptoom, die bekend is in verband te staan met veel chronische aandoeningen, werden deze met “CVS” al snel verward met anderen die gewoon “vermoeid” of “opgebrand” waren door overwerken (burn-out). Ongelukkig genoeg voor zij die echt ziek waren, en niet alleen moe, heeft dit misverstand voor vooroordelen gezorgd bij wetenschappers en artsen voordat zij ooit een patiënt met “CVS” onderzocht hadden.
Een reis door de medische wildernis
Onze odyssee begon in 1989, toen mijn dochter Andrea ziek werd met een mononucleosis-achtige ziekte en er niet in slaagde om terug gezond te worden. Na vele maanden van voortdurende terugvallen van griepachtige symptomen, werd ze verwezen naar een groot medisch instituut voor onderzoek. Ze kreeg een vluchtige check-up, en kreeg dan een psychologische verklaring voor haar infectueuze symptomen van keelpijn, ernstige hoofd- en zenuwpijn, gezwollen lymfeklieren, nachtzweten, tachycardie, pijnlijke spieren en vermoeidheid. Zelfs voor een niet-wetenschapper leek dit antwoord belachelijk. De geconsulteerde artsen konden geen verklaring geven voor wat duidelijk een biologisch verschijnsel was.
Annette en Andrea Whittemore, de drijvende krachten achter het WPI.
Zelfs voor een niet-wetenschapper leek dit antwoord belachelijk.
Ik kwam terug thuis met Andrea, vastbesloten om een arts te vinden die iets kende van de uitbraak van een ziekte die plaatsvond bij Lake Tahoe, een favoriete zomerbestemming van onze familie. Een arts en buurman, Reggie Davis, die Andrea had gekend als een gezond kind en haar regelmatig zag tijdens haar ziekte, was ervan overtuigd dat haar symptomen geleken op deze van de personen van die uitbraak. Hij stelde voor dat we Raymond Scott zouden zien, een internist in Reno, hoewel Andrea slechts twaalf jaar was. Voordat ze naar die arts toeging, plande ik een interview met hem om er zeker van te zijn dat hij iets van de ziekte wist: ik was niet van plan toe te laten dat haar verteld zou worden dat haar symptomen niet echt waren, zoals de arts die haar verteld had dat ze “hoogstwaarschijnlijk een hekel had aan haar ouders, haar vrienden en haar school.” Door dit alles bevestigden andere artsen wat ik wist – dat mijn dochter ziek was met een heel echte ziekte. Gelukkig had Dr. Scott met andere patiënten in Incline Village, Lake Tahoe gebied gewerkt en wist hij meer van CVS dan andere artsen in Reno. Hoewel dat de behandelingen die hij aanbood, slechts symptoomverlichtend waren, verbeterde haar leven onder zijn meewarige zorg. Ze bleef die bescheiden verbetering doorzetten totdat ze besliste zich in te schrijven aan de Universiteit van Nevada-Reno. Het toelatingsbeleid vereiste de mazelen, bof en rubbela (MBR) vaccinatie vóór de aanvang van de lessen. Binnen vijf dagen na de MBR vaccinatie, kreeg Andrea een zware terugval en keerde niet meer terug naar haar oude gezondheidsniveau.
Reflecties
Hoe meer haar gezondheid achteruitging hoe meer Dr. Scott bekommerd werd. Al snel waren we op weg naar een ander groot medisch instituut in Californië waar verschillende testen en artsen later, we eindigden in een bezoek aan een andere pijnkliniek waar ze verteld werd dat ze elke dag een vragenlijst zou moeten invullen en dan zou moeten leren leven met haar pijn. Net achttien jaar oud keek Andrea een leven vol pijn tegemoet die zo ernstig was dat ze transcutane elektrische zenuwstimulatie (TENS) nodig had en injecties om haar dag door te komen.
Slechts na een bezoek aan een lokaal gastro-enteroloog een jaar later, kwamen we te weten dat het meeste van haar pijn voortkwam uit een zieke galblaas. Binnen de zes maanden van haar galblaasoperatie, moest ze ook haar appendix laten verwijderen. We begonnen ons ongerust te maken dat er straks een vitaal orgaan getroffen zou worden, dus we volgden het advies van haar arts op en zochten internist Daniel Peterson op van Incline Village. Maanden later kon Andrea terecht in zijn praktijk.
Zonder serieuze door de overheid gesteunde follow-up om deze initiële en ongelukkig foute conclusies te valideren, werden medische wetenschappers ervan weerhouden om de oorzaak van de nieuwe ziekte te onderzoeken,…
Dr. Peterson had een passie voor zijn job en zijn patiënten. Hij is één van het klein aantal gerespecteerde CVS-artsen en was één van de twee artsen die als eerste het Centers for Disease Control waarschuwde voor een mogelijke uitbraak van een nieuwe ziekte, dat toen chronisch Epstein-Barr virus (EBV) noemde (2). Dr. Peterson wist dat er iets was dat zijn patiënten ziek maakte en hen er van weerhield om terug beter te worden. Het snelle antwoord van de CDC liet Peterson de indruk na dat de CDC niet wist wat de oorzaak was en dat ze niet dachten dat het meer aandacht nodig had. Zonder serieuze door de overheid gesteunde follow-up om deze initiële en ongelukkig foute conclusies te valideren, werden medische wetenschappers ervan weerhouden om de oorzaak van de nieuwe ziekte te onderzoeken, terwijl er veel meer ziek werden wereldwijd.
Patiënten die hadden wat nu bekend staat als ME/CVS bleven achter met bescheiden toe te juichen overwinningen en weinig medische hoop. In 1993 werd Nevada één van de eerste staten met het verzoek dat de President en het Congres meer middelen voorzag voor onderzoek naar CVS (4). Daarnaast stond de wetgeving van Nevada toe om het geneesmiddel Ampligen die de werking heeft om het afweersysteem van het lichaam te stimuleren, in bescheiden herstelmodellen toe te laten voor Fase III trials. Loopband VO2max (i.e. het volume zuurstof gebruikt tijdens oefening of maximale inspanning) werd gebruikt als leidraid om de invaliditeit van de patiënt te evalueren en de respons op behandeling. Toen Andrea 21 werd, deed ze mee aan de Fase III geneesmiddelen trial. Twee keer per week kreeg ze een intraveneuze (IV) infusie die in eerste instantie voor een verslechtering van haar symptomen zorgde. Andere dagen bracht ze uren door terwijl ze nutriënten IV toegediend kreeg om haar gezondheid te ondersteunen. Na een jaar behandeling begon ze eindelijk te verbeteren met het geneesmiddel en ze bleef het verder nemen, eens niet eens wel, acht jaar lang.
Bloedtesten, ontwikkeld in een laboratorium in België (nvdr RedLabs), hielpen een deel van de unieke eigenschappen te bepalen die teruggevonden werden bij CVS-patiënten. Na de terreuraanslag van het World Trade Center was het transport van bloed overzee echter niet langer een optie. Wij en enkele andere patiëntenverdedigers werden benaderd door één van de eigenaars van het Belgisch labo en werden gevraagd om de inrichting van een Amerikaans labo te ondersteunen dat dezelfde testen zou uitvoeren. Omdat de meeste Amerikaanse patiënten geen verzekering hadden om voor de testen te betalen, zijn mijn man Harvey en ik overeengekomen om te helpen en al snel het labo in zijn totaliteit te ondersteunen. We voelden dat het ondersteunen van dit labo van cruciaal belang was voor de lopende zaken in het ontwikkelen en testen van behandelen voor patiënten met CVS. Als resultaat van de ondersteuning van het labo was het mogelijk waardevolle RNase-L studies en het werk op natural killer (NK) cellen verder te zetten, die uiteindelijk naar de hypothese leidde dat patiënten met CVS mogelijk besmet zijn met xenotropic murine leukemia virus-related virus (XMRV). Tijdens het gebruik van Ampligen, verbeterde Andrea tot 75% van haar vroegere energieniveaus en uithoudingsvermogen, maar ondanks vele positieve resultaten, bleef ze ziek vallen met opportunistische infecties. Om onbekende redenen begon Andrea reacties te ontwikkelen tegen Ampligen, wat haar te ziek maakte om ermee verder te doen. Eens ze dit geneesmiddel niet meer nam, begon ze serieus achteruit te gaan. Vandaag de dag ervaart ze zonder medicatie dagelijks flauwtes (duizelingen), misselijkheid, braken, ernstige allergieën, en pijnlijke gezwollen lymfeklieren. Als gevolg daarvan heeft ze bijna voltijds hulp nodig om voor zichzelf te zorgen en haar huis. In plaats van antwoorden en oplossingen bleven we achter met wanhoop.
CVS: Uitdagingen om te overwinnen
Het verschil tussen de werkelijke gevolgen van deze ziekte en dat wat er uitgesmeerd wordt in de populaire media kon niet groter zijn. De huidige CDC definitie stelt dat een patiënt aan twee criteria moet voldoen:
- Ernstige chronische vermoeidheid hebben voor zes maanden of langer, met andere bekende medische aandoeningen uitgesloten door klinische diagnose; en
- Gelijktijdig vier of meer van de volgende symptomen hebben:
- aanzienlijke verslechtering van het korte termijn geheugen of het concentratievermogen;
- keelpijn;
- gevoelige lymfeklieren;
- spierpijn;
- wijdverspreide gewrichtspijn zonder zwelling of roodheid;
- hoofdpijn van een nieuw type, patroon of ernst;
- niet-verkwikkende slaap;
- en post-exertionele malaise (inspanningsintolerantie) die meer dan 24 u aanhoudt.
De symptomen moeten blijven aanhouden of terugkeren gedurende zes of meer opeenvolgende maanden van ziekte en ze mogen niet reeds bestaan hebben voor de vermoeidheid begon. De CDC beveelt vervolgens een reeks van routinematige bloedtesten aan, maar voorspellen dat
“Meer dan 90% van de patiënten met ernstige vermoeidheid normaal zullen testen op de reeks bovengenoemde testen. Ervan uitgaand dat er niks in het lichamelijk onderzoek of in de persoonlijke geschiedenis van de patiënt op een duidelijke richting wijst naar de arts, worden er geen verdere laboratoriumtesten aanbevolen.”
Met welke andere ziekte konden de ambtenaren van volksgezondheid suggereren om zes maanden te wachten voor een diagnose, gebruik makende van testen die alleen maar zullen vertellen wat het niet is, en je achterlaten zonder antwoorden met betrekking tot wat het is en hoe het te behandelen is? De CDC besluit dat omdat niet elke CVS-patiënt dezelfde afwijkingen in hun immuunsysteem of hersenscans heeft, verdere evaluatie niet nodig is. Dus het wordt nog moeilijker om wetenschappelijke antwoorden te krijgen.
Wat misschien wel het meest ontbreekt van publieke aandacht is de beschrijving van de meest ernstig zieke patiënten, zoals Andrea, die in tijden, zo ziek en zwak was dat ze niet in staat was om zichzelf te voeden of zonder hulp te wandelen. Als het immuunsysteem van deze patiënten verzwakt en verschillende chronische infecties de overhand krijgen, leven ze hun leven tussen de dokterspraktijk en hun thuis, fysiek en emotioneel geïsoleerd van hun familie, vrienden en gemeenschappen. Velen gaan levensbedreigende complicaties ontwikkelen. In een retrospectieve analyse vond Leonard Jason dat mensen met de diagnose ME/CVS stierven aan hart- en vaatziekten, kanker of zelfmoord op een leeftijd ongeveer 25 jaar jonger dan de normale bevolking. Alleen gedetailleerde epidemiologische studies zullen de ware complicaties van deze langdurige ziekte onthullen en de sterfte als gevolg van de complicaties van deze ziekte.
De problemen die patiënten ondervinden die te maken hebben met het gezondheidssysteem kunnen even moeilijk zijn als de ziekte zelf. De meeste artsen hebben moeite om de diagnose ME/CVS te stellen en wanneer ze die stellen, zijn ze het noorden kwijt wat te doen voor hun patiënten. Het gebrek aan medische consensus is zo groot dat de meeste dokters het oneens zijn over de beste behandelmethodes of welke, als er zijn, biologische behandelingen overwogen moeten worden. Dokters en patiënten worden overgelaten aan hun eigen hulpmiddelen, experimenterend met geneesmiddelen die niet bewezen zijn, toxisch of beiden. Wetenschappelijke en educatieve informatie omtrent ME/CVS is tegenstrijdig en bestaat vaak uit anekdotische observaties van artsen. Daarbij worden veel patiënten verteld dat ze lijden aan “verkeerde gedachten” over de ziekte en worden dan cognitieve gedragstherapie en graduele oefentherapie voorgeschreven.
Meer dan een Stichting
Het was evident voor mij, na te werken met een andere stichting voor onderzoek naar CVS, dat het engageren van verschillende wetenschappers om verschillende onderzoeksprojecten te doen, slechts deel was van de oplossing tot de veel grotere problemen omtrent ME/CVS. Dit eerste onderzoeksprogramma werd exact gericht op een virus en viel terug op individuele onderzoekers voor aanvraag voor subsidies. Net als de extramurale subsidies van het NIH, worden deze projecten versnipperd over verschillende onafhankelijke onderzoekers en niet georganiseerd op een alomvattende en gecoördineerde manier.
Eén ding dat ik bewonderd heb over de directeur van de stichting was haar vermogen om onderzoekers zo ver te krijgen om het werk te doen waarvan ze voelde dat dit mogelijk nieuwe informatie kon onthullen. Na het lezen over de XMRV-vondst in prostaatkanker probeerde ik de groep onderzoekers aan UCSF te contacteren die deze buitengewone nieuwe ontdekking gedaan hebben. Ik wilde hen betalen om CVS patiëntenstalen te testen met behulp van hun viral-chip technologie. Na verscheidene pogingen gaf ik dit op en in de plaats daarvan begon ik een ander actieplan te ontwikkelen. Dat plan was om een onderzoeksprogramma te creëren binnen de structuur van een medisch onderzoekscentrum.
Veel belangenorganisaties hadden hun interesse getoond in overheidsondersteuning van Centers of Excellence voor de behandeling van patiënten met ME/CVS. In feite is voor de aanpak van vraagstukken op vlak van CVS een bench-to-bedside aanpak nodig, dat niets minder nodig heeft dan een deskundig instituut, die translationeel onderzoek zou combineren met patiëntendiagnostiek, behandeling en medische opleiding voor nieuwe artsen. Toen werd duidelijk dat niemand anders bereid was zo’n centrum op te richten, met de sterke aanmoediging van mijn man, familie, vrienden en politieke leiders.
Reflecties
Ik stemde toe te handelen. Met een belofte van medische artsen om onze inspanningen te ondersteunen. Ik gebruikte mijn tijd en de middelen van de familie om zo’n instituut op te richten en te bouwen. In het begin van 2005 begonnen Dr. Peterson en ik te werken om de toekomstige klinische praktijk van dit instituut te beschrijven. Intussen besprak mijn man met John Lilley, toenmalig voorzitter van de Universiteit van Nevada-Reno, het verlangen van the School of Medicine voor een nieuw medisch onderzoeksgebouw. Onze gouverneur en goede vriend, Kenny Guinn, ging akkoord om dit project in zijn nationale begroting op te nemen. Wetgevingsleiders die de potentiële voordelen begrepen voor zowel de patiënten als de toekomstige medische opleiding in deze staat begonnen ook hun ondersteuning te bieden. Deze nieuwe onderzoeksfaciliteit diende om drie belangrijke interessegroepen te huisvesten: onderzoekers van de Medical School van de Universiteit van Nevada, het Nevada Kankerinstituut en het Centrum voor Neuroimmuunziekte (nu het WPI genoemd). Die winter verzamelde ik wetenschappelijke informatie voor een presentatie voor de legislatuur van 2005, met het argument van de noodzaak voor zo’n medisch centrum. Universiteitsafgevaardigden en wetenschappers van het Nevada Kankerinstituut deden hetzelfde. Er werden gepassioneerde pleidooien gehouden door verschillende patiëntenbehartigers in aanvulling op onze getuigenis. Aan het einde van de legislatieve vergadering werd tien miljoen dollar toegekend om een nieuw onderzoeks- en medisch centrum te bouwen (Figuur 2). Het grootste deel van het gebouw werd gebouwd van obligatiegeld die gebaseerd was op de indirecte kosten van de subsidies van onderzoekers. Mijn man en ik engageerden ons om extra 5 miljoen dollar te geven aan het WPI-gedeelte van het gebouw waardoor een droom werkelijkheid wordt.
Het WPI gebouw gefinancierd door de State of Nevada, VS overheid en private fondsen.
Het echte werk begint
Judy Mikovits en ik ontmoetten elkaar op een HHV-6 Foundation conferentie in het voorjaar van 2006. Het was op deze conferentie dat Dr. Peterson patiëntengegevens presenteerde die een beschrijving gaven van veel langdurig zieke CVS-patiënten die zeldzame lymfomen ontwikkeld hadden. Dr. Mikovits was geïntrigeerd en als doorwinterde wetenschapper met ervaringen in retrovirologie erkende zij de mogelijkheid om een nieuw ziekteveroorzakend pathogeen te ontdekken. Kort daarna vroeg ik Dr. Mikovits om fulltime Onderzoeksdirecteur van het instituut te worden. Ze plande onmiddellijk een uitgebreid onderzoeksprogramma om vragen te beantwoorden ter ondersteuning van de ontwikkeling van diagnostiek om te helpen bepalen welke mensen deze ziekte hadden. Ze begon een opslagbank te bouwen voor patiëntenstalen en haar studies te organiseren om voldoende gegevens te genereren om de NIH subsidie te rechtvaardigen, die ingediend was in juni 2007 en uiteindelijk gefinancierd werd in oktober 2009.
De steun van het leiderschap van de Universiteit, voorzitter Milton Glick en Ole Theinhau, Dean van de Medical School, was ook van cruciaal belang voor ons succes. Ervaren wetenschappers zoals Steven St. Jeor, een CMV-onderzoeker; Greg Pari, een expert in Kaposi’s sarcoma geassocieerde herpesvirus (KSHV); en Ian Buxton, een farmacoloog, boden hun hulp aan. Kort na de verhuizing naar de Universiteit, organiseerden we een kleine conferentie als een middel om onszelf officieel te introduceren. Onderzoekers van de Universiteit, het Nationaal Kankerinstituut (NCI) en het WPI kwamen samen met ME/CVS-artsen, om hun verschillende expertisegebieden te bespreken. Het volgende jaar leidde Dr. Mikovits de eerste vergadering van de nieuwe wetenschappelijke adviesraad van het Instituut. Vandaag engageert de wetenschappelijke adviesraad van het WPI wetenschappers met expertise in kanker, infectieziekten, auto-immuunziekten, immunologie en virologie.
Het WPI heeft een combinatie van financieringsmechanismen moeten gebruiken om de verschillende activiteiten te betalen die noodzakelijk waren voor de oprichting van een werkend instituut. Zoals vele medisch onderzoek non-profits, moest het WPI terugvallen op de talenten van haar onderzoekers om subsidies te ontvangen en de mogelijkheid van zijn onderzoekers om fondsen te verwerven van de grote gemeenschap. Wanneer een ziekte niet goed begrepen wordt en vaak beschimpt wordt, is het zelfs nog een lastiger taak. Het duurde bijvoorbeeld drie jaar voor het WPI om financiering van het NIH te ontvangen voor redenen die niets met de kwaliteit van het voorstel te maken hadden.
Giften aan het instituut kwamen er in vele vormen. Het WPI heeft een jaarlijks galadiner die honderdduizenden dollars oplevert. We vragen private stichtingen, bedrijven en particulieren voor hun hulp op verschillende manieren. We gebruikten ook eindejaarsgift oproepen en een nieuwe Facebook Oorzaak pagina om geld en bewustmaking te verkrijgen. De WPI Website is ook een bron van donaties. De dringende behoefte aan een continue bron van inkomsten om klinisch werk van het Instituut te ondersteunen is nu onze grootste prioriteit.
Gulle patiënten, hoopvol op zoek naar antwoorden, maakten een belangrijk deel uit van de financiering van deze ziekte. Ze moeten kiezen tussen verschillende organisaties die beweren belangrijk onderzoek te doen. Het is moeilijk voor een leek de aard van de wetenschap te ontcijferen die ze financieren en of wetenschappers al dan niet kwaliteiten hebben om het werk te doen. Dus kunnen private donaties die erg competitief zijn, gespendeerd worden aan onderzoek die geen significante resultaten levert. Voorlichting aan het publiek over het belang van onze eigen onderzoekscapaciteiten van onze organisatie is tijdrovend en vereist een fulltime inspanning, maar het is uiterst noodzakelijk als men publieke steun wil verkrijgen.
Het Intramuraal NCI Programma: De betekenis van fundamenteel onderzoek
De selectie van Dr. Mikovits als onderzoeksdirecteur van het WPI was toevallig dat ze al twintig jaar in het Intramuraal Programma voor het NCI als onderzoekstechnicus had gewerkt, student, postdoctoraat en uiteindelijk als hoofd van het NCI contractueel lab van Antiviral Drug Mechanisms. Het tumor virusprogramma van het NCI van eind jaren 1970 ondersteunde de identificatie van retrovirale oncogenen in menselijk weefsel en van het tumor veroorzakende menselijk retrovirus, humaan T-cel leukemie lymfoom virus type I (HTLV-I) door Bernie Poiesz en Frank Ruscetti, in het labo van Bob Gallo. In 1984 waren NCI onderzoekers mede-ontdekkers van een nieuw retrovirus, HIV-1, wat de veroorzaker is van AIDS. Het was voor Dr. Mikovits logisch om de hulp in te roepen van haar voormalige NCI collega’s, Frank en Sandy Ruscetti, Mike Dean en Rachel Bagni, om op zoek te gaan naar een infectieus agens. Dus de investering van het NCI in het financieren van fundamenteel onderzoek in dierlijke en menselijke virologie maakte het ontdekkingsproces mogelijk. Aanvankelijk focuste het ontdekkingsproces op het gebruik van een viral-chip analyse die gelijkaardig was aan deze die gebruikt werd om xenotropic murine leukemia virus-related virus (XMRV) in het weefsel van mannen met prostaatkanker die drager zijn van RNase-L mutaties op te sporen (4). Na tweeënhalf jaar proberen betekenis te geven aan de virale chip gegevens, perkten we onze focus in tot XMRV, omdat veel CVS-patiënten ook een RNase-L defect vertonen, en startten hierbij een samenwerking met Bob Silverman, een mede-ontdekker van het virus, van de Cleveland Clinic. Alle patiëntenmaterialen die gebruikt werden in deze studie werden onderworpen vaan vier afzonderlijke XMRV-analyses: DNA PCR van perifere bloedcellen (PBMC); virale eiwitexpressie in PBMC; aanwezigheid van antilichamen in plasma; en de recuperatie van besmettelijk virus van plasma doorgegeven aan indicator replicerende cellijnen. Na een vijf maand durend, grondig review proces, publiceerde het tijdschrift Science onze bevindingen (1).
De nasleep: Nog steeds vast in Oslers’s Web
Door te pogen het onderzoek naar chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) uit de schaduw te brengen en het regelrecht op de nationale gezondheidsagenda te plaatsen, wisten we dat we het voorwerp zouden worden van veel kritiek van zowel de medische instelling als de personen die geïnvesteerd hebben in andere theorieën voor de oorzaak van de ziekte. Eerdere ervaringen hebben geleerd dat sommige van deze activiteiten parallel zouden lopen met wat er gebeurd is in de vroege dagen na de ontdekking van HIV en AIDS.
CVS was te laat erkend als een legitieme ziekte-entiteit door het Centers for Disease Control in 1997 maar de erkenning als een besmettelijke immuunziekte wordt nog steeds ontkend. De HHV6 Foundation is van mening dat HHV6 de enige oorzaak is van CVS. Een grote CVS patiënten advocacy organisatie is op de plaat, gezien de conclusie dat een retrovirus niets te maken heeft met de pathofysiologie van CVS. Een groot deel van de oppositie buiten de CVS-gemeenschap is ervan overtuigd dat deze ziekte en andere die gelijkaardig zijn voortkomen uit psychiatrische stoornissen. Binnen een week na de Science online publicatie, hebben verschillende wetenschappers publiekelijk aangekondigd dat ze niet in staat zouden zijn om de bevindingen te repliceren, negatieve uitkomsten werden gemeld op blogs, en binnen een maand werden drie negatieve publicaties geschreven en ingediend over het ontbreken van XMRV in CVS.
Zonder gerichte onderzoekstoelagen van een Directeur van een NIH instituut, kan het tussen de drie en vijf jaar duren vooraleer geld toegewezen kan worden om de rol van XMRV in ziekte te bestuderen. Gelukkig heeft Robert Wiltrout, directeur van het Intramuraal Centrum voor Kanker Onderzoek van het Nationaal Kankerinstituut, al gevraagd dat de wetenschappers in het intramurale programma reagentia beginnen te ontwikkelen om de rol van XMRV in de ontwikkeling van kanker en andere chronische ziekten te bepalen. De andere moeilijkheden omtrent de financiering van de overheid voor onderzoekssubsidies zijn talrijk, met inbegrip van de tijd die het in beslag neemt voor het hele proces dat voltooid moet worden. Het NCI heeft een mechanisme ontwikkeld om snel nieuwe onderzoeksfinanciering te geven aan bestaande kankercentra. Wanneer helaas een nieuwe, niet-traditionele entiteit zoals het WPI wordt opgericht, is het vaak werk uitstellen totdat de financiering rond is. Om deze problemen op te lossen vonden we het nuttig om samen te werken met andere instellingen en ervaren onderzoekers die aangeboden hebben om co-auteur te zijn in subsidies in een mentorrelatie. Maar we hebben ook een waardevolle les geleerd: een niet-traditionele dienst kan een nieuwe onderzoeksrichting aanwijzen, maar het moet bevestigd worden door traditionele verankerde mechanismen.
Reflecties
Hoewel de uitdagingen erg groot zijn, waren de persoonlijke beloningen die men ontvangt door anderen te helpen via het werk van dit instituut enorm. We ontmoeten en praten vaak met honderden personen die dankbaar zijn dat het WPI een wetenschappelijk ontdekkingsprogramma creëert dat hun levens zal verbeteren. Ze hebben teveel jaren in stilte moeten lijden, vaak teruggetrokken uit de medische wereld als ze geen verlichting konden vinden. Wetenschappelijke inspanningen om de vele vragen omtrent neuro-immuunziekten op te lossen hebben vernieuwde interesse in dit domein gebracht en hoop aan miljoenen mensen wereldwijd. Hieronder zijn slechts twee van de duizenden berichten die naar ons kantoor gestuurd werden. “Canada heeft gejuicht toen we het nieuws hoorden.” Een ander patiënt schreef, “Ik heb geen woorden om jullie te bedanken voor al het werk dat jullie gedaan hebben. Het is nu dertig jaar geleden dat ik ziek viel en ik dacht werkelijk nooit dat ik de dag zou meemaken dat deze vreselijke knoop ontward zou worden.” Hierin ligt de motivatie, ondanks alle obstakels, om deze belangrijke missie verder te zetten.
Referenties
- Lombardi VC, Ruscetti FW, Das Gupta J, Pfost MA, Hagen KS, Peterson DL, Ruscetti SK, Bagni RK, Petrow-Sadowski C, Gold B, et al. (2009). Detection of an infectious retrovirus, XMRV, in blood cells of patients with Chronic Fatigue Syndrome. Science 326:585-589.
- Holmes GP, Kaplan JE, Stewart JA, Hunt B, Pinsky PF, and Schonberger LB (1987) A cluster of patients with a chronic mononucleosis-like syndrome. JAMA 257:2297–2302.
- Jason LA, Corradi K, Gress S, Williams S, and Torres-Harding S (2006) Causes of death among patients with chronic fatigue syndrome. Health Care Women Int. 27:615–626.
- Urisman A, Molinaro RJ, Fischer N, Plummer SJ, Casey G, Klein EA, Malathi K, Magi-Galluzzi C, Tubbs RR, Ganem D, et al. (2006) Identification of a novel gammaretrovirus in prostate tumors of patients homozygous for R462Q RNASEL variant. PLoS Pathogens 2:e25.
- Ramsay AM and O’Sullivan E (1956) Encephalomyelitis simulating poliomyelitis. Lancet 270:761–764.
- Ramsay AM (1957) Encephalomyelitis simulating poliomyelitis. Public Health 71:98–112.
- Ramsay AM (1957) Encephalomyelitis in north west London; an endemic infection simulating poliomyelitis and hysteria. Lancet 273:1196–1200.
- Ramsay AM (1986) Myalgic Encephalomyelitis: A baffling syndrome with a tragic aftermath. M.E. Association Journal 1986, UK.
- Jason LA, Najar N, Porter N, and Reh C (2009) Evaluating the Centers for Disease Control’s empirical chronic fatigue syndrome case definition. J. Disability Policy Studies 20:93–100.
Bron: Annette Whittemore (2010). The Whittemore Peterson Institute: Building Bridges through Private and Public Sector Collaboration. Molecular Interventions June 2010 10(3):120-126; http://dx.doi.org/10.1124/mi.10.3.1
© Vertaling ME-Gids.net