Bron:

| 1644 x gelezen

Hoewel de precieze reden waarom ME/cvs zich ontwikkelt onduidelijk blijft, kunnen infecties door micro-organismen die ziekte veroorzaken – ziekteverwekkers zoals bacteriën, virussen en schimmels – een mogelijke verklaring bieden.

Onlangs maakte ME Research UK een samenvatting van twee artikelen over virussen en ME/cvs: één waarin de virale oorsprong van ME/cvs werd besproken, en een andere waarin werd bekeken wat bestaand onderzoek ons vertelt over de vraag of virussen een mogelijke oorzaak van ME/cvs kunnen zijn. Deze publicaties maken duidelijk dat virussen vaak in verband worden gebracht met ME/cvs – meestal de enterovirussen die gewoonlijk milde symptomen veroorzaken zoals bij een alledaagse verkoudheid, en de humane herpesvirussen die een aantal ziekten veroorzaken waaronder klierkoorts.

Bepaalde bacteriën zoals Coxiella burnetii die Q-koorts veroorzaakt, Mycobacterium tuberculosis-infectie die tuberculose veroorzaakt, en Mycoplasma pneumoniae die longontsteking veroorzaakt, zijn ook in verband gebracht met ME/cvs, net als schimmelinfecties zoals overgroei van de schimmel Candidia albicans in de darm

Hoewel het bestaande bewijsmateriaal een verband legt tussen ME/cvs en een aantal verschillende ziekteverwekkers, is er nog steeds meer onderzoek nodig om te begrijpen of ze de ziekte daadwerkelijk kunnen veroorzaken, en zo ja, welke ziekteverwekkers precies ME/cvs kunnen veroorzaken, welke mechanismen hierbij betrokken zijn en waarom sommige mensen meer kans hebben om ME/cvs te ontwikkelen dan anderen.

Een recente studie onder 791.622 personen in Taiwan onderzocht of een voorgeschiedenis van een infectie met een van 14 verschillende ziekteverwekkers (5 virussen, 8 bacteriën en 1 schimmel) in verband kon worden gebracht met de ontwikkeling van ME/cvs.

Wat heeft de studie gedaan?

De onderzoekers gebruikten informatie uit een grote elektronische database met patiëntendossiers van meer dan 2 miljoen inwoners van Taiwan.

Uit deze database werden twee groepen personen geïdentificeerd:

  • Een groep van 395.811 personen die een infectie met een van de 14 verschillende ziekteverwekkers hadden.
  • Een andere groep van 395.811 personen zonder een geregistreerde infectie.

Deze ziekteverwekkers worden hieronder in meer detail beschreven.

Virussen

  • Varicella-zostervirus (Humaan herpesvirus 3). Veroorzaakt waterpokken: een jeukende, blaasjesachtige uitslag op de borst, de rug en het gezicht die zich kan uitbreiden naar het hele lichaam. Reactivering van het varicella-zostervirus veroorzaakt gordelroos – een pijnlijke uitslag die zich rond een zenuw ontwikkelt.
  • Epstein-Barrvirus. Dit kan klierkoorts (mononucleosis of mono) veroorzaken. Veel voorkomende symptomen zijn koorts, keelpijn, gezwollen klieren en vermoeidheid (hoewel de infectie niet altijd symptomen veroorzaakt).
  • Enterovirus. Dit is een groep virussen die leiden tot ziekten die zich snel verspreiden. De meeste verwekte infecties zijn mild, zoals een gewone verkoudheid, maar enterovirussen kunnen ook polio en meningitis veroorzaken. Symptomen variëren afhankelijk van het type enterovirusinfectie. Soms zijn er geen symptomen van infectie.
  • Influenzavirus. Dit veroorzaakt de griep (Influenza), waarvan de symptomen onder meer zijn: koorts, koude rillingen, droge hoest, spierpijn, misselijkheid en verlies van eetlust.
  • Denguevirus. Wordt verspreid door muggen en veroorzaakt knokkelkoorts. Dengue komt vaak voor in delen van Afrika en Azië, Centraal- en Zuid-Amerika, het Caribisch gebied, de eilanden in de Stille Oceaan en in sommige zuidelijke gebieden van Noord-Amerika. Symptomen kunnen inhouden: koorts, ernstige hoofdpijn, pijn achter de ogen, ziekte, gezwollen klieren en huiduitslag.

Bacteriën

  • Mycobacterium tuberculosis. Veroorzaakt tuberculose. Wanneer deze bacteriën overleven en zich vermenigvuldigen in de longen, ontstaat een tuberculose-infectie die zich in drie stadia kan bevinden: primaire infectie – geen symptomen of lage koorts, hoest en vermoeidheid; latente infectie – geen symptomen; actieve ziekte – symptomen beginnen in de longen en omvatten hoesten, bloed ophoesten en pijn op de borst. Kan zich ook verspreiden naar de rest van het lichaam met symptomen die variëren afhankelijk van waar de infectie zich bevindt.
  • Escherichia coli (E.coli). Sommige specifieke soorten E. coli veroorzaken symptomen zoals diarree, buikkramp en -pijn, misselijkheid en braken.
  • Salmonella. Een groep bacteriën die voedselvergiftiging veroorzaken. Meestal verspreid door kruisbesmetting en onvoldoende koken. Symptomen zijn onder meer diarree, buikkrampen, koorts, misselijkheid en overgeven, en hoofdpijn.
  • Staphylococcus aureus. Veroorzaakt “Staf-A“. Symptomen zijn onder andere een pijnlijke rode bult op de huid, verhitte, rode en pijnlijke huid en zweren, korsten en blaren.
  • Chlamydia pneumoniae. Veroorzaakt sinusitis, bronchitis, keelontsteking en longontsteking. Symptomen omvatten vermoeidheid, koorts, hoofdpijn, een loopneus en keelpijn.
  • Orientia tsutsugamushi. De veroorzaker van scrubtyfus, een ziekte die wordt verspreid door beten van besmette larvenmijten. De ziekte komt het vaakst voor in landelijke gebieden van Zuidoost-Azië, Indonesië, China, Japan, India en het noorden van Australië. Symptomen zijn onder meer koorts en koude rillingen, hoofdpijn, spierpijn, een donker gebied op de plaats van de beet, gezwollen klieren en huiduitslag.
  • Mycoplasma. Besmet verschillende delen van het lichaam, afhankelijk van het type mycoplasmabacterie dat de infectie veroorzaakt. Een voorbeeld is Mycoplasma pneumoniae die een milde vorm van longontsteking veroorzaakt. Symptomen omvatten keelpijn, vermoeidheid, koorts en hoofdpijn.
  • Borrelia burgdorferi. Wordt verspreid door besmette teken en veroorzaakt de ziekte van Lyme. Komt het meest voor in Centraal-Europa, Oost-Azië en West-Europa. Symptomen zijn onder andere een cirkelvormige uitslag rond de beet, terwijl sommige mensen ook koorts, hoofdpijn, spierpijn en vermoeidheid ervaren.

Schimmels

  • Candida. Normaal aanwezig in ons lichaam en op onze huid. Wordt meestal onder controle gehouden door bacteriën, maar als het overwoekert, kan het een infectie veroorzaken. Symptomen zijn onder andere zweren in de mond, pijn bij het plassen, vaginale afscheiding en spijsverteringsproblemen, afhankelijk van de plaats van de infectie.

Nadat de groepen met en zonder een voorgeschiedenis van infectie waren vastgesteld, keken de onderzoekers of de deelnemers wel of niet de diagnose ME/cvs kregen in de 17 jaar tussen 1 januari 2000 en 31 december 2017.

Zowel de infecties als ME/cvs werden geïdentificeerd met behulp van ICD-codes (International Classification of Disease), die een systematische registratie en vergelijking van ziekten mogelijk maken, maar die geen details geven over hoe de diagnose van ME/cvs of van een infectie werd gesteld.

De onderzoekers sloten mensen om een aantal redenen uit van deelname aan de studie:

  • Leeftijd onder de 20 jaar.
  • De diagnose ME/cvs was gesteld vóór de infectiedatum.
  • Een registratie van meer dan één infectie.
  • Een diagnose van een aantal gezondheidsaandoeningen tijdens de onderzoeksperiode, waaronder reumatoïde artritis, slaapapneu, systemische lupus erythematosus en multiple sclerose.

De statistische analyse hield rekening met leeftijd, geslacht, eventueel antibioticagebruik en reeds bestaande aandoeningen zoals hypothyroïdie, diabetes mellitus, slapeloosheid, depressie, angst, dementie, prikkelbaredarmsyndroom en fibromyalgie.

Wat heeft de studie gevonden?

De resultaten toonden aan dat over het geheel genomen degenen met een voorgeschiedenis van infectie een grotere kans hadden om de diagnose ME/cvs te krijgen dan de groep zonder voorgeschiedenis van infectie.

Wanneer de ziekteverwekkers afzonderlijk werden bekeken, waren 9 van de 14 onderzochte ziekteverwekkers significant geassocieerd met een verhoogde kans op het ontwikkelen van ME/cvs. De hoogste kans op ME/cvs werd waargenomen bij mensen met een voorgeschiedenis van infectie met Borrelia burgdorferi (een bacterie), gevolgd door Enterovirus en Influenzavirus.

De rangorde van de andere geassocieerde ziekteverwekkers wordt weergegeven in de onderstaande tabel.

RangordeZiekteverwekkerType
1Borrelia burgdorferiBacterie
2EnterovirusVirus
3InfluenzavirusVirus
4Mycobacterium tuberculosisBacterie
5CandidaSchimmel
6SalmonellaBacterie
7Staphylococcus aureusBacterie
8Escherichia coli (E. coli)Bacterie
9Varicella-zoster virus (Human herpes virus 3)Virus

Voor alle andere onderzochte ziekteverwekkers waren de resultaten niet significant. Het is belangrijk om hier op te merken dat het aantal personen met ME/cvs klein was voor deze groepen – er werden bijvoorbeeld slechts 3 mensen gediagnosticeerd met ME/cvs in de groep met een infectie met het Epstein-Barrvirus – en het gebrek aan significantie kan daarom te wijten zijn aan het kleine aantal deelnemers.

Wat betekenen de resultaten?

Deze studie toonde aan dat mensen met een voorgeschiedenis van infectie met één van 14 verschillende ziekteverwekkers een grotere kans hadden om ME/cvs te ontwikkelen tijdens de 17-jarige studieperiode, in vergelijking met mensen zonder een voorgeschiedenis van infectie – dit was ongeacht geslacht, leeftijd, andere gezondheidsomstandigheden en gebruikte medicijnen. Interessant is dat wanneer ziekteverwekkers afzonderlijk werden bekeken, een verhoogde kans op het ontwikkelen van ME/cvs na infectie werd waargenomen bij bacteriën, virussen en schimmels.

Een voorgeschiedenis van infectie met Borrelia burgdorferi – een bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt – bleek geassocieerd te zijn met de grootste kans op het ontwikkelen van ME/cvs. Onderzoek heeft aangetoond dat in Oost-Azië (waaronder Taiwan) het percentage mensen dat door teken gebeten wordt en positief test op een Borrelia burgdorferi-infectie (71,4%) hoger is dan in Europa (23,2% in West-Europa) of Amerika (30,4% in Noord-Amerika).

Deze verschillen kunnen een rol spelen bij het verklaren van de resultaten in dit onderzoek. Het is echter ook belangrijk om op te merken dat er een overlap is in de symptomen van de chronische ziekte van Lyme en ME/cvs, waarbij sommige onderzoeken ook suggereren dat de mechanismen van de twee ziekten kunnen overlappen. De gelijkenis tussen de twee ziekten kan leiden tot verkeerde diagnoses van de chronische ziekte van Lyme als ME/cvs, wat ook zou kunnen verklaren waarom Borrelia burgdorferi werd geassocieerd met de hoogste kans op het ontwikkelen van ME/cvs in deze studie.

Beperkingen

Het onderzoek had verschillende beperkingen waarmee rekening moet worden gehouden.

Hoewel het onderzoek gebruik maakte van een groot aantal deelnemers (wat gunstig is omdat het de kans op het missen van een significant resultaat verkleint), werden er meerdere vragen over dezelfde dataset gesteld. Dit verhoogt de kans op het vinden van een significant resultaat waar er geen is. Statistische technieken kunnen worden toegepast om het risico op een “toevallige bevinding” te verkleinen, maar lijken in dit onderzoek niet te zijn gebruikt.

Hoewel de totale populatie van de studie groot was, was het aantal mensen met ME/cvs in sommige infectiegroepen erg klein. Voor de meeste infecties waarbij dit het geval was, zoals EBV, hadden de groepen niet-significante resultaten. Maar de groep met de hoogste kans op ME/cvs – degenen met een voorgeschiedenis van infectie met de bacterie Borrelia burgdorferi – had ook maar drie personen met een diagnose ME/cvs. Daarom stellen de onderzoekers dat ze niet zeker zijn van dit resultaat en dat het met voorzichtigheid geïnterpreteerd moet worden.

De onderzoekers gebruikten reeds bestaande patiëntendossiers om de deelnemers te identificeren. Dit is handig omdat de onderzoekers zo toegang kregen tot gedetailleerde informatie over een groot aantal mensen zonder nieuwe gegevens te verzamelen – wat duurder is en veel meer tijd kost. Het heeft echter ook zijn eigen potentiële beperkingen.

  • Hoewel de gegevens over de diagnose van zowel ME/cvs als een infectie beschikbaar waren voor de onderzoekers, was de feitelijke methode die werd gebruikt om de diagnose te stellen dat niet. Voor ME/cvs betekent dit dat het niet duidelijk was welke symptomen nodig waren voor de diagnose; bijvoorbeeld of postexertionele malaise (PEM) meetelde, of zelfs of de vereisten voor een diagnose consistent waren voor alle deelnemers.
  • Aangezien de studie gebaseerd was op informatie in medische dossiers, is het voor de onderzoekers onmogelijk om deelnemers die zich ziek voelden maar geen medische behandeling aanvroegen nauwkeurig vast te leggen, wat betekent dat er geen registratie was van de infectie die de ziekte veroorzaakte, of degenen die symptomen van ME/cvs hadden maar geen medische behandeling aanvroegen of de verkeerde diagnose kregen.

In het algemeen vult deze studie het bestaande bewijs aan dat er een verband bestaat tussen een aantal verschillende ziekteverwekkers en ME/cvs. Er is echter veel meer onderzoek nodig om vast te stellen of en hoe ziekteverwekkers betrokken kunnen zijn bij de ontwikkeling van ME/cvs, waarbij er niet alleen voor gezorgd moet worden dat er voldoende deelnemers zijn voor elke onderzochte ziekteverwekker, maar ook dat er gestandaardiseerde criteria (inclusief PEM als vereist symptoom) worden gebruikt om ME/cvs te diagnosticeren.

Om te onthouden

  • Een recente studie onder 791.622 Taiwanezen onderzocht of er een verband bestaat tussen een voorgeschiedenis van een infectie met een van 14 verschillende ziekteverwekkers (5 virussen, 8 bacteriën en 1 schimmel) en de ontwikkeling van ME/cvs.
  • Hoewel de exacte reden voor het ontstaan van ME/cvs onduidelijk blijft, kunnen infecties door micro-organismen die ziekte veroorzaken, een mogelijke verklaring bieden.
  • De resultaten toonden aan dat mensen met een infectiegeschiedenis over het algemeen een hoger aantal ME/cvs-diagnoses hadden dan de groep zonder infectiegeschiedenis.
  • Wanneer de ziekteverwekkers afzonderlijk werden bekeken, waren 9 van de 14 onderzochte ziekteverwekkers significant geassocieerd met een verhoogde kans op het krijgen van een ME/cvs-diagnose.
  • De hoogste kans op de diagnose ME/cvs werd waargenomen bij mensen met een voorgeschiedenis van infectie met de bacterie Borrelia burgdorferi, gevolgd door Enterovirus en Influenzavirus.
  • In het algemeen vult deze studie het bestaande bewijs aan dat een aantal verschillende ziekteverwekkers verband houden met ME/cvs. De resultaten kunnen ons echter niet vertellen of deze ziekteverwekkers daadwerkelijk de ziekte veroorzaken.

© ME Research UK. Vertaling Els, redactie admin, ME-gids.

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
29
30
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
1
2
Datum/Tijd Evenement
25/11/2024
19:00 - 21:00
Webinar epigenetisch onderzoek bij ME/cvs en fibromyalgie
27/11/2024
20:00 - 21:00
Webinar voor huisartsen over post-COVID
07/12/2024
13:00 - 17:30
Creatief kerstmarktje
Parkresidentie Institut Moderne, Gent
Recente Links