Bron:

| 215 x gelezen

Dit artikel uit Frontiers in Immunology bevat veel nuttige informatie die handig is voor ME/CVS-patiรซnten. Omdat het een extreem groot en diepgaand artikel is, waarbij 593 referentie onderzoeken zijn gebruikt, hebben we er een reeks van gemaakt met steeds een vertaald en samengevat deel.

๐— ๐˜†๐—ฎ๐—น๐—ด๐—ถ๐—ฐ ๐—˜๐—ป๐—ฐ๐—ฒ๐—ฝ๐—ต๐—ฎ๐—น๐—ผ๐—บ๐˜†๐—ฒ๐—น๐—ถ๐˜๐—ถ๐˜€/๐—–๐—ต๐—ฟ๐—ผ๐—ป๐—ถ๐—ฐ ๐—™๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ด๐˜‚๐—ฒ ๐—ฆ๐˜†๐—ป๐—ฑ๐—ฟ๐—ผ๐—บ๐—ฒ: ๐˜๐—ต๐—ฒ ๐—ฏ๐—ถ๐—ผ๐—น๐—ผ๐—ด๐˜† ๐—ผ๐—ณ ๐—ฎ ๐—ป๐—ฒ๐—ด๐—น๐—ฒ๐—ฐ๐˜๐—ฒ๐—ฑ ๐—ฑ๐—ถ๐˜€๐—ฒ๐—ฎ๐˜€๐—ฒ

Auteurs: Hayley E. Arron, Benjamin D. Marsh, Douglas B. Kell, M. Asad Khan, Beate R. Jaeger en Etheresia Pretorius

Publicatiedatum: 3 juni 2024

Gepubliceerd in: Frontiers in Immunology

Link naar het originele artikel:

Vertaling door Millions Missing Holland:

๐—ฆ๐—ฎ๐—บ๐—ฒ๐—ป๐˜ƒ๐—ฎ๐˜๐˜๐—ถ๐—ป๐—ด ๐—ฎ๐—ฟ๐˜๐—ถ๐—ธ๐—ฒ๐—น:

Myalgische Encefalomyelitis/Chronisch Vermoeidheidssyndroom (ME/CVS) is een chronische, invaliderende ziekte die gekenmerkt wordt door een breed scala aan symptomen die alle aspecten van het leven ernstig beรฏnvloeden. Ondanks de aanzienlijke prevalentie blijft ME/CVS een van de meest onderbestudeerde en onbegrepen aandoeningen in de moderne geneeskunde. Er ontbreken gestandaardiseerde diagnostische criteria en er zijn momenteel geen effectieve behandelingen beschikbaar.

๐—ฆ๐˜†๐—บ๐—ฝ๐˜๐—ผ๐—บ๐—ฒ๐—ป ๐—ฒ๐—ป ๐—ฒ๐—ฟ๐—ป๐˜€๐˜

ME/CVS patiรซnten vertonen uiteenlopende symptomen die meerdere lichaamssystemen beรฏnvloeden. Een kenmerkend symptoom is post-exertionele malaise (PEM), waarbij de symptomen verslechteren na minimale fysieke, cognitieve of emotionele inspanning. Andere veelvoorkomende symptomen zijn aanhoudende vermoeidheid, cognitieve stoornissen, slaapstoornissen, en pijn.

De ernst van ME/CVS varieert van mild tot zeer ernstig:

  • Mild: In staat om lichte taken uit te voeren, maar met moeite.
  • Matig: Verminderde mobiliteit, vaak niet in staat om te werken of naar school te gaan.
  • Ernstig: Meestal aan huis gebonden, met een functionele capaciteit van 5-15%.
  • Zeer ernstig: Bedlegerig, met een functionele capaciteit van minder dan 5%.

๐——๐—ถ๐—ฎ๐—ด๐—ป๐—ผ๐˜€๐˜๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐—ฐ๐—ฟ๐—ถ๐˜๐—ฒ๐—ฟ๐—ถ๐—ฎ

Er bestaan verschillende diagnostische criteria voor ME/CVS, maar geen enkele is universeel geaccepteerd. Diagnostiek is vaak gebaseerd op medische geschiedenis, lichamelijk onderzoek en uitsluiting van andere aandoeningen. Dit proces kan jaren duren, wat leidt tot vertraging in diagnose en behandeling.

๐—ฃ๐—ฎ๐˜๐—ต๐—ผ๐—ณ๐˜†๐˜€๐—ถ๐—ผ๐—น๐—ผ๐—ด๐—ถ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ผ๐—ผ๐—ฟ๐˜‡๐—ฎ๐—ธ๐—ฒ๐—ป

ME/CVS heeft waarschijnlijk een multifactoriรซle oorsprong, waarbij genetische kwetsbaarheden en omgevingsfactoren, zoals virale infecties, een rol spelen. De ziekte wordt gekenmerkt door immuundysregulatie, chronische ontsteking, darmdysbiose en stofwisselingsstoornissen. Deze complexe interactie van factoren onderstreept de noodzaak van een holistische benadering voor de diagnose en behandeling van ME/CVS.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐˜๐—ผ๐—ฒ๐—ธ๐—ผ๐—บ๐˜€๐˜๐—ถ๐—ด ๐—ผ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐˜‡๐—ผ๐—ฒ๐—ธ

Het artikel pleit voor een geรฏntegreerd model van ME/CVS dat de multifactoriรซle oorsprong van de ziekte erkent. Dit model biedt nieuwe mogelijkheden voor onderzoek en potentiรซle therapeutische strategieรซn. De wetenschappelijke gemeenschap wordt aangespoord om de complexiteit van ME/CVS te heroverwegen en een veelzijdige aanpak te hanteren voor de studie en het beheer van deze aandoening.

๐—ช๐—ฎ๐˜ ๐—ถ๐˜€ ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ?

Myalgische Encefalomyelitis/Chronisch Vermoeidheidssyndroom (ME/CVS), ook bekend als Systemic Exertion Intolerance Disease (SEID), is een slopende chronische multisysteemziekte. Het beรฏnvloedt vele aspecten van het leven van de patiรซnt en wordt gekenmerkt door een breed scala aan symptomen. Ondanks de aanzienlijke prevalentie blijft ME/CVS een van de meest onderbelichte en onbegrepen aandoeningen in de moderne geneeskunde.

๐—ฃ๐—ฟ๐—ฒ๐˜ƒ๐—ฎ๐—น๐—ฒ๐—ป๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ถ๐—บ๐—ฝ๐—ฎ๐—ฐ๐˜

ME/CVS treft naar schatting 17 tot 24 miljoen mensen wereldwijd, met een prevalentie variรซrend van 0,1-0,8%. In de VS zijn er ongeveer 836.000 tot 2,5 miljoen mensen met ME/CVS, waarvan een kwart huis- of bedgebonden is. In Engeland en Wales lijden meer dan 250.000 mensen aan deze ziekte. Het treft alle leeftijden, rassen en sociaal-economische groepen, maar vrouwen worden 2-3 keer vaker getroffen dan mannen. De economische impact is enorm, met geschatte kosten van $18-24 miljard per jaar in de VS en ยฃ3,3 miljard per jaar in Groot-Brittanniรซ, grotendeels vanwege werkloosheid onder patiรซnten.

๐——๐—ถ๐—ฎ๐—ด๐—ป๐—ผ๐˜€๐˜๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐˜‚๐—ถ๐˜๐—ฑ๐—ฎ๐—ด๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป

Een van de grootste uitdagingen bij ME/CVS is het gebrek aan gestandaardiseerde diagnostische criteria. Verschillende richtlijnen hanteren uiteenlopende inclusie- en exclusiecriteria, wat de diagnose bemoeilijkt. Hierdoor zijn er momenteel geen effectieve  (genezende) behandelingen beschikbaar.

๐—ข๐—ผ๐—ฟ๐˜‡๐—ฎ๐—ธ๐—ฒ๐—ป ๐—ฒ๐—ป ๐—ฝ๐—ฎ๐˜๐—ต๐—ผ๐—ณ๐˜†๐˜€๐—ถ๐—ผ๐—น๐—ผ๐—ด๐—ถ๐—ฒ

ME/CVS wordt beschouwd als een gevolg van een complex samenspel van genetische kwetsbaarheden en omgevingsfactoren, zoals virale infecties. Dit leidt tot een reeks pathologische reacties, waaronder ontregeling van het immuunsysteem, chronische ontstekingen, darmdysbiose en metabolische stoornissen. Ons begrip van deze ziekte wordt vergroot door een holistische benadering, die deze verschillende elementen integreert in een samenhangend model.

๐—ข๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐˜‡๐—ผ๐—ฒ๐—ธ๐˜€๐—ฝ๐—ฟ๐—ถ๐—ผ๐—ฟ๐—ถ๐˜๐—ฒ๐—ถ๐˜๐—ฒ๐—ป

Het is essentieel om de complexe pathofysiologie van ME/CVS verder te onderzoeken en te begrijpen. Dit zal nieuwe wegen openen voor onderzoek en potentiรซle therapeutische strategieรซn. Er is een dringende behoefte aan een multifactoriรซle benadering voor de diagnose, studie en behandeling van ME/CVS, waarbij de wetenschappelijke gemeenschap wordt aangespoord om de complexiteit van de ziekte te erkennen en een veelzijdige aanpak te hanteren.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

ME/CVS is een ernstige, invaliderende ziekte met een aanzienlijke impact op het leven van de patiรซnten en de economie. Een beter begrip van de oorzaken en pathofysiologie is cruciaal voor het ontwikkelen van effectieve behandelingen. Het is tijd voor een paradigmaverschuiving in hoe we deze complexe ziekte benaderen en behandelen, met een holistische benadering die recht doet aan de veelzijdigheid van ME/CVS.

๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ-๐˜€๐˜†๐—บ๐—ฝ๐˜๐—ผ๐—บ๐—ฒ๐—ป

ยฉ Arron et al., 2024.

Myalgische Encefalomyelitis/Chronisch Vermoeidheidssyndroom (ME/CVS) is een complexe en heterogene ziekte, wat betekent dat patiรซnten uiteenlopende symptomen vertonen die verschillende lichaamssystemen beรฏnvloeden.

Een uniek kenmerk dat ME/CVS onderscheidt van andere ziekten is de verergering van symptomen na zelfs minimale fysieke, cognitieve, orthostatische of emotionele inspanning. Dit fenomeen staat bekend als post-exertionele malaise (PEM) of post-exertionele symptoomexacerbatie (PESE).

๐—ž๐—ฒ๐—ป๐—บ๐—ฒ๐—ฟ๐—ธ๐—ฒ๐—ป ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฃ๐—˜๐— 

Na inspanning ervaren patiรซnten een verminderd mentaal en fysiek uithoudingsvermogen, samen met versnelde spier- en cognitieve vermoeidheid. PEM wordt gekenmerkt door:

  • Vertraagd begin: symptomen verschijnen meestal uren of zelfs dagen na de inspanning.
  • Lange duur: de symptomen houden veel langer aan dan de aanvankelijke inspanning zou doen vermoeden.
  • Intensiteit: de ernst van de symptomen staat niet in verhouding tot de geringe mate van inspanning.

Uitputting is een opvallend kenmerk bij de meeste patiรซnten met ME/CVS. In tegenstelling tot normale vermoeidheid wordt deze niet verlicht door slaap of rust. De uitputting is continu en ernstig, wat een enorme impact heeft op het dagelijks functioneren van de patiรซnten.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

ME/CVS is een invaliderende ziekte met een breed scala aan symptomen en een uniek kenmerk, post-exertionele malaise (PEM), die het onderscheidt van andere aandoeningen. Het begrijpen en herkennen van deze symptomen is cruciaal voor het bieden van de juiste zorg en ondersteuning aan de getroffen patiรซnten.

๐—ฃ๐—ฟ๐—ผ๐—ด๐—ป๐—ผ๐˜€๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ฏ๐—ฒ๐—ต๐—ฎ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—น๐—ถ๐—ป๐—ด

De vooruitzichten op de lange termijn voor patiรซnten met ME/CVS variรซren aanzienlijk. Een cruciale factor om een prognose te geven is hoe de ziekte in de beginfase wordt behandeld. De kans op volledig herstel is echter laag, geschat op slechts 5%. De meeste patiรซnten herwinnen niet hun volledige functie van vรณรณr ME/CVS, en ongeveer een derde van de patiรซnten verslechtert zodanig dat ze huis- of bedgebonden raken.

๐—œ๐—บ๐—ฝ๐—ฎ๐—ฐ๐˜ ๐—ผ๐—ฝ ๐—น๐—ฒ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ป๐˜€๐—ธ๐˜„๐—ฎ๐—น๐—ถ๐˜๐—ฒ๐—ถ๐˜

ME/CVS vermindert de levenskwaliteit van patiรซnten aanzienlijk. Dit heeft gevolgen voor dagelijkse activiteiten, sociale contacten, het gezinsleven, emotioneel welzijn, werk en onderwijs. Onderzoeken tonen aan dat de levenskwaliteit van ME/CVS-patiรซnten lager is dan die van mensen met andere chronische ziekten, zoals multiple sclerose (MS), longziekte, reumatoรฏde artritis (RA), en sommige vormen van kanker. Net als bij andere invaliderende chronische ziekten komen depressie en angst vaak voor bij ME/CVS, en is er een verhoogd risico op zelfmoord.

๐—œ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—น๐—ถ๐—ป๐—ด ๐—ป๐—ฎ๐—ฎ๐—ฟ ๐—ฒ๐—ฟ๐—ป๐˜€๐˜ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐˜€๐˜†๐—บ๐—ฝ๐˜๐—ผ๐—บ๐—ฒ๐—ป

De symptomen van ME/CVS kunnen worden onderverdeeld in vier niveaus van ernst:

1. Mild: Individuen kunnen nog werken of studeren en lichte taken uitvoeren, maar ondervinden mobiliteitsproblemen en beperkingen in hun sociale leven.

2. Matig: Beperkte mobiliteit, onvermogen om te werken of studeren, verminderde slaapkwaliteit en de noodzaak om regelmatig te rusten.

3. Ernstig: Patiรซnten zijn huisgebonden, hebben een functionele capaciteit van 5% tot 15%, ervaren cognitieve problemen en zijn overgevoelig voor externe prikkels.

4. Zeer ernstig: Patiรซnten zijn bedlegerig, hebben een functionele capaciteit van minder dan 5%, zijn volledig afhankelijk van anderen voor zorg, hebben sondevoeding nodig, kunnen zichzelf niet verzorgen en zijn zeer gevoelig voor zintuiglijke prikkels.

๐—Ÿ๐—ฒ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ป ๐—บ๐—ฒ๐˜ ๐—ณ๐—น๐˜‚๐—ฐ๐˜๐˜‚๐—ฒ๐—ฟ๐—ฒ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ ๐˜€๐˜†๐—บ๐—ฝ๐˜๐—ผ๐—บ๐—ฒ๐—ป

ME/CVS is een aandoening die fluctueert en waarbij symptomen van aard en ernst veranderen. Ongeveer 61% van de patiรซnten meldt dat ze op hun slechtste dagen bedgebonden zijn en minstens een kwart heeft op een bepaald moment in hun leven huis- of bedgebondenheid ervaren. Patiรซnten moeten zich voortdurend aanpassen aan opflakkeringen en terugvallen.

๐—ข๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐˜‡๐—ผ๐—ฒ๐—ธ ๐—ผ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ-๐—ฃ๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒฬˆ๐—ป๐˜๐—ฒ๐—ป

Uit een onderzoek onder 1418 ME/CVS-patiรซnten bleek dat:

  • 98,5% moeite had met het uitvoeren van dagelijkse taken, en meer dan de helft was totaal niet in staat hun gebruikelijke activiteiten uit te voeren.
  • 93,9% ervoer matige tot extreme pijn.
  • 88,6% had moeite met mobiliteit.
  • 67,3% had problemen met zichzelf wassen of aankleden.

๐—œ๐—บ๐—ฝ๐—ฎ๐—ฐ๐˜ ๐—ผ๐—ฝ ๐—ณ๐—ฎ๐—บ๐—ถ๐—น๐—ถ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ฟ๐˜‡๐—ผ๐—ฟ๐—ด๐—ฒ๐—ฟ๐˜€

ME/CVS treft ook de familieleden en verzorgers van patiรซnten ernstig. Uit het onderzoek bleek dat:

  • 96,1% van de verzorgers zich zorgen maakte over hun familielid.
  • 84,7% vond het moeilijk om voor hun familielid te zorgen.
  • 91,8% meldde dat gezinsactiviteiten werden beรฏnvloed.

De zorg voor een familielid met ME/CVS heeft ook een negatieve invloed op slaap, werk, vakanties, financiรซn en het seksleven van de verzorgers.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

ME/CVS heeft een aanzienlijke impact op zowel de patiรซnten als hun families, met lage kansen op volledig herstel en grote uitdagingen in het dagelijks leven. Het is belangrijk dat deze ziekte serieus wordt genomen en dat er meer onderzoek en steun komt voor zowel patiรซnten als hun verzorgers.

๐——๐—ถ๐—ฎ๐—ด๐—ป๐—ผ๐˜€๐˜๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐—ฐ๐—ฟ๐—ถ๐˜๐—ฒ๐—ฟ๐—ถ๐—ฎ ๐˜ƒ๐—ผ๐—ผ๐—ฟ ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

ยฉ Arron et al., 2024.

๐—ก๐—ฒ๐˜‚๐—ฟ๐—ผ๐—น๐—ผ๐—ด๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐—ฐ๐—น๐—ฎ๐˜€๐˜€๐—ถ๐—ณ๐—ถ๐—ฐ๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ฏ๐—ฒ๐˜ƒ๐—ถ๐—ป๐—ฑ๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป

In 1969 classificeerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de aandoening Myalgische Encefalomyelitis/Chronisch Vermoeidheidssyndroom (ME/CVS) als een neurologische ziekte. Deze classificatie was gebaseerd op de neurologische kenmerken van de aandoening.

Recent onderzoek met positronemissietomografie (PET) toont aan dat ME/CVS-patiรซnten neuro-inflammatie in de hersenen vertonen. Daarnaast zijn er afwijkingen in de witte en grijze stof waargenomen. Deze neuro-inflammatie kan samenhangen met cognitieve stoornissen, zoals:

  • Langzamere informatieverwerking
  • Verminderde reactietijd
  • Tragere werking van het werkgeheugen
  • Verminderde aandacht

๐——๐—ถ๐—ฎ๐—ด๐—ป๐—ผ๐˜€๐˜๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐—ฐ๐—ฟ๐—ถ๐˜๐—ฒ๐—ฟ๐—ถ๐—ฎ ๐—ฒ๐—ป ๐˜‚๐—ถ๐˜๐—ฑ๐—ฎ๐—ด๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป

Ondanks de hoge prevalentie van ME/CVS zijn er nog geen universeel geaccepteerde diagnostische criteria, wat een vroege en nauwkeurige diagnose bemoeilijkt. Er bestaan verschillende diagnostische criteria, zoals geรฏllustreerd in figuur 3 van het besproken artikel, maar er is geen consensus over welke het meest bruikbaar en gevalideerd is.

๐—ญ๐—ฒ๐—น๐—ณ๐˜€๐—ฐ๐—ผ๐—ฟ๐—ฒ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ ๐—•๐—ฒ๐—น๐—น-๐—ต๐—ฎ๐—ป๐—ฑ๐—ถ๐—ฐ๐—ฎ๐—ฝ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฎ๐—ฎ๐—น

Veel volwassen ME/CVS-patiรซnten gebruiken de zelfscorende Bell-handicapschaal voor chronische vermoeidheid en immuundisfunctie (CFIDS), ontwikkeld door Dr. David Bell in 1995. Deze schaal is echter subjectief en de scores kunnen fluctueren door de wisselende aard van de ziekte en afhankelijk van de arts die de score uitvoert. Dit maakt het moeilijk voor artsen om een eenduidige diagnose te stellen.

๐—•๐—ฒ๐—น๐—ฎ๐—ป๐—ด ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฃ๐—ผ๐˜€๐˜-๐—˜๐˜…๐—ฒ๐—ฟ๐˜๐—ถ๐—ผ๐—ป๐—ฒ๐—น๐—ฒ ๐— ๐—ฎ๐—น๐—ฎ๐—ถ๐˜€๐—ฒ (๐—ฃ๐—˜๐— )

PEM, de verergering van symptomen na inspanning, is een belangrijk diagnostisch kenmerk van ME/CVS. De ernst van PEM kan variรซren van minimaal tot extreem ernstig, waarbij zelfs basisactiviteiten zoals spreken, denken, eten en drinken, en orthostatische tolerantie worden beรฏnvloed. Het ontstaat ook bij ernstige en zeer ernstige patiรซnten die niet in staat zijn tot zelfs de geringste inspanning.

๐——๐—ถ๐—ฎ๐—ด๐—ป๐—ผ๐˜€๐˜๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต ๐—ฝ๐—ฟ๐—ผ๐—ฐ๐—ฒ๐˜€

De huidige diagnostiek van ME/CVS is gebaseerd op:

  • Medische geschiedenis
  • Lichamelijk onderzoek
  • Klinische observaties

Dit proces vergt vaak meerdere doktersbezoeken en kan vermoeiend zijn voor de patiรซnt. Bovendien leunt de diagnose zwaar op de uitsluiting van andere stoornissen, aangezien de symptomen van ME/CVS overlappen met die van veel andere medische aandoeningen. Hierdoor kan het jaren duren voordat individuen een definitieve diagnose krijgen, vooral door de verschillen in uitsluitingscriteria binnen verschillende definities van ME/CVS, zoals benadrukt door Jason et al., 2012.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

De diagnose en behandeling van ME/CVS blijven uitdagend vanwege de complexiteit en de overlapping van symptomen met andere aandoeningen. Het is essentieel om de diagnostische criteria voortdurend te herevalueren en te verbeteren om de zorg en het begrip van deze invaliderende ziekte te optimaliseren.

๐——๐—ฒ ๐—ฟ๐—ผ๐—น ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ด๐—ฒ๐—ป๐—ฒ๐˜๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐—ฎ๐—ฎ๐—ป๐—น๐—ฒ๐—ด ๐—ฒ๐—ป ๐˜ƒ๐—ถ๐—ฟ๐—ฎ๐—น๐—ฒ ๐˜๐—ฟ๐—ถ๐—ด๐—ด๐—ฒ๐—ฟ๐˜€

๐— ๐˜‚๐—น๐˜๐—ถ๐—ณ๐—ฎ๐—ฐ๐˜๐—ผ๐—ฟ๐—ถ๐—ฒฬˆ๐—น๐—ฒ ๐—ผ๐—ผ๐—ฟ๐˜€๐—ฝ๐—ฟ๐—ผ๐—ป๐—ด

ME/CVS wordt gekenmerkt door diverse symptomen en een heterogene patiรซntengroep, wat wijst op een multifactoriรซle oorsprong waarbij meerdere fysiologische processen betrokken zijn. Het is onwaarschijnlijk dat รฉรฉn enkel eiwit- of RNA-transcript consistent zal zijn over het gehele ziektespectrum. Stressvolle of traumatische incidenten bij genetisch gevoelige individuen kunnen de ontwikkeling van ME/CVS-symptomen uitlokken. Deze stressoren kunnen variรซren van acute infecties en emotionele stress tot dagelijkse activiteiten zoals een korte wandeling of temperatuurverandering. Deze interactie leidt tot een toestand van โ€˜afwijkende homeostaseโ€™, waarin het lichaam functioneert op een minder optimaal niveau.

๐—š๐—ฒ๐—ป๐—ฒ๐˜๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐—ฎ๐—ฎ๐—ป๐—น๐—ฒ๐—ด

Er is nog weinig consensus over de genetische, cellulaire en moleculaire invloeden die het risico op ME/CVS veranderen. Er wordt gedacht dat ME/CVS mogelijk een genetische aanleg heeft, aangezien het vaak voorkomt bij meerdere leden van dezelfde familie. Tweelingstudies en genealogische analyses hebben een genetische link aangetoond tussen ME/CVS-patiรซnten en hun nakomelingen, wat suggereert dat er meerdere genen en allelen zijn die het risico vergroten.

Genen zijn stukjes DNA die specifieke eigenschappen of functies in het lichaam regelen, terwijl allelen varianten van die genen zijn. Zo kan een gen bijvoorbeeld de haarkleur bepalen, en de verschillende allelen van dat gen zorgen voor variaties, zoals blond, bruin of rood haar. In het geval van ME/CVS zouden bepaalde allelen van verschillende genen het risico op de ziekte kunnen verhogen.

Verschillende studies hebben polymorfismen gevonden in genen die het immuunsysteem beรฏnvloeden bij ME/CVS-patiรซnten. Polymorfismen zijn variaties in DNA die van persoon tot persoon kunnen verschillen. Zo is bij ME/CVS-patiรซnten een toename te zien van de TNF-857 TT- en CT-genotypen en een afname van IFN-gamma-productie. Andere onderzoeken laten zien dat bepaalde genetische veranderingen invloed hebben op de hormoonbalans, zoals verminderde DNA-methylatie van NR3C1-1F. DNA-methylatie is een proces dat genactiviteit regelt door het ‘uit’ of ‘aan’ te zetten. Dit sluit aan bij de theorie van een verminderde functie van de HPA-as, het stressregulerende systeem. Ook mutaties in metabolische routes โ€“ de chemische processen in het lichaam die energie en stoffen omzetten โ€“ zoals in het IDO2-gen, lijken betrokken te zijn bij ME/CVS.

Ondanks deze bevindingen blijven de resultaten van genetische onderzoeken wisselend. Grote genoombrede associatiestudies (GWAS), die het hele DNA screenen om risicofactoren te vinden, hebben nog geen herhaalbare DNA-variant aangetoond. Dit betekent dat verder onderzoek nodig is om de genetische risicofactoren beter te begrijpen.

๐—ฉ๐—ถ๐—ฟ๐—ฎ๐—น๐—ฒ ๐˜๐—ฟ๐—ถ๐—ด๐—ด๐—ฒ๐—ฟ๐˜€ ๐—ฒ๐—ป ๐—ฟ๐—ฒ๐—ฎ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ฟ๐—ถ๐—ป๐—ด

Infectie wordt vaak genoemd als een trigger voor ME/CVS, waarbij meer dan 80% van de patiรซnten aangeeft dat hun symptomen begonnen na een infectieuze episode. Tweederde van de gevallen van ME/CVS ontstaat na een virale infectie, ondersteund door meerdere uitbraken in dezelfde geografische regio.

ยฉ Arron et al., 2024.

Veel chronische ziekten, waaronder ME/CVS, worden geassocieerd met de reactivering van latente virussen zoals Epstein-Barr Virus (EBV).  Wanneer zoโ€™n virus weer actief wordt tijdens een ziekte, kan dit problemen veroorzaken in het zenuwstelsel en het immuunsysteem verstoren. Bij chronische ziekten zoals ME/CVS kunnen hierdoor klachten ontstaan zoals posturaal orthostatisch tachycardiesyndroom (POTS), extreme vermoeidheid na inspanning (post-exertionele malaise, PEM), algemene vermoeidheid en andere lichamelijke problemen.

Herpesvirussen, waaronder EBV, worden beschouwd als mogelijke oorzaken van ME/CVS. Onderzoekers denken dat het opnieuw actief worden van deze virussen een belangrijke rol speelt in het ontwikkelen van ME/CVS. Bepaalde virale eiwitten, zoals BRRF1 en BLLF3, kunnen schade aan cellen veroorzaken, het immuunsysteem in de war brengen en de energieproductie van de cellen verstoren.

Hoewel eerdere onderzoeken naar de rol van virussen tegenstrijdige resultaten hebben opgeleverd, blijft de theorie dat virussen betrokken zijn bij ME/CVS belangrijk. Verschillen tussen patiรซnten en hoe de ziekte wordt gedefinieerd, hebben mogelijk bijgedragen aan de wisselende onderzoeksresultaten.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

De complexe interactie tussen genetische aanleg en virale triggers speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van ME/CVS. Meer onderzoek is nodig om de specifieke genetische en virale factoren beter te begrijpen, wat kan leiden tot verbeterde diagnostische en therapeutische benaderingen voor deze invaliderende ziekte. Het vaststellen van genetische risicofactoren en het begrijpen van virale mechanismen zal helpen om het scepticisme rondom ME/CVS te verminderen en de erkenning van de ziekte te verbeteren.

๐——๐—ฒ ๐—ฟ๐—ผ๐—น ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐˜๐—ผ๐˜…๐—ถ๐—ป๐—ฒ๐˜€ ๐—ฒ๐—ป ๐—บ๐—ฒ๐—ฑ๐—ถ๐—ฐ๐—ถ๐—ท๐—ป๐—ฒ๐—ป ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

๐—•๐—น๐—ผ๐—ผ๐˜๐˜€๐˜๐—ฒ๐—น๐—น๐—ถ๐—ป๐—ด ๐—ฎ๐—ฎ๐—ป ๐˜๐—ผ๐˜…๐—ถ๐—ป๐—ฒ๐˜€

Er wordt verondersteld dat blootstelling aan toxines, zoals organofosfaten en zware metalen, een rol kan spelen bij de ontwikkeling van ME/CVS. Onderzoekers ontdekten in de jaren zestig dat werknemers met chronische blootstelling aan organofosfaten (bijvoorbeeld insecticiden) aanhoudende veranderingen in het centrale zenuwstelsel (CZS) ervaarden. Symptomen omvatten invaliderende vermoeidheid, myalgie, overmatige slaap, nachtelijk zweten, symptomen van prikkelbare darmsyndroom (IBS) en mentale veranderingen. Organofosfaten zouden verschillende afwijkingen veroorzaken, zoals een verhoogde prevalentie van lymfoproliferatieve aandoeningen door een verminderde functie van natuurlijke killercellen (NK) en cytotoxische T-cellen.

Daarnaast kan blootstelling aan zware metalen, zoals cadmium, kan bijdragen aan de ontwikkeling van ME/CVS (Myalgische Encefalomyelitis/Chronisch Vermoeidheidssyndroom). Cadmium is een veelvoorkomende vervuiler in het milieu en op werkplekken. Dit metaal kan schade aan zenuwcellen (neuronen) veroorzaken, wat kan leiden tot hun dood. Deze schade gebeurt via twee processen: apoptose, een natuurlijke vorm van celdood, en necrose, waarbij cellen ongereguleerd afsterven. Hierbij spelen ook schadelijke stoffen zoals reactieve zuurstofsoorten (ROS) en oxidatie van vetten (lipidenperoxidatie) een rol, die extra schade aan de cellen kunnen toebrengen.  Dit kan het afgenomen grijzestofvolume en neurologische disfuncties bij ME/CVS verklaren, zoals een verminderd aandachtsniveau en geheugen. Bovendien kan cadmium de cerebrale bloedstroom verminderen en ontstekingsprocessen accentueren, wat de HPA-as (hypothalamus-hypofyse-bijnier-as) kan verstoren en symptomen van ME/CVS kan veroorzaken.

๐—ฉ๐—ฎ๐—ฐ๐—ฐ๐—ถ๐—ป๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ๐˜€ ๐—ฒ๐—ป ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

Er zijn gevallen geregistreerd van ME/CVS na immunisatie (het proces waarbij het immuunsysteem van een persoon wordt versterkt), wat angst heeft gewekt bij patiรซnten dat vaccinaties hun immuunsysteem zouden kunnen verergeren. Bijvoorbeeld, de ontwikkeling van ME/CVS is geregistreerd na de Spoetnik V-vaccinatie tegen COVID-19. Sommige onderzoeken naar vaccinveiligheid richten zich op hulpstoffen die worden gebruikt om langdurige immunisatie te bevorderen, zoals aluminiumhydroxidezouten. Deze hulpstoffen kunnen abnormaal blijven bestaan in immuuncellen, wat kan resulteren in macrofagische myofasciitis-laesies en geassocieerde spiernecrose ( afsterven van spierweefsel). Ondanks deze bevindingen is er geen verhoogd risico gevonden op het ontwikkelen van ME/CVS na HPV-vaccinatie. Bovendien hebben ME/CVS-patiรซnten vergelijkbare immuunreacties als gezonde controles na griepvaccinatie, zonder verergering van de symptomen.

๐— ๐—ฒ๐—ฑ๐—ถ๐—ฐ๐—ถ๐—ท๐—ป๐—ฒ๐—ป ๐—ฒ๐—ป ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

Blootstelling aan bepaalde medicijnen kan ook symptomen veroorzaken die typisch zijn voor ME/CVS. Fluorochinolon-antibiotica, vaak voorgeschreven voor infecties zoals longontsteking en sinusitis, zijn geassocieerd met tendinopathie (peesschade), waarbij oxidatieve stress en mitochondriale toxiciteit betrokken zijn. Het gebruik van dergelijke medicijnen kan leiden tot multisysteemeffecten en de ontwikkeling van chronische ziekten zoals ME/CVS.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

De mogelijke rol van toxines, vaccinaties en medicijnen bij de ontwikkeling van ME/CVS benadrukt de complexiteit en heterogeniteit van deze ziekte. Meer onderzoek is nodig om de exacte mechanismen en risicofactoren beter te begrijpen. Dit kan bijdragen aan effectievere preventie- en behandelingsstrategieรซn voor ME/CVS.

๐—”๐—ฐ๐˜‚๐˜๐—ฒ ๐—ผ๐—ป๐˜๐˜€๐˜๐—ฒ๐—ธ๐—ถ๐—ป๐—ด, ๐—ถ๐—บ๐—บ๐˜‚๐˜‚๐—ป๐—ฎ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐˜ƒ๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ฑ๐—ฎ๐—ฟ๐—บ๐—ฑ๐˜†๐˜€๐—ฏ๐—ถ๐—ผ๐˜€๐—ฒ ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

Bij ME/CVS (Myalgische Encefalomyelitis/Chronisch Vermoeidheidssyndroom) kunnen infecties of stressfactoren, zoals polytrauma (meervoudig letsel), leiden tot acute ontsteking en abnormale immuunactivatie. Dit kan een reactie op gang brengen die ontstekingen remt, maar die de immuunrespons uit balans brengt en mogelijk auto-immuniteit (het aanvallen van eigen weefsel) veroorzaakt. Hierdoor ontstaan vaak fysiologische afwijkingen, zoals verstoorde darmflora en systemische (lichaamsbrede) ontsteking. Dit kan leiden tot een verstoord stollingssysteem, chronische endotheelitis (ontsteking van bloedvaten), vasoconstrictie (bloedvatvernauwing) en hypoxie (zuurstoftekort). Een slecht werkend energiemetabolisme en oxidatieve stress (celbeschadiging door vrije radicalen) dragen mogelijk ook bij aan ME/CVS. Deze processen kunnen geleidelijk het homeostatische evenwicht (interne balans) van het lichaam verstoren.

๐——๐—ฎ๐—ฟ๐—บ๐—ฑ๐˜†๐˜€๐—ฏ๐—ถ๐—ผ๐˜€๐—ฒ

ME/CVS-patiรซnten hebben vaak gastro-intestinale symptomen zoals darmontsteking en verstoring van het darm microbioom. Er is een vermindering van de diversiteit van het microbioom vastgesteld, waarbij ontstekingsremmende bacteriรซn zoals Faecalibacterium en Bifidobacterium afnemen. Dit zorgt voor minder productie van butyraat, een ontstekingsremmende stof die belangrijk is voor het gezond houden van de darmwand en het regelen van het immuunsysteem. Tegelijkertijd zijn ontstekingsbevorderende bacteriรซn, zoals Proteobacteria en specifiek Enterobacteriaceae, toegenomen bij ME/CVS. Dit kan leiden tot een langzamere spijsvertering en symptomen die lijken op het prikkelbare darm syndroom (PDS). Het is echter nog niet duidelijk of een verstoorde darmflora de oorzaak is of het gevolg van ME/CVS.

ยฉ Arron et al., 2024.

๐—•๐—น๐—ถ๐—ท๐˜ƒ๐—ฒ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ ๐—ฎ๐—ฎ๐—ป๐˜„๐—ฒ๐˜‡๐—ถ๐—ด๐—ต๐—ฒ๐—ถ๐—ฑ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐˜‡๐—ถ๐—ฒ๐—ธ๐˜๐—ฒ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ฟ๐˜„๐—ฒ๐—ธ๐—ธ๐—ฒ๐—ฟ๐˜€ ๐—ถ๐—ป ๐—ฐ๐—ฒ๐—น๐—น๐—ฒ๐—ป

Na een acute infectie kunnen ziekteverwekkers in de cellen achterblijven en ontsnappen ze aan het immuunsysteem. Deze ziekteverwekkers maken stoffen en eiwitten aan die de normale werking van de cellen verstoren, zoals het aflezen van DNA en de reparatie ervan. Door de gelijkenis van deze eiwitten met lichaamseigen eiwitten, wordt het voor het immuunsysteem moeilijker om de ziekteverwekker te herkennen. Dit zorgt voor een zwakkere immuunreactie en maakt het lichaam vatbaarder voor nieuwe infecties. Dit kan ook bijdragen aan de verschillende symptomen bij ME/CVS.

๐— ๐—ถ๐—ฐ๐—ฟ๐—ผ๐—ฏ๐—ฒ-๐—ด๐—ฒ๐—ฎ๐˜€๐˜€๐—ผ๐—ฐ๐—ถ๐—ฒ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฑ๐—ฒ ๐—บ๐—ผ๐—น๐—ฒ๐—ฐ๐˜‚๐—น๐—ฎ๐—ถ๐—ฟ๐—ฒ ๐—ฝ๐—ฎ๐˜๐—ฟ๐—ผ๐—ป๐—ฒ๐—ป (๐— ๐—”๐— ๐—ฃ๐˜€)

Microbe-geassocieerde moleculaire patronen (MAMPs) zijn stoffen zoals lipopolysacharide (LPS) die een ontstekingsreactie kunnen veroorzaken door interactie met receptoren op immuuncellen. Bij ME/CVS zijn hogere niveaus van IgM- en IgA-antilichamen tegen LPS gevonden, evenals meer LPS en LPS-bindende eiwitten in het bloed. LPS, dat afkomstig is van bepaalde bacteriรซn, kan het immuunsysteem activeren en de bloedstolling beรฏnvloeden. Dit kan bijdragen aan systemische ontsteking bij ME/CVS doordat bacteriรซn en hun gifstoffen vanuit de darmen in het bloed terechtkomen. Hierdoor ontstaat darmontsteking en een lekkende darm, waarbij ook microben en virussen mogelijk in het bloed en de hersenen kunnen komen.

๐——๐—ฎ๐—ฟ๐—บ๐˜ƒ๐—ถ๐—ฟ๐—ผ๐—ผ๐—บ

Het darmviroom (verzameling van alle virussen in de darm), dat bestaat uit prokaryote virussen (virussen die bacteriรซn infecteren), zoals bacteriofagen (virussen die specifiek bacteriรซn aanvallen), speelt een rol in het reguleren van de bacteriรซn in de darm. Veranderingen in het viroom kunnen leiden tot een verstoring van het bacteriรซle evenwicht en de balans van het darmmicrobioom. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar het viroom bij ME/CVS, en toekomstige studies zijn nodig om deze verbanden beter te begrijpen.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

Externe stressoren zoals infecties en toxische stoffen kunnen leiden tot chronische systemische en neuro-inflammatie bij ME/CVS. Ontstekingsmoleculen, vaak afkomstig van eerdere infecties en de daaruit voortvloeiende darmdysbiose, spelen een centrale rol in de symptomen en progressie van de ziekte. Verdere studies zijn nodig om de complexe interacties tussen immuunactivatie, darmdysbiose en ME/CVS-symptomen te verhelderen, wat kan bijdragen aan betere behandelingsstrategieรซn.

๐—ฆ๐˜†๐˜€๐˜๐—ฒ๐—บ๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐—ผ๐—ป๐˜๐˜€๐˜๐—ฒ๐—ธ๐—ถ๐—ป๐—ด ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

Bij ME/CVS wordt aangenomen dat systemische en neuro-ontstekingen een cruciale rol spelen.  Chronische ontsteking is een kenmerk van aanhoudende infectie, omdat infecties de aanmaak van pro- en anti-inflammatoire cytokinen (stoffen die ontstekingen bevorderen of verminderen) en chemokinen (stoffen die cellen aantrekken) kunnen veranderen. Dit past de ontstekings- en immuunreacties  aan. Hoewel ontsteking wordt weerspiegeld in specifieke biomarkers, zijn traditionele ontstekingsmarkers zoals C-reactief proteรฏne (CRP) en de bezinkingssnelheid van erytrocyten (rode bloedcellen) ook vaak verhoogd bij ME/CVS, vooral bij mensen met een milde tot matige ziekte.

ยฉ Arron et al., 2024.

๐—–๐—ถ๐—ฟ๐—ฐ๐˜‚๐—น๐—ฒ๐—ฟ๐—ฒ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ ๐—ผ๐—ป๐˜๐˜€๐˜๐—ฒ๐—ธ๐—ถ๐—ป๐—ด๐˜€๐—บ๐—ผ๐—น๐—ฒ๐—ฐ๐˜‚๐—น๐—ฒ๐—ป

In de vroege stadia van ME/CVS worden vaak verhoogde pro-inflammatoire cytokinen (stoffen die ontstekingen bevorderen) aangetroffen, samen met een duidelijk ontstekingsprofiel. Deze verhoogde cytokinen zijn belangrijk voor het ontwikkelen van auto-immuunziekten. Deze stoffen zijn vooral gerelateerd aan Th1- en Th2-gedreven reacties (verschillende soorten immuunreacties), maar niet alle studies geven dezelfde resultaten.

Naarmate ME/CVS aanhoudt, veranderen het ontstekingsprofiel en de kenmerken van het immuunsysteem in het bloed. Dit suggereert dat het immuunsysteem in de vroege stadia actief probeert om de infectie aan te pakken. Echter, na verloop van tijd kunnen ziekteverwekkers (pathogenen) in het microbioom de immuunreactie onderdrukken, wat leidt tot immuunuitputting. Acute ziekteverwekkers kunnen dus chronische symptomen veroorzaken door in een slapende toestand te blijven.

๐—–๐˜†๐˜๐—ผ๐—ธ๐—ถ๐—ป๐—ฒ-๐—ฎ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐˜ƒ๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐˜‡๐—ถ๐—ฒ๐—ธ๐˜๐—ฒ-๐—ฒ๐—ฟ๐—ป๐˜€๐˜

Bij ME/CVS-patiรซnten is cytokine-activatie waargenomen en lijkt deze toe te nemen met de ernst van de ziekte. Dit suggereert dat patiรซnten in de loop van de tijd met een toenemende infectielast kunnen worstelen. Eรฉn studie vond dat 17 cytokinen een significante opwaartse trend vertoonden met de ernst van ME/CVS: CCL11 (Eotaxin-1), CXCL1 (GROฮฑ), CXCL10 (IP-10), IFN-ฮณ, IL-4, IL-5, IL-7, IL-12p70, IL-13, IL-17F, leptine, G-CSF, GM-CSF, LIF, NGF, SCF en TGF-ฮฑ. Van deze 17 cytokinen worden er 13 beschouwd als pro-inflammatoire cytokinen.

Hoewel deze 17 cytokinen (stoffen die ontstekingen beรฏnvloeden) een rechte relatie vertonen met de toenemende ernst van ME/CVS, waren er geen significante verschillen tussen de controle- en ME/CVS-groepen. Deze relatie tussen de niveaus van cytokinen en de ernst van de ziekte suggereert dat de ernst een nuttige manier kan zijn om ME/CVS te categoriseren. Het kan ook wijzen op een probleem in het metabolisme (de stofwisseling) of de uitscheiding van cytokinen.

Kortom, de bevindingen suggereren dat chronische en systemische ontstekingen een sleutelrol spelen bij ME/CVS, waarbij de ernst van de ziekte mogelijk gerelateerd is aan cytokine-activatie en immuunresponsen. Verdere studies zijn nodig om deze verbanden beter te begrijpen en om effectieve behandelingsstrategieรซn te ontwikkelen.

๐—ฅ๐—ฒ๐—ฑ๐—ผ๐˜…-๐—ผ๐—ป๐—ฏ๐—ฎ๐—น๐—ฎ๐—ป๐˜€ ๐—ฒ๐—ป ๐—ผ๐˜…๐—ถ๐—ฑ๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ๐˜ƒ๐—ฒ ๐˜€๐˜๐—ฟ๐—ฒ๐˜€๐˜€ ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

๐—ข๐—ป๐˜๐˜€๐˜๐—ฒ๐—ธ๐—ถ๐—ป๐—ด ๐—ฒ๐—ป ๐—ฟ๐—ฒ๐—ฑ๐—ผ๐˜…-๐—ผ๐—ป๐—ฒ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ป๐˜„๐—ถ๐—ฐ๐—ต๐˜๐—ถ๐—ด๐—ต๐—ฒ๐—ฑ๐—ฒ๐—ป

Ontsteking en redox-onevenwichtigheden zijn nauw met elkaar verbonden.

Redox verwijst naar de balans tussen oxidatie en reductie in je cellen. Oxidatie (afbraak door zuurstof) moet in balans zijn met reductie (herstel van cellen).

Ontstekingen zorgen voor het vrijkomen van schadelijke stoffen, zoals reactieve zuurstofsoorten (ROS) en reactieve stikstofsoorten (RNS). Tegelijkertijd kunnen verstoringen in de balans van bepaalde stoffen in het lichaam (redox-onevenwichtigheden) schade aan cellen veroorzaken, wat op zijn beurt weer ontstekingen uitlokt. Bij mensen met ME/CVS spelen deze onevenwichtigheden, samen met oxidatieve stress (te veel schadelijke zuurstofverbindingen), nitrosatieve stress (te veel schadelijke stikstofverbindingen), en schade door slechte bloedtoevoer (chronische ischemie-reperfusieschade), een belangrijke rol. Onderzoek toont aan dat er bij ME/CVS tekenen van oxidatieve stress zijn, die samenhangen met de ernst van de symptomen.

๐—ก๐—ถ๐˜๐—ฟ๐—ผ๐˜€๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ๐˜ƒ๐—ฒ ๐˜€๐˜๐—ฟ๐—ฒ๐˜€๐˜€

Bij ME/CVS is er ook sprake van nitrosatieve stress, wat betekent dat er te veel schadelijke stikstofverbindingen in het lichaam zijn. Dit blijkt uit verschillende signalen, zoals hogere niveaus van bepaalde enzymen (NOS), stikstofmonoxide (NO), en andere schadelijke stoffen zoals peroxynitriet. Ook worden er na inspanning hogere hoeveelheden nitraat en NF-ฮบฮฒ (een stof die ontstekingen kan bevorderen) gevonden. Hoewel stikstofmonoxide normaal gesproken helpt om de bloedvaten te verwijden en signalen in de hersenen door te geven, kan een teveel ervan schadelijk zijn. Dit komt omdat overtollig stikstofmonoxide en andere schadelijke stoffen antioxidanten in het lichaam, zoals het enzym catalase, aantasten, wat de chemische onbalans (redox-onbalans) verder verergert.

๐—ฆ๐—ฝ๐—ถ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฎ๐—ณ๐—ณ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฒ๐—ป๐˜๐—ฒ๐—ป ๐—ฒ๐—ป ๐—ต๐—ฒ๐—ฎ๐˜ ๐˜€๐—ต๐—ผ๐—ฐ๐—ธ ๐—ฒ๐—ถ๐˜„๐—ถ๐˜๐˜๐—ฒ๐—ป (๐—›๐—ฆ๐—ฃโ€™๐˜€)

Bij spiervermoeidheid worden bepaalde zenuwen in de spieren, genaamd spierafferenten (zenuwen die informatie van de spieren naar de hersenen sturen), actief. Dit zorgt ervoor dat er heat shock-eiwitten (HSP’s) worden aangemaakt. HSP’s zijn speciale eiwitten die spiercellen helpen beschermen tegen schade door schadelijke stoffen zoals reactieve zuurstofsoorten (ROS), die tijdens inspanning vrijkomen. HSP’s activeren antioxidanten die de spieren helpen herstellen, waardoor de hoeveelheid van deze beschermende eiwitten in het bloed (plasma) toeneemt. Echter, bij langdurige lichte inspanning kan door oxidatieve stress de aanmaak van HSP’s afnemen. Bij mensen met ME/CVS is de productie van HSP’s verminderd. Daarnaast zijn de reacties van de HSP’s HSP27 en HSP70, die normaal helpen bij het herstel van spiercellen, vertraagd of verlaagd. Ook zijn de rustniveaus van HSP70 in het bloed lager dan normaal, wat kan bijdragen aan de spierproblemen bij ME/CVS.

๐—š๐—ฒ๐˜ƒ๐—ผ๐—น๐—ด๐—ฒ๐—ป ๐˜ƒ๐—ผ๐—ผ๐—ฟ ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ-๐—ฝ๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒฬˆ๐—ป๐˜๐—ฒ๐—ป

De verminderde aanmaak van heat shock-eiwitten (HSP’s), samen met de aanwezigheid van oxidatieve stress (te veel schadelijke zuurstofverbindingen), nitrosatieve stress (te veel schadelijke stikstofverbindingen) en lichte, aanhoudende ontstekingen, kan verklaren waarom mensen met ME/CVS moeite hebben met inspanning en spierproblemen ervaren. Het ingewikkelde samenspel tussen ontstekingen, verstoringen in de balans van chemische reacties (redox-onevenwichtigheden), en de beschermende mechanismen van het lichaam draagt bij aan hoe ernstig de ziekte is en hoe deze zich ontwikkelt. Door beter te begrijpen hoe dit werkt, kunnen onderzoekers nieuwe behandelingen ontwikkelen die zich richten op het verminderen van oxidatieve en nitrosatieve stress en het verbeteren van de productie en werking van HSP’s.

๐——๐—ถ๐˜€๐—ณ๐˜‚๐—ป๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ต๐—ฒ๐˜ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ฎ๐˜๐˜€๐˜๐—ฒ๐—น๐˜€๐—ฒ๐—น, ๐—ฒ๐—ป๐—ฑ๐—ผ๐˜๐—ต๐—ฒ๐—ฒ๐—น ๐—ฒ๐—ป ๐—ฐ๐—ผ๐—ฎ๐—ด๐˜‚๐—น๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

๐—ฉ๐—ฎ๐˜€๐—ฐ๐˜‚๐—น๐—ฎ๐—ถ๐—ฟ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ฒ๐—ป๐—ฑ๐—ผ๐˜๐—ต๐—ฒ๐—น๐—ถ๐—ฎ๐—น๐—ฒ ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฎ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป

ME/CVS gaat vaak samen met aanhoudende ontsteking en immuuncelactivatie (verhoogde activiteit van afweercellen). Dit kan leiden tot vasculaire veranderingen (aanpassing van bloedvaten) en endotheliale schade (beschadiging van de binnenkant van bloedvaten). Door deze veranderingen raakt de autoregulatie  van de bloedstroom verstoord. Dit betekent dat de bloedstroom de metabolische vraag (energiebehoefte) van de weefsels niet kan bijhouden. Het resultaat is weefselhypoxie (zuurstoftekort in weefsels) en ischemie/reperfusieschade (schade door zuurstoftekort en herstelde doorbloeding).

๐—˜๐—ป๐—ฑ๐—ผ๐˜๐—ต๐—ฒ๐—น๐—ถ๐—ฎ๐—น๐—ฒ ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฎ๐—ฑ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ฑ๐˜†๐˜€๐—ณ๐˜‚๐—ป๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ

Endotheelcellen, die de binnenkant van bloedvaten bekleden, spelen een belangrijke rol in de regulatie van het immuunsysteem. Bij ME/CVS ervaren patiรซnten vaak endotheliale dysfunctie (slechte werking van de vaatwandcellen), wat kan leiden tot oxidatieve stress (schadelijke zuurstofreacties) en ontstekingen.

Deze dysfunctie komt voor in zowel de grote bloedvaten, wat wordt gemeten door flow-gemedieerde dilatatie (MKZ, het vermogen van bloedvaten om zich uit te zetten als reactie op verhoogde bloedstroom), als in de microcirculatie (de kleinste bloedvaten in het lichaam), waarbij de functie wordt getest met post-occlusieve reactieve hyperemie (de toename van bloedstroom na tijdelijke afsluiting van een bloedvat).

Bij ME/CVS-patiรซnten kunnen de bloedvaten niet goed verwijden (uitzetten), zelfs niet na toediening van nitroglycerine ( een middel om vaten te verwijden). Bovendien is het MIAT-gen  ( myocardinfarct-geassocieerde transcript) verhoogd in bepaalde immuuncellen van ME/CVS-patiรซnten, wat ook wijst op endotheliale disfunctie.

๐—˜๐—ป๐—ฑ๐—ผ๐˜๐—ต๐—ฒ๐—ฒ๐—น-๐—ผ๐—ป๐—ฎ๐—ณ๐—ต๐—ฎ๐—ป๐—ธ๐—ฒ๐—น๐—ถ๐—ท๐—ธ๐—ฒ ๐—บ๐—ฎ๐—ฟ๐—ธ๐—ฒ๐—ฟ๐˜€

De gebruikelijke markers voor endotheeldisfunctie (slechte werking van bloedvatwanden) die vaak voorkomen bij hart- en vaatziekten, zoals SDMA en ADMA (stoffen die de bloedvaten vernauwen), hs-CRP (marker voor ontstekingen), en de niveaus van arginine en homoarginine (aminozuren die de bloedvaten helpen verwijden), komen niet overeen met de markers bij ME/CVS. Dit wijst erop dat er bij ME/CVS een ander mechanisme aan de hand is, namelijk een abnormale immuunrespons).

De endotheeldisfunctie bij ME/CVS kan leiden tot capillaire lekkage (vochtverlies in kleine bloedvaten), versnelde ontsteking (snellere immuunreacties), hypercoagulatie (verhoogde bloedstolling), aggregatie van bloedplaatjes (samenklontering van bloedcellen), en verminderde vasculaire tonus (minder spanning in de bloedvaten, wat de doorbloeding belemmert).

๐—ฅ๐—ผ๐—น ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—บ๐—ถ๐—ฐ๐—ฟ๐—ผ๐—ฅ๐—ก๐—”’๐˜€ (๐—บ๐—ถ๐—ฅ๐—ก๐—”’๐˜€)

MiRNA’s, kleine stukjes genetisch materiaal, zijn cruciaal voor het behoud van een gezonde endotheliale functie (werking van bloedvatwanden) en kunnen dienen als biomarkers voor verschillende ziekten. Bij ME/CVS zijn er veranderingen in de miRNA-profielen waargenomen.

Deze miRNA’s beรฏnvloeden de Sirt1/eNOS-as . Deze Sirt1/eNOS-as is een signaalroute (reeks chemische processen in cellen) die betrokken is bij het reguleren van NO-productie of stikstofmonoxide, een stof die helpt de bloedvaten te verwijden). Veranderingen in specifieke miRNA’s, zoals miR-21, miR-34a, miR-92a, miR-126, en miR-200c, zijn bij ME/CVS gerelateerd aan signaalroutes die de endotheliale functie, zuurstofregulatie , en oxidatieve stress (schadelijke effecten van vrije radicalen) beรฏnvloeden.

ยฉ Arron et al., 2024.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

Bij ME/CVS-patiรซnten veroorzaken vasculaire disfuncties (problemen met de bloedvaten) en endotheliale disfuncties (slechte werking van de vaatwanden) een complexe wisselwerking tussen ontsteking (immuunreactie), oxidatieve stress (schade door vrije radicalen) en de immuunrespons (afweerreactie van het lichaam). Deze processen dragen bij aan de diverse symptomen en de ernst van de ziekte. Door meer inzicht in deze mechanismen te krijgen, kunnen nieuwe behandelingen ontwikkeld worden die zich richten op het verbeteren van de endotheliale functie (bloedvatwerking) en het verminderen van oxidatieve stress (vrije radicalenschade) en ontsteking.

๐—”๐˜‚๐˜๐—ผ๐—ป๐—ผ๐—บ๐—ฒ ๐—ฑ๐˜†๐˜€๐—ณ๐˜‚๐—ป๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ, ๐˜ƒ๐—ฎ๐˜€๐—ผ๐—ฐ๐—ผ๐—ป๐˜€๐˜๐—ฟ๐—ถ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ต๐˜†๐—ฝ๐—ผ๐˜…๐—ถ๐—ฒ ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

๐—”๐˜‚๐˜๐—ผ๐—ป๐—ผ๐—บ๐—ฒ ๐—ฑ๐˜†๐˜€๐—ณ๐˜‚๐—ป๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ

Veel ME/CVS-patiรซnten ervaren cardiovasculaire veranderingen die wijzen op autonome dysfunctie. Een studie onder 131 ME/CVS-patiรซnten, gediagnosticeerd volgens de Fukuda-criteria, identificeerde vier groepen:

  • 34% van de mensen vertoont sympathische symptomen (symptomen van het deel van het zenuwstelsel dat het lichaam activeert in stresssituaties), in combinatie met dysautonomie (wanorde in het autonome zenuwstelsel, dat de automatische functies van het lichaam regelt). Dit wordt vaak geassocieerd met ernstigere ziektebeelden.
  • 5% van de mensen heeft alleen sympathische symptomen, zonder andere complicaties.
  • 21% van de mensen heeft parasympathische symptomen, wat betekent dat het deel van het zenuwstelsel dat verantwoordelijk is voor rust en herstel is verstoord.
  • 40% van de mensen vertoont een verstoord sympathovagaal evenwicht, wat inhoudt dat de balans tussen het sympathische en parasympathische systeem verstoord is. Dit kan leiden tot een combinatie van zowel rust- als stressgerelateerde symptomen.

Hoewel onderzoeken naar autonome disfunctie bij ME/CVS tegenstrijdige resultaten laten zien, wijst een meta-analyse van 64 studies op significante verschillen in hartslagparameters tussen ME/CVS-patiรซnten en gezonde controles. Patiรซnten met ME/CVS hebben doorgaans een hogere hartslag in rust, een lagere maximale/piekhartslag, hogere hartslagreacties bij orthostatische testen, en een lagere hartslag bij submaximale inspanning, dit is trainen net onder je maximale capaciteit. Daarnaast wijzen verschillen in hartslagvariabiliteit (HRV) op een chronisch hoge sympathische tonus (stressrespons) en verminderde vagale modulatie (ontspanning).

๐—ฉ๐—ฎ๐˜€๐—ผ๐—ฐ๐—ผ๐—ป๐˜€๐˜๐—ฟ๐—ถ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ต๐˜†๐—ฝ๐—ผ๐˜…๐—ถ๐—ฒ

De autonome veranderingen bij ME/CVS leiden waarschijnlijk tot vasoconstrictie (vernauwing bloedvaten) en hypoperfusie ( niet genoeg bloed naar bepaalde delen van het lichaam), wat een centrale rol speelt in de pathologie van de ziekte.

ยฉ Arron et al., 2024.

Endotheliale dysfunctie (slechte werking van de cellen aan de binnenkant van de bloedvaten), vaatdisfunctie (slecht functionerende bloedvaten) en microstolsels (kleine bloedpropjes) dragen bij aan de vasoconstrictie en zorgen ervoor dat weefsels te weinig zuurstof krijgen (weefselhypoxie). Wanneer de skeletspieren (de spieren die we gebruiken om te bewegen) niet genoeg bloed krijgen (hypoperfusie), kunnen er afvalstoffen (metabolieten) ophopen, wat een reactie in de spieren veroorzaakt, genaamd spiermetaboreflexactivatie (MMA).

Bij MMA stuurt het lichaam signalen naar het hart en de bloedvaten om harder te werken, zoals het verhogen van de hartslag of het vernauwen van de bloedvaten (vasoconstrictie), zodat de bloeddruk omhoog gaat en meer bloed naar de spieren kan stromen. Het doel van deze reflex is om de spieren te helpen herstellen en hun werk beter te doen tijdens inspanning. Echter, bij aandoeningen zoals ME/CVS werkt deze reflex niet altijd goed, waardoor het niet lukt om de bloedtoevoer voldoende te verhogen.

Bij ME/CVS-patiรซnten met preload-falen (problemen met het vullen van het hart met bloed), kan deze spierreflex (MMA) de bloedtoevoer naar de spieren niet voldoende verbeteren. Hierdoor probeert het lichaam de bloeddruk te behouden door de bloedvaten nog verder te vernauwen (verhoogde vasoconstrictie), wat de symptomen verergert. kan MMA de perfusie niet voldoende verhogen via een groter slagvolume, wat resulteert in verhoogde vasoconstrictie om de bloeddruk te handhaven.

Bij ME/CVS-patiรซnten wordt de situatie vaak erger als ze rechtop staan, omdat de baroreflex (een reactie van het lichaam om de bloeddruk te reguleren) ervoor zorgt dat de bloedvaten zich nog meer vernauwen (vasoconstrictie). Een slecht werkende B2AdR (beta-2 adrenerge receptor, een receptor die de bloedvaten normaal gesproken helpt verwijden) kan deze vernauwing verergeren doordat het de verwijding van bloedvaten (vasodilatatie) in de spieren belemmert.

Er zijn drie hoofdfactoren die bijdragen aan te veel vasoconstrictie bij ME/CVS:

  • B2AdR-disfunctie (slecht functionerende beta-2 receptoren)
  • Te sterke baroreflex door hypovolemie (laag bloedvolume)
  • Te sterke MMA-activering (spierreflex die bloedtoevoer regelt) door slechte stofwisselingscondities in de spieren.

๐—–๐—ต๐—ฟ๐—ผ๐—ป๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต ๐—ต๐—ผ๐—ด๐—ฒ ๐˜€๐˜†๐—บ๐—ฝ๐—ฎ๐˜๐—ต๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐˜๐—ผ๐—ป๐˜‚๐˜€

Bij mensen met ME/CVS is er vaak sprake van een chronisch hoge sympathische tonus (een overactief stresssysteem dat constant het lichaam in een staat van paraatheid houdt). Om te voorkomen dat dit leidt tot te sterke vernauwing van de bloedvaten (vasoconstrictie), is sympatholyse (het verminderen van de invloed van het sympathische zenuwstelsel) nodig in de spieren. Dit proces stimuleert de afgifte van vasodilatatoren (stoffen die bloedvaten helpen verwijden). Het gaat daarbij om stoffen als:

  • Adenosine (een chemische stof die het hart en de bloedvaten helpt ontspannen).
  • ATP (een energiedrager in cellen), prostaglandinen (stoffen die ontsteking en bloeddoorstroming reguleren).
  • Prostacycline (een stof die bloedstolling voorkomt).
  • Bradykinine (een peptide dat bloedvaten verwijdt.
  • Protonen (die de zuurgraad van het bloed beรฏnvloeden).

Deze stoffen helpen het lichaam te compenseren voor de overmatige vasoconstrictie.

Echter, wanneer deze vasodilatatoren in de systemische circulatie (het algemene bloedstroomsysteem van het lichaam) terechtkomen, kunnen ze bijdragen aan typische ME/CVS-symptomen zoals vermoeidheid, pijn en slaapstoornissen. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk bij bradykinine, dat betrokken kan zijn bij verminderde bloedtoevoer naar de spieren door preload-falen (onvoldoende bloedvulling van het hart), wat vaker voorkomt bij ME/CVS-patiรซnten.

๐—”๐—ฏ๐—ป๐—ผ๐—ฟ๐—บ๐—ฎ๐—น๐—ฒ ๐˜€๐˜๐—ผ๐—น๐—น๐—ถ๐—ป๐—ด ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ: ๐—ฑ๐—ฒ ๐—ฟ๐—ผ๐—น ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—บ๐—ถ๐—ฐ๐—ฟ๐—ผ๐˜€๐˜๐—ผ๐—น๐˜€๐—ฒ๐—น๐˜€ ๐—ฒ๐—ป ๐—ผ๐—ป๐˜๐˜€๐˜๐—ฒ๐—ธ๐—ถ๐—ป๐—ด๐˜€๐—ฟ๐—ฒ๐—บ๐—บ๐—ฒ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ ๐˜€๐˜๐—ผ๐—ณ๐—ณ๐—ฒ๐—ป

๐—›๐˜†๐—ฝ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฐ๐—ผ๐—ฎ๐—ด๐˜‚๐—น๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

ยฉ Arron et al., 2024.

Er wordt verondersteld dat hypercoagulatie (een verhoogde stolling van het bloed) een belangrijke rol speelt bij ME/CVS, hoewel verschillende onderzoeken niet altijd dezelfde resultaten laten zien. Daarom is meer onderzoek nodig om dit beter te begrijpen.

In รฉรฉn studie lieten bloedmonsters van ME/CVS-patiรซnten duidelijke tekenen van verhoogde stolling zien bij speciale tests genaamd trombo-elastografie (TEG), zowel in volbloed als in bloed zonder bloedplaatjes (cellen die helpen bij het stollen van bloed). Ook werd gezien dat bloedplaatjes hyperactief waren, en er waren kleine microstolsels aanwezig die fibrinogeen (een eiwit dat helpt bij stolling) en amyloรฏde (een eiwit dat kan ophopen in weefsels) bevatten. De oppervlakte van deze fibrinaloรฏde microstolsels was groter bij de ME/CVS-patiรซnten dan bij gezonde controles.

๐—œ๐—ป๐˜ƒ๐—น๐—ผ๐—ฒ๐—ฑ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—Ÿ๐—ฃ๐—ฆ ๐—ผ๐—ฝ ๐˜€๐˜๐—ผ๐—น๐—น๐—ถ๐—ป๐—ด

Bij ME/CVS-patiรซnten zijn hogere niveaus van LPS-moleculen (lipopolysacchariden, een soort stof die ontstekingen kan veroorzaken) vastgesteld. Ook zijn er verhoogde niveaus van IgM- en IgA-antilichamen (afweerstoffen die het lichaam maakt tegen LPS) in het bloed.

LPS kan zich snel hechten aan plasma-eiwitten (eiwitten in het bloed), zoals fibrinogeen (een eiwit dat helpt bij stolling), wat de vorming van fibrinaloรฏde microstolsels bevordert. Dit betekent dat LPS niet alleen langdurige ontstekingen veroorzaakt door het maken van cytokines (stoffen die ontstekingen veroorzaken), maar ook een verhoogde stolling bevordert door zich te binden aan plasma-eiwitten.

๐—ช๐—ฒ๐—ฒ๐—ฟ๐˜€๐˜๐—ฎ๐—ป๐—ฑ ๐˜๐—ฒ๐—ด๐—ฒ๐—ป ๐—ณ๐—ถ๐—ฏ๐—ฟ๐—ถ๐—ป๐—ผ๐—น๐˜†๐˜€๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ฐ๐—ถ๐—ฟ๐—ฐ๐˜‚๐—น๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ๐—ฝ๐—ฟ๐—ผ๐—ฏ๐—น๐—ฒ๐—บ๐—ฒ๐—ป

Deze fibrinaloรฏde microstolsels zijn vaak moeilijker af te breken door fibrinolyse (het proces waarbij stolsels worden afgebroken). Daardoor blijven ze langer in het bloed en hebben ze meer contact met het endotheel (de binnenkant van bloedvaten). Dit kan de bloedcirculatie verminderen en microcapillairen (kleine bloedvaatjes) verstoppen. Dit leidt tot ischemie (onvoldoende bloedtoevoer), wat veel symptomen van ME/CVS kan veroorzaken.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

Verhoogde stolling en de vorming van microstolsels spelen waarschijnlijk een belangrijke rol bij ME/CVS. De aanwezigheid van deze stolsels kan bijdragen aan symptomen zoals vermoeidheid, pijn en problemen met de bloedcirculatie. Dit gebeurt omdat de microvaten verstoppen en er minder zuurstof naar de weefsels gaat. Dit mechanisme benadrukt het belang van verder onderzoek naar de rol van stolling en ontsteking bij ME/CVS, wat kan leiden tot nieuwe inzichten en behandelingsmogelijkheden voor deze complexe aandoening.

๐—ก๐—ฒ๐˜‚๐—ฟ๐—ผ-๐—ผ๐—ป๐˜๐˜€๐˜๐—ฒ๐—ธ๐—ถ๐—ป๐—ด ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ: ๐—ฒ๐—ฒ๐—ป ๐—ฑ๐—ถ๐—ฒ๐—ฝ๐—ด๐—ฎ๐—ฎ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ ๐—ฏ๐—น๐—ถ๐—ธ

๐—ฉ๐—ฒ๐—ฟ๐—ต๐—ผ๐—ผ๐—ด๐—ฑ๐—ฒ ๐—ฐ๐˜†๐˜๐—ผ๐—ธ๐—ถ๐—ป๐—ฒ๐˜€ ๐—ฒ๐—ป ๐—ฐ๐—ฒ๐—น๐—ฎ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐˜ƒ๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ

PET-scan bij ME/CVS-patiรซnten heeft aangetoond dat er verhoogde niveaus van cytokines (eiwitten die door cellen worden afgegeven om signalen door te geven aan andere cellen) aanwezig zijn in zowel het ruggenmerg als de hersenen. Daarnaast is er een verhoogde activiteit waargenomen van astrocyten en microglia, die beide belangrijke ondersteunende cellen zijn in het brein. Astrocyten zijn cellen die de hersenen ondersteunen en beschermen, micoglia zijn immuuncellen van het brein die afvalstoffen opruimen en reageren op schade.

Hoewel cytokines voornamelijk door het immuunsysteem worden geproduceerd, kunnen sommige ook in het centrale zenuwstelsel (CZS) worden aangemaakt. Dit wijst op een complex en nog niet volledig begrepen verband tussen neuro-inflammatie en perifere pro-inflammatoire cytokines (ontstekingsbevorderende eiwitten die buiten het centrale zenuwstelsel worden geproduceerd door immuuncellen).

๐—ฉ๐—ฒ๐—ฟ๐˜€๐˜๐—ผ๐—ฟ๐—ถ๐—ป๐—ด ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฑ๐—ฒ ๐—ฏ๐—น๐—ผ๐—ฒ๐—ฑ-๐—ต๐—ฒ๐—ฟ๐˜€๐—ฒ๐—ป๐—ฏ๐—ฎ๐—ฟ๐—ฟ๐—ถ๐—ฒฬ€๐—ฟ๐—ฒ (๐—•๐—•๐—•)

Cytokines kunnen de bloed-hersenbarriรจre (BBB) verstoren, dit is de beschermende laag die schadelijke stoffen uit de hersenen houdt. Hierdoor kunnen pro-inflammatoire cytokines, immuuncellen zoals dendritische cellen, B-cellen en T-cellen, en zelfs darmmicroben of toxines de hersenen kunnen binnendringen. Dit proces bevordert ontstekingen in het CZS en kan leiden tot cognitieve disfunctie, een veel voorkomend symptoom bij ME/CVS.

ยฉ Arron et al., 2024.

๐—œ๐—บ๐—ฝ๐—ฎ๐—ฐ๐˜ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—˜๐—•๐—ฉ-๐—ฑ๐—จ๐—ง๐—ฃ๐—ฎ๐˜€๐—ฒ

In vitro onderzoek (uitgevoerd buiten het lichaam, bijvoorbeeld in een laboratorium) heeft laten zien dat het enzym EBV-dUTPase, dat wordt geproduceerd door het Epstein-Barr-virus, de activiteit van 34 genen beรฏnvloedt die belangrijk zijn voor het gezond houden van de bloed-hersenbarriรจre.

Dit betekent dat het EBV-dUTPase-enzym mogelijk veranderingen kan veroorzaken in de manier waarop hersencellen verbinding maken en met elkaar communiceren bij mensen met ME/CVS. Hierdoor kan de communicatie tussen zenuwcellen (neuronen) worden verstoord, wat negatieve gevolgen heeft voor cognitieve processen.

๐—”๐˜‚๐˜๐—ผ๐—ฟ๐—ฒ๐—ด๐˜‚๐—น๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฑ๐—ฒ ๐—ฏ๐—น๐—ผ๐—ฒ๐—ฑ๐˜€๐˜๐—ฟ๐—ผ๐—ผ๐—บ ๐—ฒ๐—ป ๐—ต๐˜†๐—ฝ๐—ผ๐˜…๐—ถ๐—ฒ

Ontstekingsgerelateerde veranderingen kunnen de autoregulatie van de bloedstroom in de hersenen verminderen, wat leidt tot hypoperfusie (onvoldoende doorbloeding) in de hersenstam en hypoxie (zuurstoftekort) van het hersenweefsel. Dit draagt bij aan de symptomen van ME/CVS, waaronder cognitieve disfunctie en post-exertionele malaise (PEM).

๐—–๐—ฒ๐—ฟ๐—ฒ๐—ฏ๐—ฟ๐—ฎ๐—น๐—ฒ ๐—ฏ๐—น๐—ผ๐—ฒ๐—ฑ๐˜€๐˜๐—ฟ๐—ผ๐—ผ๐—บ ๐—ฒ๐—ป ๐—ถ๐—ป๐˜๐—ฟ๐—ฎ๐—ฐ๐—ฟ๐—ฎ๐—ป๐—ถ๐—ฎ๐—น๐—ฒ ๐—ฑ๐—ฟ๐˜‚๐—ธ

Kanteltests bij ME/CVS-patiรซnten hebben aangetoond dat ze een verminderde cerebrale bloedstroom (minder bloed naar hun hersenen) en verhoogde intracraniale (in het hoofd) druk hebben. Deze veranderingen kunnen ervoor zorgen dat het lichaam moeilijker de balans kan vinden tussen twee systemen die belangrijk zijn voor de regulatie van ons lichaam; sympathische activiteit (helpt het systeem om te reageren op stress en gevaar door bijvoorbeeld hartslagverhoging) en parasympathische activiteit (zorgt dat ons lichaam tot rust komt en herstelt door bijvoorbeeld hartslagverhoging). Ook kunnen deze veranderingen leiden tot PEM en cognitieve disfunctie.

๐—œ๐—ป๐˜๐—ฒ๐—ฟ๐—ฎ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐—บ๐—ฒ๐˜ ๐—ป๐—ฒ๐˜‚๐—ฟ๐—ผ๐˜๐—ฟ๐—ฎ๐—ป๐˜€๐—บ๐—ถ๐˜๐˜๐—ฒ๐—ฟ๐˜€ ๐—ฒ๐—ป ๐˜ƒ๐—ฎ๐˜€๐—ฐ๐˜‚๐—น๐—ฎ๐—ถ๐—ฟ๐—ฒ ๐—ฑ๐—ถ๐˜€๐—ณ๐˜‚๐—ป๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ

Neuro-inflammatie kan ook invloed hebben op neurotransmitters (chemische stoffen die signalen tussen zenuwcellen in onze hersenen overbrengen), procoagulante activiteit (proces dat de bloedstolling bevordert) en trombose (vorming van bloedstolsels in de bloedvaten) verhogen, en endotheliale schade (aan de binenbekleding van de bloedvaten) veroorzaken. Dit resulteert in disfunctie van de neurovasculaire koppeling (NVC), wat bijdraagt aan de complexiteit en ernst van ME/CVS-symptomen.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

Neuro-ontsteking speelt een centrale rol bij de pathologie van ME/CVS. Verhoogde cytokines en activering van hersencellen, verstoring van de BBB, en veranderingen in de bloedstroom en zuurstoftoevoer naar de hersenen dragen allemaal bij aan de symptomen van deze aandoening. Verder onderzoek naar deze processen kan helpen bij het ontwikkelen van effectieve behandelingen en het verbeteren van de kwaliteit van leven voor ME/CVS-patiรซnten.

๐—ฉ๐—ฒ๐—ฟ๐—บ๐—ถ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฑ ๐—ฒ๐—ป๐—ฒ๐—ฟ๐—ด๐—ถ๐—ฒ๐—บ๐—ฒ๐˜๐—ฎ๐—ฏ๐—ผ๐—น๐—ถ๐˜€๐—บ๐—ฒ ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

๐—š๐—ฒ๐˜€๐˜๐—ฟ๐—ฒ๐˜€๐˜ ๐—บ๐—ฒ๐˜๐—ฎ๐—ฏ๐—ผ๐—น๐—ถ๐˜€๐—บ๐—ฒ ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

Patiรซnten met ME/CVS ervaren een gestrest metabolisme, (stofwisselingssysteem) zonder een duidelijk metabolisch fenotype (stofwisselingsprofiel). Wanneer de balans homeostase (balans van het lichaam) wordt bedreigd door infectie, hypoxie (zuurstoftekort) of ondervoeding, beรฏnvloeden immuun- en ontstekingsprocessen de energie en het metabolisme. Bij ME/CVS kan deze energiebelasting ontstaan door inspanningsgevoelige weefselhypoxie (zuurstoftekort in de weesfels), wat leidt tot  aanpassingen en compensaties in het gehele stofwisselingssysteem. Na verloop van tijd lijkt de ziekte te verschuiven van een hypermetabolische (overactieve stofwisseling) naar een hypometabolische (lage stofwisseling) toestand met verminderde energieproductie.

๐— ๐—ถ๐˜๐—ผ๐—ฐ๐—ต๐—ผ๐—ป๐—ฑ๐—ฟ๐—ถ๐—ฎ๐—น๐—ฒ ๐—ฑ๐˜†๐˜€๐—ณ๐˜‚๐—ป๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ

Mitochondriale dysfunctie (slechte werking van energieproducerende celstructuren) is een opvallend kenmerk bij ME/CVS. Deze dysfunctie verergert ontstekings en redox (verstoringen in balans van oxidatie en reductie) onevenwichtigheden door activatie van het NLRP3-inflammasoom (eiwitcomplex dat ontsteking start), wat leidt tot de afgifte van inflammatoire cytokines (ontstekingsbevorderende boodschapperstoffen) zoals IL-1ฮฒ en IL-18. Beschadigde mitochondriรซn geven mtDNA (mitochondriaal DNA) vrij in het cytosol (vloeistof binnen de cel), wat het aangeboren immuunsysteem activeert via schade-geassocieerde moleculaire patronen (DAMPs, boodschappermoleculen die wijzen op celbeschadiging), en de adaptieve immuunresponsen (verworven immuunsysteem) moduleert. Bovendien verhoogt mitochondriale schade de ROS-niveaus (reactieve zuurstofsoorten die cellen kunnen beschadigen), wat mtDNA en eiwitten in de elektronentransportketen (ETC, keten die energie produceert in mitochondriรซn) kan beschadigen, resulterend in verlaagde ATP-productie (celenergie) en energieniveaus.

๐—ฆ๐˜๐—ฟ๐˜‚๐—ฐ๐˜๐˜‚๐—ฟ๐—ฒ๐—น๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ณ๐˜‚๐—ป๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ผ๐—ป๐—ฒ๐—น๐—ฒ ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฎ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป

Structurele mitochondriale afwijkingen zijn waargenomen in spierbiopten van ME/CVS-patiรซnten, hoewel andere onderzoeken dit niet bevestigen. In bloedcellen van ME/CVS-patiรซnten werden meer gecondenseerde mitochondriale cristae (vouwingen in de binnenwand van mitochondriรซn die helpen bij energieproductie) waargenomen, terwijl de lengte, grootte, vorm, dichtheid, membraanpotentiaal (elektrische lading over de celwand) en enzymatische activiteiten van de elektronentransportketen (ETC-complexen, een reeks eiwitten die energie produceren) intact bleven. In CD4+ T-cellen (afweercellen die een rol spelen in het immuunsysteem) was de mitochondriale massa (hoeveelheid mitochondriรซn) niet veranderd bij ME/CVS.

๐— ๐—ฒ๐˜๐—ฎ๐—ฏ๐—ผ๐—น๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐—ฎ๐—ณ๐˜„๐—ถ๐—ท๐—ธ๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป

ME/CVS-patiรซnten vertonen verschillende metabole afwijkingen, zoals verminderde mitochondriale ademhalingsfunctie bij neutrofielen en PBMC’s. Hoewel de mitochondriale ademhaling onveranderd was in rustende en gestimuleerde CD4+- en CD8+T-cellen, vertoonden CD8+T-cellen een vermindering van protonlek, ATP-synthese en mitochondriale membraanpotentiaal. Verminderde ATP-productie is ook waargenomen in lymfoblasten en PBMC’s. Bovendien is een verminderde glycolyse waargenomen in CD8+T-cellen in rust en na activering, CD4+T-cellen in rust, bloed- en urinemonsters en PBMC’s. NK-cellen van ME/CVS-patiรซnten tonen een verminderde glycolytische reserve, en metabolomische analyses onthullen een gecompromitteerde ATP-productie via de tricarbonzuurcyclus (TCA).

๐—”๐—ป๐—ฎ๐—ฒ๐—ฟ๐—ผ๐—ฏ๐—ฒ ๐—บ๐—ฒ๐˜๐—ฎ๐—ฏ๐—ผ๐—น๐—ถ๐˜€๐—บ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ฟ๐—ต๐—ผ๐—ผ๐—ด๐—ฑ ๐—บ๐—ฒ๐—น๐—ธ๐˜‡๐˜‚๐˜‚๐—ฟ

Wanneer het aรซrobe metabolisme (energieproductie met zuurstof) verstoord is, schakelt het lichaam over op anaerobe productie (energieproductie zonder zuurstof, wat 18 keer minder ATP (energiebron van cellen) per glucosemolecuul aanmaakt en meer melkzuur (bijproduct van anaerobe stofwisseling) produceert. Tweedaagse cardiopulmonale inspanningstesten (CPET, test voor hart- en longfunctie tijdens inspanning) hebben een verlaagde anaerobe drempel bij ME/CVS aangetoond. Verhoogde lactaatniveaus (melkzuurniveaus) zijn gevonden in bloed, hersenvocht en spieren van ME/CVS-patiรซnten, wat wijst op verminderde oxidatieve fosforylatie  (proces van energieproductie met gebruik van zuurstof in de mitochondriรซn) en een omschakeling naar anaerobe glycolyse (afbraak van glucose zonder zuurstof). Verhoogd serumlactaatdehydrogenase (een enzym dat wijst op weefselbeschadiging) duidt op weefselvernietiging.

๐—ฉ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฎ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฑ ๐—ด๐—ฒ๐—ฏ๐—ฟ๐˜‚๐—ถ๐—ธ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฎ๐—บ๐—ถ๐—ป๐—ผ๐˜‡๐˜‚๐—ฟ๐—ฒ๐—ป ๐—ฒ๐—ป ๐˜ƒ๐—ฒ๐˜๐˜‡๐˜‚๐—ฟ๐—ฒ๐—ป

ME/CVS-patiรซnten vertonen een veranderd gebruik van aminozuren en vetzuren als katabolische brandstof (brandstof die vrijkomt bij het afbreken van stoffen voor energie). Veranderde PDH-activiteit bij ME/CVS leidt tot verhoogd aminozuurgebruik als energiebron. PHD is een afkorting voor pyruvaatdehydrogenase, een enzym dat pyruvaat omzet in acetyl-CoA, wat essentieel is voor de citroenzuurcyclus, een proces waarin acetyl-CoA wordt gebruikt om energie te produceren door het omzetten van brandstoffen in ATP en kooldioxide. Metabolomische onderzoeken (onderzoek naar de producten die ontstaan door de stofwisseling) tonen veranderde cellulaire energieรซn aan, hoewel de aangetaste metabolieten verschillen tussen onderzoeken. Lagere niveaus van acylcarnitine (een stof betrokken bij vetzuurtransport), vetzuren en aminozuren uit de ureumcyclus (cyclus voor het afbreken van eiwitten) wijzen op een metabolische verschuiving in energieopslag, mobilisatie en gebruik.

๐—–๐—ฒ๐—น๐—น๐˜‚๐—น๐—ฎ๐—ถ๐—ฟ๐—ฒ ๐—ด๐—ฒ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ฎ๐—ฟ๐—ฟ๐—ฒ๐—ฎ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ด๐—ฒ๐—ถฬˆ๐—ป๐˜๐—ฒ๐—ด๐—ฟ๐—ฒ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฑ๐—ฒ ๐˜€๐˜๐—ฟ๐—ฒ๐˜€๐˜€๐—ฟ๐—ฒ๐—ฎ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ

Deze energiestoornis kan resulteren in een hypometabolische toestand (verlaagde stofwisseling), ook wel de ‘celgevaarreactie’ genoemd, als gevolg van aanhoudende stressfactoren zoals redox-onevenwicht, aanhoudende infectie, letsel of onvoldoende voedingsstoffen. Dit beschermende mechanisme vermindert niet-essentiรซle energieverslindende processen om energiemoleculen beschikbaar te maken voor cruciale overlevingsmechanismen. Neuro-ontsteking of koorts kan ook de geรฏntegreerde stressreactie (ISR) (fysiologische reactie van het lichaam die ontstekingen en aanpassingen in metabolisme bevordert om de overleving te ondersteunen) veroorzaken, waarbij systemische ontsteking (lichaamsbrede ontstekingsreactie) een respons is op aanhoudende infectie of letsel.

Hoewel mitochondriale disfunctie duidelijk aanwezig lijkt bij ME/CVS, blijven de oorzaken onduidelijk en is er inconsistent bewijs voor een direct verband tussen mitochondriale dysfunctie en ME/CVS. De rol van mitochondriรซn in het reguleren van de intracellulaire calciumhomeostase (calciumbalans) in cellen en immuunprocessen suggereert dat deze mechanismen ook verstoord kunnen zijn bij ME/CVS. Verdere studies zijn nodig om de onderliggende oorzaken en mogelijke behandelingen beter te begrijpen.

๐—›๐—ผ๐—ฟ๐—บ๐—ผ๐—ป๐—ฎ๐—น๐—ฒ ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฎ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

๐—ฅ๐—ผ๐—น ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฑ๐—ฒ ๐—›๐—ฃ๐—”-๐—ฎ๐˜€ ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

Stress wordt beschouwd als een mogelijke trigger voor ME/CVS en een oorzaak van symptoomopflakkeringen, waarbij de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as, het stressregelingssysteem) een centrale rol speelt. Dit neurobiologische stresssysteem kan afwijkingen in de groeihormoon (GH) secretie en adrenerge metabolisme (stofwisseling van adrenaline) veroorzaken. De HPA-as helpt immuun- en ontstekingsreacties in het bloed om auto-immuunveranderingen te voorkomen. Bij aanhoudende stress wordt de HPA-as chronisch geactiveerd, wat leidt tot overproductie van cortisol en uiteindelijk tot verlaagde cortisolspiegels. Dit hypocortisolisme kan bijdragen aan de vermoeidheidssymptomen bij ME/CVS.

๐—–๐—ผ๐—ฟ๐˜๐—ถ๐˜€๐—ผ๐—น ๐—ฒ๐—ป ๐—ถ๐—บ๐—บ๐˜‚๐˜‚๐—ป๐˜€๐˜†๐˜€๐˜๐—ฒ๐—ฒ๐—บ

Chronische activering van de HPA-as verhoogt de cortisolproductie, wat de immuunreacties en de productie van pro-inflammatoire cytokines (ontstekingsbevorderende eiwitten) verlaagt. In de loop van de tijd reageert de HPA-as op verhoogde cortisolspiegels door de cortisolproductie te verminderen, wat de bescherming van de HPA-as vermindert en ME/CVS-patiรซnten kwetsbaarder maakt voor stress. Dit fenomeen wordt vaak beschreven als een ‘stresscrash’ of ‘bijnierburn-out’, hoewel deze termen geen officiรซle medische diagnoses zijn.

๐—›๐—ผ๐—ฟ๐—บ๐—ผ๐—ป๐—ฎ๐—น๐—ฒ ๐—ฎ๐—ณ๐˜„๐—ถ๐—ท๐—ธ๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป

ME/CVS-patiรซnten vertonen vaak lagere niveaus van adrenocorticotropine (ACTH, een hormoon dat de bijnieren stimuleert om cortisol te maken) en cortisol. Daarnaast is de piek van groeihormoon (GH) en insuline-achtige groeifactor-1 (IGF-1, eiwit voor celgroei) significant verminderd bij ernstige ME/CVS-patiรซnten vergeleken met controles en milde ME/CVS-patiรซnten. GH en IGF-1 spelen belangrijke rollen in neuroprotectie, mitochondriale bescherming, antioxidantverdediging en het verminderen van CZS-ontsteking (ontsteking van het centrale zenuwstelsel). Een afname van deze hormonen kan de positieve effecten verminderen.

๐—ฆ๐—ฒ๐—ฟ๐—ผ๐˜๐—ผ๐—ป๐—ถ๐—ป๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ฑ๐—ผ๐—ฝ๐—ฎ๐—บ๐—ถ๐—ป๐—ฒ

Serotonine speelt een rol in het centrale zenuwstelsel en reguleert stressmechanismen zoals de HPA-as door stimulatie van corticotropine-releasing hormoon (CRH, dit stimuleert de afgifte van ACTH dat weer de afgifte van corticosteroรฏden reguleert). Er wordt gesuggereerd dat de productie en recycling van dopamine en serotonine bij ME/CVS betrokken zijn. Excessieve serotonineniveaus kunnen klassieke symptomen van ME/CVS verklaren, zoals hyperalgesie (verhoogde pijngevoeligheid), cognitieve disfunctie en slaapproblemen, door overmatige CRH-afgifte en chronische HPA-as activatie. Verlaagde dopamineniveaus worden in verband gebracht met vermoeidheid, een veelvoorkomend symptoom bij ME/CVS.

๐—ง๐—ผ๐˜…๐—ถ๐—ป๐—ฒ๐—ป ๐—ฒ๐—ป ๐—ต๐—ผ๐—ฟ๐—บ๐—ผ๐—ป๐—ฒ๐—ป

Blootstelling aan toxinen zoals organofosfaten, die cholinesteraseremmers zijn, verlengt en versterkt de effecten van acetylcholine. Acetylcholine bevordert de GH-secretie, maar bij toxineblootstelling kan de GH-respons op pyridostigmine verhoogd zijn. Dit kan wijzen op verhoogde gevoeligheid van somatotrofen voor GHRH of hyperresponsiviteit van cholinerge receptoren in de hypothalamus.

๐—›๐˜†๐—ฝ๐—ผ๐˜๐—ต๐—ฎ๐—น๐—ฎ๐—บ๐˜‚๐˜€ ๐—ฑ๐˜†๐˜€๐—ณ๐˜‚๐—ป๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ

Symptomen zoals veranderingen in lichaamsgewicht, eetlust, vochtretentie en onregelmatige menstruatie wijzen op hypothalamusdisfunctie bij ME/CVS. Opregulatie van 5-hydroxytryptamine (5-HT) receptoren en abnormale reacties op arginine/vasopressine-tests suggereren hypothalamusproblemen. Auto-immuniteit van de hypothalamus/hypofyse kan ook voorkomen, vooral bij ernstige gevallen van ME/CVS, zoals blijkt uit de aanwezigheid van antihypofyse- en antihypothalamus-antilichamen.

๐——๐—ฎ๐—ฟ๐—บ๐—ด๐—ฒ๐˜‡๐—ผ๐—ป๐—ฑ๐—ต๐—ฒ๐—ถ๐—ฑ ๐—ฒ๐—ป ๐—›๐—ฃ๐—”-๐—ฎ๐˜€

Verhoogde darmpermeabiliteit kan ervoor zorgen dat microben en antigenen de epitheliale barriรจre passeren naar het omliggende weefsel en bloed, mogelijk de bloed-hersenbarriรจre (BBB) passeren en de HPA-as beรฏnvloeden. Dit suggereert dat GI-dysbiose de activering van de HPA-as kan bevorderen.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

Hormonale veranderingen spelen een significante rol bij ME/CVS, waarbij de HPA-as, cortisol, GH/IGF-1, serotonine en dopamine betrokken zijn. Deze veranderingen kunnen bijdragen aan de vermoeidheid en andere symptomen die ME/CVS kenmerken. Begrip van deze hormonale dysfuncties kan leiden tot betere behandelingsopties voor ME/CVS-patiรซnten.

๐—œ๐—บ๐—บ๐˜‚๐˜‚๐—ป๐—ฑ๐—ถ๐˜€๐—ณ๐˜‚๐—ป๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

๐—ฉ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฏ๐—ฎ๐—ป๐—ฑ ๐—บ๐—ฒ๐˜ ๐—ถ๐—ป๐—ณ๐—ฒ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ๐˜€

Een van de meest ondersteunde theorieรซn voor de oorsprong van ME/CVS is dat het wordt veroorzaakt door een bacteriรซle of virale infectie. Deze infecties zouden immuunontregeling kunnen veroorzaken, wat leidt tot chronische symptomen door interferentie (verstoring) met de genexpressie (genactiviteit), immuniteit en het metabolisme (energieverbruik) van de persoon die ziek is.

๐—ฉ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฎ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป ๐—ถ๐—ป ๐—ถ๐—บ๐—บ๐˜‚๐˜‚๐—ป๐—ฐ๐—ฒ๐—น๐—น๐—ฒ๐—ป

Er is bewijs dat een infectie een rol speelt bij het ontstaan van ME/CVS. Dit blijkt uit veranderingen in het aantal en de functie van verschillende immuuncellen (afweercellen), immuunprofielen (het totale afweerpatroon) en immuunparameters (signalen van een auto-immuunreactie). Deze abnormale immuunreacties zijn meer uitgesproken in de eerste drie jaar van de ziekte. Na verloop van tijd lijken deze afwijkingen te verminderen, wat suggereert dat de overactieve immuunrespons uitgeput raakt of wordt gereguleerd door tegenwerkende mechanismen. Dit kan verklaren waarom auto-immuunsymptomen vaak voorkomen bij ME/CVS, aangezien het verband tussen infecties en auto-immuunziekten goed is gedocumenteerd.

๐—œ๐—ป๐—ฐ๐—ผ๐—ป๐˜€๐—ถ๐˜€๐˜๐—ฒ๐—ป๐˜๐—ถ๐—ฒ๐˜€ ๐—ถ๐—ป ๐—ถ๐—บ๐—บ๐˜‚๐˜‚๐—ป๐—ฟ๐—ฒ๐˜€๐—ฝ๐—ผ๐—ป๐˜€๐—ฒ๐—ป

Het meten van de aangeboren en adaptieve immuunresponsen (afweer die zich aanpast aan indringers) bij ME/CVS-patiรซnten heeft geleid tot tegenstrijdige resultaten. Hoewel immuundisfunctie duidelijk aanwezig is, zijn er verdere studies nodig om specifieke patronen te bepalen. Deze studies zouden gebruik moeten maken van gedefinieerde cohorten (patiรซntengroepen), gestandaardiseerde tests en nieuwe technologieรซn.

ยฉ Arron et al., 2024.

๐—•๐—ฒ๐—ต๐—ฎ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—น๐—ถ๐—ป๐—ด ๐—ฒ๐—ป ๐—ต๐˜†๐—ฝ๐—ผ๐˜๐—ต๐—ฒ๐˜€๐—ฒ๐—ป

Antivirale geneesmiddelen zijn niet succesvol gebleken bij de behandeling van ME/CVS, wat de hypothese tegenspreekt dat ME/CVS wordt veroorzaakt door een mislukte klaring van pathogene microben (onvoldoende verwijdering van ziektekiemen). Dit spreekt de theorie tegen dat ME/CVS wordt veroorzaakt door het niet kunnen opruimen van schadelijke microben (ziekteverwekkers). Een andere theorie is dat ME/CVS ontstaat door een foutieve afweerreactie op een eerdere infectie, waardoor een chronische auto-immuunziekte ontstaat door moleculaire nabootsing (immuunsysteem vergist zich door gelijkenis). Dit wordt de ‘hit and run’-hypothese genoemd.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

Immuundisfunctie speelt een cruciale rol bij ME/CVS, mogelijk getriggerd door bacteriรซle of virale infecties. Veranderingen in immuuncellen en immuunprofielen suggereren een complexe interactie tussen infecties en immuunresponsen. Ondanks duidelijke tekenen van immuundisfunctie, blijven de exacte mechanismen onduidelijk en is verder onderzoek nodig om effectieve behandelingen te ontwikkelen.

๐—”๐˜‚๐˜๐—ผ-๐—ถ๐—บ๐—บ๐˜‚๐—ป๐—ถ๐˜๐—ฒ๐—ถ๐˜ ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

๐—ข๐—ฝ๐—ฟ๐—ฒ๐—ด๐˜‚๐—น๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฎ๐˜‚๐˜๐—ผ-๐—ถ๐—บ๐—บ๐˜‚๐˜‚๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป๐—ฒ๐—ป

Bij ME/CVS-patiรซnten zijn bepaalde genen, zoals de HLA-allelen (genetische varianten die immuuncellen helpen eigen lichaamscellen van indringers te onderscheiden), geassocieerd met auto-immuniteit. Een verhoogde prevalentie van het HLA-DQB*01 allel en varianten van HLA-DQB1 in combinatie met RAGE-374A varianten is gevonden. Hoewel het mechanistische verband  (onderliggende processen die oorzaak en effect verklaren) tussen HLA-II-allelexpressie en de ontwikkeling van ME/CVS nog onduidelijk is, suggereren single-nucleotide polymorfismen (SNP’s, kleine genetische variaties) in receptoren, enzymen en transcriptiefactoren (genregulerende eiwitten) dat genetische veranderingen in de ontwikkeling van T-cellen (afweercellen), B-cellen (antistoffen producerende cellen) of cytokinesignalering (communicatie tussen immuuncellen) kunnen bijdragen aan auto-immuunziekten.

๐—ฅ๐—ผ๐—น ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ถ๐—ป๐—ณ๐—ฒ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ๐˜‚๐˜‡๐—ฒ ๐—บ๐—ผ๐—ป๐—ผ๐—ป๐˜‚๐—ฐ๐—น๐—ฒ๐—ผ๐˜€๐—ถ๐˜€

Infectieuze mononucleosis (klierkoorts), veroorzaakt door EBV (het Epstein-Barr-virus), is een risicofactor voor verschillende auto-immuunziekten en kan een rol spelen bij ME/CVS. Bij sommige ME/CVS-patiรซnten is een opregulatie (toegenomen activiteit) van het door EBV geactiveerde gen 2 waargenomen, wat verschillende neurologische en immuungerelateerde symptomen kan verklaren. Daarnaast is verhoogde IgG-reactiviteit (afweerrespons) tegen een EBV-herhalingssequentie (een herhaald stuk DNA in het genoom van het Epstein-Barr-virus), EBNA-6, gedocumenteerd, wat wijst op mogelijke antigene nabootsing (immuunverwarring tussen lichaamseigen en virus). Infectieuze mononucleosis, veroorzaakt door EBV, is een risicofactor voor verschillende auto-immuunziekten en kan een rol spelen bij ME/CVS.

๐—”๐—ฎ๐—ป๐˜„๐—ฒ๐˜‡๐—ถ๐—ด๐—ต๐—ฒ๐—ถ๐—ฑ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฎ๐˜‚๐˜๐—ผ-๐—ฎ๐—ป๐˜๐—ถ๐—น๐—ถ๐—ฐ๐—ต๐—ฎ๐—บ๐—ฒ๐—ป

ME/CVS wordt verondersteld een variant van een auto-immuunmechanisme te zijn. Hoewel typische auto-immuunziekten (ziekten waarbij het immuunsysteem zich tegen het eigen lichaam keert) worden gekenmerkt door pathogene IgGโ€™s (afweereiwitten), kunnen bij ME/CVS andere auto-immuunmechanismen betrokken zijn die de autonome controle van bloedvaten beรฏnvloeden. Auto-antilichamen tegen antinucleaire antilichamen (richten zich tegen de celkernen van lichaamseigen cellen), dubbelstrengig DNA, enkelstrengig DNA, anti-ganglioside (tegen zenuwcelcomponenten), endotheel- en neuronale cellen (bloedvat- en zenuwcellen), en fosfolipiden (vetmoleculen) zijn geรฏdentificeerd bij ME/CVS-patiรซnten. Deze auto-antilichamen richten zich voornamelijk op het autonome en centrale zenuwstelsel, wat dysautonomie en immuundysregulatie bij ME/CVS kan verklaren.

๐—”๐˜‚๐˜๐—ผ-๐—ฎ๐—ป๐˜๐—ถ๐—น๐—ถ๐—ฐ๐—ต๐—ฎ๐—บ๐—ฒ๐—ป ๐˜๐—ฒ๐—ด๐—ฒ๐—ป ๐—ป๐—ฒ๐˜‚๐—ฟ๐—ผ๐˜๐—ฟ๐—ฎ๐—ป๐˜€๐—บ๐—ถ๐˜๐˜๐—ฒ๐—ฟ๐—ฟ๐—ฒ๐—ฐ๐—ฒ๐—ฝ๐˜๐—ผ๐—ฟ๐—ฒ๐—ป

Bij sommige ME/CVS-patiรซnten zijn auto-antilichamen tegen neurotransmitterreceptoren (receptoren die signalen voor zenuwcommunicatie ontvangen) zoals muscarine M1AChR (acetylcholine-receptor), M3AChR (acetylcholine-receptor) en adrenerge B2AdR (receptoren voor adrenaline) gevonden. Deze auto-antilichamen kunnen receptorfuncties verstoren, hoewel er geen verschil is gevonden in auto-antilichamen tegen serotonine (neurotransmitter), angiotensine (hormoon), endotheline (bloedvatvernauwer), mu-opioรฏde (opioรฏdreceptor) en dopamine (neurotransmitter) tussen ME/CVS-patiรซnten en controles. Auto-antilichamen tegen serotonine worden echter wel in verband gebracht met ME/CVS.

๐—ข๐—ฝ๐—น๐—ผ๐˜€๐—ฏ๐—ฎ๐—ฟ๐—ฒ ๐—ฎ๐˜‚๐˜๐—ผ-๐—ถ๐—บ๐—บ๐˜‚๐—ป๐—ถ๐˜๐—ฒ๐—ถ๐˜๐˜€๐—บ๐—ฎ๐—ฟ๐—ธ๐—ฒ๐—ฟ๐˜€

B-lymfocytactiverende factor (BAFF, een eiwit dat B-cellen stimuleert), die de overleving en rijping van B-cellen reguleert, is verhoogd bij sommige ME/CVS-patiรซnten, hoewel de genactiviteit van de BAFF-receptor verminderd is. Verhoogde niveaus van leden van de TGF-ฮฒ-familie (groeifactoren die ontstekingen en weefselherstel beรฏnvloeden), activine A en B (eiwitten die ontsteking en spiergroei reguleren),  zijn ook gevonden bij ME/CVS-patiรซnten. Hoewel geen oorzakelijk verband is vastgesteld, beรฏnvloeden activine A en IL-21 (interleukine 21, een ontstekingsmolecuul) de immuunregulatie (afweermechanismen) en kunnen ze betrokken zijn bij auto-immuun-  en ontstekingsziekten.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

Auto-immuniteit speelt een belangrijke rol bij ME/CVS, gekenmerkt door genetische predisposities (erfelijke vatbaarheid) en de aanwezigheid van diverse auto-antilichamen. Hoewel verdere studies nodig zijn om de exacte mechanismen (onderliggende processen) te begrijpen, suggereren huidige bevindingen dat immuundysregulatie (verstoorde afweer) en auto-immuniteit bijdragen aan de symptomen en pathologie van ME/CVS.

๐—•๐—ฒ๐—ต๐—ฒ๐—ฒ๐—ฟ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

ยฉ Arron et al., 2024.

๐—š๐—ฒ๐—ฏ๐—ฟ๐—ฒ๐—ธ ๐—ฎ๐—ฎ๐—ป ๐—ฑ๐—ถ๐—ฎ๐—ด๐—ป๐—ผ๐˜€๐˜๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐˜๐—ฒ๐˜€๐˜๐˜€ ๐—ฒ๐—ป ๐—ฒ๐—ณ๐—ณ๐—ฒ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ๐˜ƒ๐—ฒ ๐˜๐—ต๐—ฒ๐—ฟ๐—ฎ๐—ฝ๐—ถ๐—ฒ๐—ฒฬˆ๐—ป

ME/CVS-patiรซnten hebben te maken met een tekort aan betrouwbare diagnostische tests en effectieve behandelingen. De complexiteit en diversiteit van symptomen, samen met het gebrek aan bewustzijn en begrip bij gezondheidswerkers, maken het uitdagend om een geschikte behandeling te vinden. Hierdoor ligt de focus momenteel op symptoombeheersing en levensstijlaanpassingen.

๐—จ๐—ถ๐˜๐—ฑ๐—ฎ๐—ด๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป ๐—ถ๐—ป ๐—ฑ๐—ถ๐—ฎ๐—ด๐—ป๐—ผ๐˜€๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ฏ๐—ฒ๐—ต๐—ฎ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—น๐—ถ๐—ป๐—ด

1. Gebrek aan bewustzijn: Veel gezondheidswerkers zijn niet goed geรฏnformeerd over ME/CVS, wat leidt tot misdiagnose en inadequate zorg.

2. Heterogeniteit tussen patiรซnten: De symptomen en ernst van ME/CVS variรซren sterk tussen patiรซnten, wat de ontwikkeling van een universele behandelingsaanpak bemoeilijkt.

3. Onvoorspelbare terugvallen: Patiรซnten kunnen onvoorspelbare opflakkeringen van symptomen ervaren, wat het moeilijk maakt om een stabiel behandelplan te handhaven.

4. Veelheid aan symptomen: ME/CVS omvat een breed scala aan symptomen, waardoor gerichte behandelingen lastig zijn.

๐—ฆ๐˜†๐—บ๐—ฝ๐˜๐—ผ๐—ผ๐—บ๐—ฏ๐—ฒ๐—ต๐—ฒ๐—ฒ๐—ฟ๐˜€๐—ถ๐—ป๐—ด ๐—ฒ๐—ป ๐—น๐—ฒ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ป๐˜€๐˜€๐˜๐—ถ๐—ท๐—น๐—ฎ๐—ฎ๐—ป๐—ฝ๐—ฎ๐˜€๐˜€๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป

Omdat er geen genezende behandelingen beschikbaar zijn, richten de huidige strategieรซn zich op het beheersen van symptomen en het aanpassen van de levensstijl van patiรซnten. Enkele van de belangrijkste aanbevelingen zijn:

1. Energiebeheer: Patiรซnten worden aangemoedigd om hun energie zorgvuldig te beheren door activiteiten te plannen en rustpauzes in te lassen om overbelasting te voorkomen.

2. Slaapmanagement: Goede slaapgewoonten zijn cruciaal. Dit kan door het aanhouden van een regelmatig slaapschema, een rustgevende slaapomgeving, en mogelijk het gebruik van slaapmedicatie onder begeleiding van een arts.

3. Dieet en voeding: Een gebalanceerd dieet kan helpen bij het verbeteren van het algemene welzijn en energieniveaus. Sommige patiรซnten vinden baat bij het vermijden van bepaalde voedingsmiddelen die hun symptomen verergeren.

4. Stressmanagement: Technieken zoals mindfulness, meditatie, en yoga kunnen helpen bij het verminderen van stress, wat op zijn beurt kan helpen bij het beheersen van symptomen.

5. Lichaamsbeweging: Lichte, gecontroleerde fysieke activiteit kan nuttig zijn, maar het is belangrijk om niet te overdrijven en te luisteren naar het lichaam om terugvallen te voorkomen.

6. Medicatie: Hoewel er geen specifieke medicatie voor ME/CVS is, kunnen sommige medicijnen helpen bij het beheersen van symptomen zoals pijn, slaapstoornissen, en depressie.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

Hoewel ME/CVS een complexe en uitdagende aandoening is om te beheren, kunnen patiรซnten hun kwaliteit van leven verbeteren door een focus op symptoombeheersing en aanpassingen in hun levensstijl. Het gebrek aan effectieve diagnostische en therapeutische opties benadrukt de noodzaak voor verder onderzoek en bewustwording onder gezondheidswerkers.

๐—›๐—ฒ๐˜ ๐—ผ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—น๐—ผ๐—ผ๐—ณ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฎ๐—ฟ๐˜๐˜€๐—ฒ๐—ป ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

๐—š๐—ฒ๐—ฏ๐—ฟ๐—ฒ๐—ธ ๐—ฎ๐—ฎ๐—ป ๐—ธ๐—ฒ๐—ป๐—ป๐—ถ๐˜€ ๐—ฒ๐—ป ๐˜€๐˜๐—ถ๐—ด๐—บ๐—ฎ๐˜๐—ถ๐˜€๐—ฒ๐—ฟ๐—ถ๐—ป๐—ด

ME/CVS blijft een complex en slecht begrepen syndroom, wat bijdraagt aan de moeilijkheid in het verkrijgen van een juiste diagnose en behandeling. In 1969 classificeerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ME/CVS als een neurologische ziekte. Echter, de stigmatisering begon in 1970 toen psychiaters McEvedy en Beard ME/CVS beschreven als massahysterie. Deze stigmatisering bleef ondanks dat hun conclusies later werden verworpen.

๐——๐—ถ๐—ฎ๐—ด๐—ป๐—ผ๐˜€๐˜๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ฟ๐˜๐—ฟ๐—ฎ๐—ด๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป ๐—ฒ๐—ป ๐—ผ๐—ป๐˜‡๐—ฒ๐—ธ๐—ฒ๐—ฟ๐—ต๐—ฒ๐—ถ๐—ฑ ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฎ๐—ฟ๐˜๐˜€๐—ฒ๐—ป

Diagnostische vertragingen worden vaak veroorzaakt door de aarzeling van artsen om hun initiรซle diagnose te vertrouwen. Dit kan ertoe leiden dat patiรซnten zich verwaarloosd voelen en verdere doorverwijzingen naar andere professionals nodig hebben om andere mogelijke diagnoses uit te sluiten. Hoewel doorverwijzingen naar psychiaters soms nuttig zijn, kan dit ook leiden tot het labelen van patiรซnten als hypochonders en het toeschrijven van hun toestand aan psychosomatische oorzaken, wat schadelijk kan zijn.

๐—ข๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐˜€๐˜๐—ฒ๐˜‚๐—ป๐—ถ๐—ป๐—ด ๐—ฒ๐—ป ๐˜ƒ๐—ฎ๐—น๐—ถ๐—ฑ๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ

Het is cruciaal dat artsen de ervaringen van ME/CVS-patiรซnten valideren en hen ondersteunen. Familie en vrienden spelen ook een belangrijke rol door patiรซnten te helpen bij praktische zaken zoals het verkrijgen van invaliditeitsvoorzieningen en aanpassingen op werk en school. Regelmatige medische bezoeken zijn essentieel voor het monitoren van symptomen en het bespreken van nieuwe behandelmethoden, inclusief supplementen, om nadelige bijwerkingen en geneesmiddelinteracties te minimaliseren.

๐—ข๐—ฝ๐—ฒ๐—ป ๐—ฐ๐—ผ๐—บ๐—บ๐˜‚๐—ป๐—ถ๐—ฐ๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ ๐—ฒ๐—ป ๐—ต๐˜‚๐—ถ๐˜€๐—ฏ๐—ฒ๐˜‡๐—ผ๐—ฒ๐—ธ๐—ฒ๐—ป

Open communicatie tussen artsen en patiรซnten over de prognose en de mogelijke effecten van behandelingen kan bijdragen aan een betere kwaliteit van leven voor ME/CVS-patiรซnten. Voor ernstig zieke patiรซnten die moeite hebben om medische bezoeken bij te wonen, zijn huisbezoeken een noodzakelijke aanpassing.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ

Het ongeloof en de stigmatisering van ME/CVS door artsen belemmeren een tijdige diagnose en effectieve behandeling. Door het valideren van de ervaringen van patiรซnten, het bieden van steun en het bevorderen van open communicatie, kunnen de uitdagingen in de zorg voor ME/CVS-patiรซnten aanzienlijk verminderd worden.

๐—ฃ๐—ฎ๐—ฐ๐—ถ๐—ป๐—ด ๐—ฒ๐—ป ๐—ฒ๐—ป๐—ฒ๐—ฟ๐—ด๐—ถ๐—ฒ๐—ฏ๐—ฒ๐—ต๐—ฒ๐—ฒ๐—ฟ ๐—ฏ๐—ถ๐—ท ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ

๐—–๐—ผ๐—ป๐˜๐—ฟ๐—ผ๐˜ƒ๐—ฒ๐—ฟ๐˜€๐—ฒ ๐—ฟ๐—ผ๐—ป๐—ฑ๐—ผ๐—บ ๐—ฏ๐—ฒ๐—ต๐—ฎ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—น๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป

Verschillende richtlijnen zijn opgesteld om de behandeling van ME/CVS te begeleiden. Echter, sommige aanbevelingen, zoals graduele oefentherapie (GET), hebben mogelijk meer kwaad dan goed gedaan. GET, dat fysieke activiteit van een patiรซnt stapsgewijs verhoogt, werd sterk bekritiseerd vanwege de schade die het heeft veroorzaakt. In oktober 2021 werd GET verwijderd uit de NICE-richtlijnen. Het gebruik van cognitieve gedragstherapie (CGT) kan nuttig zijn voor symptomen of secundaire stoornissen zoals depressie, maar niet als remedie voor ME/CVS zelf.

๐— ๐—ถ๐˜€๐—น๐—ฒ๐—ถ๐—ฑ๐—ถ๐—ป๐—ด ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฑ๐—ฒ ๐—ฃ๐—”๐—–๐—˜-๐˜€๐˜๐˜‚๐—ฑ๐—ถ๐—ฒ

De PACE-studie uit 2011 beschreef GET en CGT als veilig en effectief, maar deze studie werd bekritiseerd vanwege methodologische tekortkomingen, zoals het wijzigen van uitkomstmaten halverwege het onderzoek en het classificeren van verslechterende patiรซnten als ‘hersteld’. Later onderzoek onthulde dat de verbeterings- en herstelpercentages niet significant verschilden van die van de controledeelnemers, en dat 54% tot 74% van de patiรซnten schade ondervond na GET.

๐—ฃ๐—ฎ๐—ฐ๐—ถ๐—ป๐—ด ๐—ฎ๐—น๐˜€ ๐—ฎ๐—น๐˜๐—ฒ๐—ฟ๐—ป๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒ๐—ณ

Tegenwoordig wordt de nadruk gelegd op energiemanagement, of pacing, voor symptoombeheersing. Pacing is een geรฏndividualiseerde aanpak waarbij patiรซnten hun energieverbruik monitoren om post-exertionele malaise (PEM) te verminderen. Dit omvat het beheren van fysieke, sociale, cognitieve en emotionele activiteiten. Door PEM te vermijden, kunnen vermoeidheid, cognitieve problemen, slaapverstoring en andere symptomen van ME/CVS worden verminderd. Hulpmiddelen zoals douchestoelen, hartslagmeters en de Visible-app helpen bij het monitoren en besparen van energie.

๐—ก๐—œ๐—–๐—˜-๐—ฟ๐—ถ๐—ฐ๐—ต๐˜๐—น๐—ถ๐—ท๐—ป๐—ฒ๐—ป ๐—ฒ๐—ป ๐—ณ๐˜†๐˜€๐—ถ๐—ฒ๐—ธ๐—ฒ ๐—ฎ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐˜ƒ๐—ถ๐˜๐—ฒ๐—ถ๐˜

Volgens de gewijzigde NICE-richtlijnen is een geรฏndividualiseerde aanpak het meest geschikt voor ME/CVS-patiรซnten. Als patiรซnten fysieke activiteit willen inbouwen, moet dit nauwlettend worden gevolgd door een team van specialisten, zoals fysiotherapeuten of ergotherapeuten, om overmatige inspanning en verergering van symptomen te voorkomen. Patiรซnten moeten hun activiteitenniveau meten en oppassen voor mogelijke terugvallen.

๐—ก๐˜‚๐˜๐—ฟ๐—ฎ๐—ฐ๐—ฒ๐˜‚๐˜๐—ถ๐—ฐ๐—ฎ๐—น๐˜€ ๐—ฒ๐—ป ๐—ณ๐—ฎ๐—ฟ๐—บ๐—ฎ๐—ฐ๐—ผ๐—น๐—ผ๐—ด๐—ถ๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฒ ๐—ฏ๐—ฒ๐—ป๐—ฎ๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป

Veel ME/CVS-patiรซnten gebruiken voedingssupplementen, zoals vitamine D en bisfosfonaten (botafbraak-remmende medicijnen), om vitamine D-tekort en osteoporose te voorkomen. Supplementen zoals zink en magnesium kunnen nuttig zijn als blootstelling aan toxines een rol speelt bij de ontwikkeling van ME/CVS. Hoewel er geen door de FDA goedgekeurde behandelingen voor ME/CVS bestaan, kunnen symptomen en comorbiditeiten worden behandeld, maar medicatie moet in lage doseringen worden geรฏntroduceerd vanwege de gevoeligheid van ME/CVS-patiรซnten voor medicijnen. Antidepressiva worden soms voorgeschreven bij depressie.

๐—•๐—ฒ๐—ต๐—ฎ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—น๐—ถ๐—ป๐—ด ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฐ๐—ผ๐—บ๐—ผ๐—ฟ๐—ฏ๐—ถ๐—ฑ๐—ถ๐˜๐—ฒ๐—ถ๐˜๐—ฒ๐—ป

ME/CVS overlapt met verschillende auto-immuunziekten en immuungemedieerde ziekten (ziektes door immuunsysteemverstoring, vaak zonder directe aanval op eigen weefsels) zoals Hashimoto-thyreoรฏditis, fibromyalgie, mestcelactivatiestoornis, slaapapneu, prikkelbare darm syndroom (PDS), secundaire depressie of angst, Ehlers-Danlos-syndroom en posturaal orthostatisch tachycardiesyndroom (POTS). Meer onderzoek is nodig om ME/CVS te onderscheiden van andere ziekten die chronische vermoeidheid veroorzaken. Het behandelen van comorbiditeiten kan sommige symptomen verlichten en de levenskwaliteit verbeteren.

๐—ง๐—ผ๐—ฒ๐—ธ๐—ผ๐—บ๐˜€๐˜๐—ถ๐—ด๐—ฒ ๐˜๐—ต๐—ฒ๐—ฟ๐—ฎ๐—ฝ๐—ถ๐—ฒ๐—ฒฬˆ๐—ป

Hoewel er geen reproduceerbare resultaten zijn gevonden voor een specifieke behandeling van ME/CVS, lijken sommige behandelingen veelbelovend. Verdere onderzoeken naar mogelijke farmacologische interventies zijn nodig. Aangezien de ME/CVS-patiรซntengroep heterogeen is, zal waarschijnlijk geen enkele behandeling voor alle patiรซnten geschikt zijn.

ยฉ Arron et al., 2024.

๐—ง๐—ผ๐—ฒ๐—ธ๐—ผ๐—บ๐˜€๐˜๐—ถ๐—ด๐—ฒ ๐—ผ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐˜‡๐—ผ๐—ฒ๐—ธ๐˜€๐—ฎ๐—ฎ๐—ป๐—ฏ๐—ฒ๐˜ƒ๐—ฒ๐—น๐—ถ๐—ป๐—ด๐—ฒ๐—ป ๐˜ƒ๐—ผ๐—ผ๐—ฟ ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ
Onderzoek naar ME/CVS staat voor vele uitdagingen door inconsistente resultaten en variabele onderzoeksparameters, wat vergelijking en combinatie van resultaten bemoeilijkt. Problemen zoals ontoereikende steekproefomvang, korte follow-uptijden, hoge uitvalpercentages, en ongepaste definitie van herstel bemoeilijken het onderzoek. Om de reproduceerbaarheid te verbeteren, moeten onderzoeken uniforme criteria, gestandaardiseerde monsterverzameling, en grondige statistische analyses gebruiken.

๐—š๐—ฒ๐—ฏ๐—ฟ๐—ฒ๐—ธ ๐—ฎ๐—ฎ๐—ป ๐—ณ๐—ถ๐—ป๐—ฎ๐—ป๐—ฐ๐—ถ๐—ฒ๐—ฟ๐—ถ๐—ป๐—ด
Ondanks een toename in onderzoek naar ME/CVS de afgelopen tien jaar, blijft de financiering ontoereikend. In 2019 had de NIH slechts 15 miljoen dollar begroot voor ME/CVS-onderzoek, terwijl veel meer werd gedoneerd aan onderzoek naar multiple sclerose (MS) en reumatoรฏde artritis (RA). Ziektes waarvoor al medicijnen bestaan. Er is dringend meer financiering nodig om ME/CVS beter te definiรซren, diagnostische methoden te verbeteren, en onderzoek naar effectieve behandelingen te bevorderen.

๐—ฉ๐—ฒ๐—ฟ๐—ฏ๐—ฒ๐˜๐—ฒ๐—ฟ๐—ถ๐—ป๐—ด ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ผ๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐˜‡๐—ผ๐—ฒ๐—ธ๐˜€๐—บ๐—ฒ๐˜๐—ต๐—ผ๐—ฑ๐—ฒ๐—ป

  • Uniforme diagnostische criteria: Om robuuste en reproduceerbare resultaten te verkrijgen, moeten standaardisatie in diagnose en ernst van de ziekte worden toegepast.
  • Vergelijkingsgroepen: Onderzoek moet goed op elkaar afgestemde controles gebruiken, rekening houdend met factoren zoals leeftijd, levensstijl, medicatie, geografie, en dieet.
  • Grootschalige genetische studies: Grote genome-wide association studies (GWAS), zoals het DecodeME-onderzoek, zijn nodig om de biomoleculaire mechanismen van ME/CVS te begrijpen.

๐—•๐—ฒ๐˜๐—ฟ๐—ฒ๐—ธ๐—ธ๐—ฒ๐—ป ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฒ๐—ฟ๐—ป๐˜€๐˜๐—ถ๐—ด ๐˜‡๐—ถ๐—ฒ๐—ธ๐—ฒ ๐—ฝ๐—ฎ๐˜๐—ถ๐—ฒฬˆ๐—ป๐˜๐—ฒ๐—ป
Veel ME/CVS-patiรซnten zijn huis- of bedgebonden en kunnen niet deelnemen aan herhaalde kliniekbezoeken. Onderzoek moet meer toegankelijk worden gemaakt voor deze groep, aangezien zij zwaar getroffen worden en mogelijk belangrijke biomarkers bezitten die cruciaal zijn voor het begrip van de ziekte.

๐—ข๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐˜‡๐—ผ๐—ฒ๐—ธ ๐—ป๐—ฎ๐—ฎ๐—ฟ ๐—ฝ๐—ผ๐˜€๐˜๐—ถ๐—ป๐—ณ๐—ฒ๐—ฐ๐˜๐—ถ๐—ฒ๐˜‚๐˜‡๐—ฒ ๐—บ๐—ฒ๐—ฐ๐—ต๐—ฎ๐—ป๐—ถ๐˜€๐—บ๐—ฒ๐—ป
De COVID-19-pandemie kan het aantal ME/CVS-gevallen doen toenemen, vooral gezien de overlap met symptomen van Long Covid. Onderzoek moet bepalen of deze symptomen voortkomen uit orgaanschade of postinfectieuze immuunstoornissen, vergelijkbaar met de pathomechanismen van ME/CVS.

๐——๐—ผ๐—ผ๐—ฟ๐—ฏ๐—ฟ๐—ฒ๐—ธ๐—ฒ๐—ป ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐˜€๐˜๐—ถ๐—ด๐—บ๐—ฎ
ME/CVS-patiรซnten ervaren vaak ongeloof en vooroordelen van zorgverleners. Het is essentieel om deze negatieve percepties te doorbreken en erkenning te geven aan ME/CVS als een ernstige chronische ziekte. Zorgverleners moeten empathische relaties opbouwen en de validiteit van de symptomen van hun patiรซnten erkennen.

๐—ข๐—ป๐—ฑ๐—ฒ๐—ฟ๐˜€๐˜๐—ฒ๐˜‚๐—ป๐—ถ๐—ป๐—ด ๐˜ƒ๐—ฎ๐—ป ๐—ฑ๐—ฒ ๐— ๐—˜/๐—–๐—ฉ๐—ฆ ๐—ด๐—ฒ๐—บ๐—ฒ๐—ฒ๐—ป๐˜€๐—ฐ๐—ต๐—ฎ๐—ฝ
Initiatieven zoals het Europese Netwerk voor ME/CVS (EUROMENE) en de Open Medicine Foundation bevorderen onderzoek, bewustzijn en steun voor ME/CVS-patiรซnten. Organisaties zoals WE&ME en Action for ME zamelen fondsen in en bevorderen voorlichting en steun voor patiรซnten en hun families.

๐—–๐—ผ๐—ป๐—ฐ๐—น๐˜‚๐˜€๐—ถ๐—ฒ
Toekomstig onderzoek naar ME/CVS moet zich richten op standaardisatie van diagnostische criteria, grotere genetische studies, toegankelijkheid voor ernstig zieke patiรซnten, en begrip van postinfectieuze mechanismen. Daarnaast is het cruciaal om het stigma rond ME/CVS te doorbreken en meer ondersteuning te bieden aan de gemeenschap. Met deze stappen kunnen we vooruitgang boeken in het begrip en de behandeling van ME/CVS.

ยฉ Arron et al., 2024. Vertaling Millions Missing Holland

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
27
28
29
30
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
1
2
Geen Evenementen
Recente Links