Het autonome zenuwstelsel (AZS) is verantwoordelijk voor het aansturen van processen in het lichaam die buiten onze bewuste controle plaatsvinden – waaronder energieproductie, en het reguleren van hartslag, bloeddruk en temperatuur – waarvan er veel verband houden met ME/cvs.
Wanneer de zenuwen in het AZS niet communiceren zoals het hoort, kunnen symptomen van autonome disfunctie (dysautonomie) ontstaan. Deze omvatten duizeligheid, zich flauw voelen of flauwvallen en opvliegers.
Orthostatische intolerantie
Orthostatische intolerantie wordt vaak ervaren door mensen met ME/cvs, en treedt op wanneer het AZS abnormaal reageert op een verandering in houding – bijvoorbeeld bij het overgaan van een liggende naar een rechtopstaande positie.
Wanneer iemand opstaat, verzamelt zich bloed in het onderlichaam. Bij een gezond persoon is het AZS in staat om het bloed snel door het lichaam te herverdelen met behulp van een systeem dat de bloeddruk reguleert. Bij mensen met orthostatische intolerantie gebeurt dit niet effectief en leidt dit tot:
- Een zeer snelle stijging van de hartslag; d.w.z. posturaal orthostatisch tachycardiesyndroom (POTS), of
- Een abnormale daling van de bloeddruk (orthostatische hypotensie).
Zowel orthostatische intolerantie als POTS leiden tot een verergering van de symptomen van autonome disfunctie die alleen verlicht kan worden door achterover te leunen.
Wat zijn circadiane ritmes en hoe kunnen deze hierbij betrokken zijn?
Bijna alle processen in het lichaam – inclusief de processen die worden aangestuurd door het AZS – worden gereguleerd door de 24-uurs slaap-waakcyclus die reageert op licht en donker (circadiaans ritme).
Verstoringen in het circadiaans ritme blijken te resulteren in problemen met de manier waarop het lichaam energie gebruikt en produceert, wat leidt tot symptomen van vermoeidheid, cognitieve stoornissen en autonome disfunctie – allemaal waargenomen bij ME/cvs.
Nieuw onderzoek
Hoewel voorgesteld is dat verstoorde circadiane ritmes een rol kunnen spelen bij ME/cvs, blijven de exacte mechanismen onduidelijk.
De huidtemperatuur is een factor die verandert met de slaap-waakcyclus, en is eerder in verband gebracht met dysautonomie bij mensen met ME/cvs.
Daarom werd in een recente studie gekeken naar de relatie tussen 24-uursveranderingen in huidtemperatuur en autonome disfunctie bij mensen met ME/cvs.
Aangezien zowel de huidtemperatuur als de bloeddruk gedeeltelijk worden gereguleerd door samentrekking en uitzetting van bloedvaten – vasoconstrictie en vasodilatatie – werd in de studie ook gekeken naar biomarkers die verband houden met deze processen (biomarkers van endotheelfunctie).
Wat heeft de studie opgeleverd?
Tussen oktober 2019 en maart 2022 werden deelnemers gerekruteerd uit een ME/cvs-centrum in het Universitair Ziekenhuis Vall d’Hebron, Barcelona, Spanje.
Er waren 67 deelnemers die volgens de studie ME/cvs hadden (gediagnosticeerd door een specialist met behulp van de Internationale Consensus Criteria die gevallen van ME identificeren) en 48 gezonde controlepersonen. Alle deelnemers waren vrouwelijk.
De deelnemers maakten ‘s ochtends (32 mensen met ME/cvs en 29 controles) of ‘s middags (35 mensen met ME/cvs en 19 controles) een afspraak in de kliniek. Tijdens deze afspraak werd informatie verzameld over een aantal verschillende factoren:
- Algemene kenmerken zoals leeftijd, bodymassindex (BMI), huidig medicatiegebruik en ziekteduur.
- Antwoorden op vragenlijsten met betrekking tot vermoeidheid, slaapkwaliteit, angst en depressie, autonome symptomen, symptomen van orthostatische intolerantie en levenskwaliteit in relatie tot gezondheid.
- Een bloedmonster met informatie over drie biomarkers van endotheelfunctie – dit werd alleen afgenomen bij deelnemers die de kliniek ‘s ochtends bezochten.
- 24-uurs variaties in beweging en huidtemperatuur – beide gemeten met een apparaatje dat aan de pols van elke deelnemer werd bevestigd.
- Veranderingen in bloeddruk, hartslag en huidtemperatuur tijdens een test waarbij deelnemers werden gevraagd om gedurende een bepaalde tijd rechtop te zitten, te gaan liggen en op te staan om orthostatische intolerantie te beoordelen – de 10 minuten durende NASA-leuntest (NLT). Veranderingen in de huidtemperatuur konden alleen worden gemeten bij 42 deelnemers met ME/cvs en bij 33 gezonde controles.
De verzamelde informatie werd vervolgens vergeleken tussen ME/cvs-patiënten en gezonde controles, en er werd ook gekeken naar relaties tussen de verschillende metingen.
Tot slot gingen de onderzoekers na of bloeddruk, biomarkers gerelateerd aan endotheelfunctie en informatie over circadiane ritmes gebruikt konden worden om ME/cvs-patiënten nauwkeurig te onderscheiden van gezonde controles.
Wat heeft de studie opgeleverd?
De bevindingen uit de studie waren complex. Samengevat, vergeleken met gezonde controles, hadden degenen met ME/cvs:
Hoger | Leeftijd BMI Vermoeidheid Mate van angst en depressie Symptomen van autonome disfunctie en orthostatische intolerantie Niveaus van twee van de drie gemeten markers van endotheelfunctie die specifiek verband houden met vasoconstrictie en ontsteking |
Lager | Slaapkwaliteit Levenskwaliteit Bewegingsniveaus in een periode van 24 uur |
Geen verschil in | Temperatuur over een periode van 24 uur |
De resultaten van de NLT toonden aan dat mensen met ME/cvs een hogere bloeddruk en hartslag hadden als ze lagen en als ze stonden. Desondanks was het aantal mensen met orthostatische intolerantie vergelijkbaar in de twee groepen: 16% van de mensen met ME/cvs en 13% van de gezonde controles. Er waren ook geen verschillen in huidtemperatuur tussen de twee groepen tijdens de NLT.
Interessant is dat voor mensen met ME/cvs de niveaus van een van de biomarkers van endotheelfunctie – specifiek gerelateerd aan vaatvernauwing – geassocieerd waren met de stabiliteit van de huidtemperatuur over een periode van 24 uur, en met symptomen van autonome disfunctie, gerapporteerd in de vragenlijst.
De bevindingen toonden ook aan dat, wanneer ze samen worden bekeken, de bloeddruk, biomarkers gerelateerd aan de endotheelfunctie en informatie over circadiane ritmes gebruikt zouden kunnen worden om mensen met ME/cvs nauwkeurig te onderscheiden van gezonde controles.
Wat betekenen de bevindingen?
De auteurs stellen dat de bevindingen – met name het verband tussen de biomarker voor vaatvernauwing, stabiliteit van de huidtemperatuur over een periode van 24 uur, en symptomen van autonome disfunctie – kunnen wijzen op een mogelijke rol van verminderd functioneren van de bekleding van de bloedvaten (endotheeldisfunctie) bij ME/cvs. Dit is in overeenstemming met eerder onderzoek, waaronder onderzoek gefinancierd door ME Research UK.
Hoewel deze studie geen specifieke mechanismen identificeerde die leiden tot symptomen van autonome disfunctie bij ME/cvs, ondersteunen de resultaten de behoefte aan onderzoek dat de complexiteit van de ziekte weerspiegelt.
Zoals met alle onderzoek, moeten de bevindingen worden geïnterpreteerd in het licht van de beperkingen van het onderzoek. Deze omvatten:
- Kleine steekproefgrootte: dit vermindert het vermogen om statistisch significante verschillen tussen mensen met ME/cvs en gezonde controles te detecteren.
- Gebrek aan diversiteit: deelnemers met ME/cvs waren allemaal vrouwelijk, en waren allemaal gerekruteerd uit dezelfde kliniek in één ziekenhuis in Spanje. Dit betekent dat de resultaten mogelijk niet toepasbaar zijn op mannen met ME/cvs of op mensen die in andere landen wonen.
- De criteria die gebruikt werden om ME/cvs te diagnosticeren: deze studie gebruikte de ICC die gevallen van ME diagnosticeert. In tegenstelling tot andere ME/cvs-criteria zoals de Canadese Consensus Criteria en de NICE-richtlijnen voor een diagnose ME/cvs, vereist de ICC niet dat “postexertionele malaise” (PEM) aanwezig is voor het stellen van de diagnose – PEM wordt vaak het kardinale symptoom van ME/cvs genoemd. Hoewel de criteria gebruik maken van “postexertionele neuro-immune uitputting” (PENE), en dit elementen van PEM omvat, bemoeilijkt het gebruik van inconsistente definities en verschillende terminologie de vergelijkingen die gemaakt kunnen worden met mensen die gediagnosticeerd zijn op basis van andere ME/cvs-criteria.
- Informatie werd slechts op één moment verzameld (een crosssectionele studie): Dit betekent dat de onderzoekers geen onderscheid konden maken in de richting van de associaties die ze onderzochten; bijvoorbeeld of ME/cvs leidt tot endotheeldisfunctie, of dat endotheeldisfunctie leidt tot ME/cvs.
- Gebrek aan aandacht voor andere factoren die de resultaten kunnen beïnvloeden: onderzoekers hielden geen rekening met andere gezondheidsproblemen die zich voordoen naast ME/cvs, de fase van de menstruatiecyclus – die de bloeddruk kan beïnvloeden – of andere levensstijlfactoren die endotheeldisfunctie kunnen beïnvloeden, zoals lichamelijke activiteit.
Er is meer onderzoek nodig om te beoordelen of deze bevindingen gerepliceerd kunnen worden in grotere, meer diverse groepen deelnemers, met behulp van criteria voor ME/cvs die PEM vereisen voor een diagnose, en consistent zijn met de gebruikte definities. Er is ook behoefte aan onderzoek dat gericht is op een beter begrip van de mechanismen die ten grondslag liggen aan autonome disfunctie bij ME/cvs.
Te onthouden boodschappen
- Een recente studie onderzocht de relatie tussen huidtemperatuur en autonome disfunctie bij mensen met ME/cvs.
- De resultaten toonden aan dat mensen met ME/cvs ouder waren en een hogere BMI hadden; vragenlijstscores hadden die wezen op hogere niveaus van vermoeidheid, meer symptomen van autonome disfunctie en een lagere kwaliteit van leven en slaapkwaliteit; en hogere niveaus van markers van vernauwing van de binnenbekleding van de bloedvaten.
- Wanneer ze samen worden bekeken, zouden de bloeddruk, markers die verband houden met de functie van bloedvaten en informatie over de 24-uurs slaap-waakcyclus, kunnen worden gebruikt om ME/cvs-patiënten accuraat te onderscheiden van gezonde controles.
- De auteurs stellen dat de bevindingen van de studie kunnen wijzen op een mogelijke rol van een verminderde werking van de binnenbekleding van bloedvaten bij ME/cvs.
- Er is meer onderzoek nodig om te beoordelen of deze bevindingen kunnen worden gerepliceerd in grotere, meer diverse groepen deelnemers, waarbij criteria voor ME/cvs worden gebruikt die PEM vereisen voor een diagnose, en die consistent zijn met de gebruikte definities. Er is ook behoefte aan onderzoek dat tot doel heeft een beter begrip te krijgen van de mechanismen die ten grondslag liggen aan autonome disfunctie bij ME/cvs.
© ME Research UK, 27 oktober 2023. Vertaling admin, redactie NAHdine, ME-gids.