Erfelijke vorm van HHV-6 kan ME/cvs veroorzaken in sommige gevallen

Veel experts geloven dat ME/CVS verschillende oorzaken heeft, waaronder enkele virussen. Nu hebben wetenschappers Shara Pantry, Maria Medveczky en Peter Medveczky van het Morsani College of Medicine aan de University of South Florida (USF), met de hulp van ME/cvs artsen Jose Montoya en Dan Peterson, een artikel gepubliceerd in de Journal of Medical Virology, dat suggereert dat chromosomaal geïntegreerd HHV-6 (CIHHV-6) de mogelijke oorzaak is van sommige ME/cvs gevallen (zie abstract).

Meer dan 95 procent van de bevolking is geïnfecteerd met HHV-6 tegen driejarige leeftijd, maar bij degene met een normaal immuunsysteem blijf het virus inactief. HHV-6 veroorzaakt koorts en uitslag (of roseola) bij kinderen tijdens de vroege kinderjaren, en wordt verspreid via speeksel. Bij immuungecompromitteerde patiënten kan het reactiveren en zo neurologische disfunctie, encefalitis, longontsteking en orgaanfalen veroorzaken.

“Het goede nieuws dat gemeld wordt in deze studie is dat antivirale geneesmiddelen de ernstige neurologische symptomen verbeteren, inclusief chronische pijn en langdurige vermoeidheid, waar een deel van de ME/cvs-patiënten onder lijden”, zei Dr. Medveczky, Gezondheidshoogleraar moleculaire geneeskunde aan de USF, en hoofdonderzoeker van de studie. “Geschat wordt dat 15.000 tot 20.000 patiënten met deze ME/CVS-achtige ziekte in de Verenigde Staten alleen al baat kunnen hebben bij de toepassing van dit onderzoek met antivirale therapie.”

De USF Moleculaire Virologie Onderzoeksgroep, v.l.n.r.

Peter Medveczky, Jesse Arbuckle, Maria Medveczky & Shara Pantry.

De link tussen HHV-6 infectie en ME/cvs is vrij complex. Na het eerste contact, of “primaire infectie”, worden alle negen bekende humane herpesvirussen inactief, of “latent”, maar kunnen reactiveren en ziekte veroorzaken bij immunosuppressie of met het ouder worden. Een eerdere studie van het Medveczky laboratorium toonde aan dat HHV-6 uniek is onder de humane herpesvirussen. Tijdens de latente fase integreert het DNA immers in de structuren aan de uiteinden van de chromosomen, beter bekend als telomeren.

Verder kan dit geïntegreerd HHV-6 genoom overgeërfd worden van ouder op kind, een aandoening die bekend staat als “chromosomaal geïntegreerd HHV-6”, of CIHHV-6. Daarentegen verandert het “latente” genoom van alle andere humane herpesvirussen in een cirkelvorm, niet geïntegreerd in de chromosomen, en niet erfelijk voor toekomstige generaties.

De meeste studies wijzen erop dat ongeveer 0.8% van de Amerikaanse en Britse bevolking CIHHV-6 positief is, dus een kopie van HHV-6 in elke cel in zich dragen. Terwijl de meeste mensen met CIHHV-6 gezond lijken, kunnen zij minder goed in staat zijn om zich te verdedigen tegen andere stammen van HHV-6 die ze kunnen krijgen. Medveczky meldt dat sommige van deze mensen aan een ME/CVS-achtige ziekte lijden. In een groep ME/cvs-patiënten met ernstige neurologische symptomen, hebben de onderzoekers gevonden dat de prevalentie van CIHHV-6 meer dan 2 procent bedroeg, of meer dan dubbel zoveel als bij de normale bevolking. In het licht van deze bevinding, suggereren de auteurs om deze subcategorie van ME/cvs “Erfelijk Humaan Herpesvirus 6 Syndroom” te noemen of EHS (Inherited Human Herpesvirus 6 Syndrome, IHS).

Medveczky’s team ontdekte dat onbehandelde CIHHV-6 patiënten met ME/cvs tekenen vertoonden dat het HHV-6 virus zich actief aan het vermenigvuldigen was: bepaald door de aanwezigheid van HHV-6 messenger RNA (mRNA), een substantie die geproduceerd wordt enkel en alleen wanneer het virus actief is. Het team volgde deze patiënten gedurende de behandeling, en ontdekte dat de HHV-6 mRNA verdween in de 6e week van antivirale therapie met valganciclovir (Valcyte ®), een geneesmiddel dat gebruikt wordt om het nauw verwante cytomegalovirus (HHV-5) te behandelen. Opmerkelijk is dat de groep vaststelde dat korte termijn behandelingen, zelfs tot drie weken, weinig of geen invloed hadden op het HHV-6 mRNA gehalte.

De onderzoekers veronderstellen dat het geïntegreerde virus gereactiveerd werd bij deze patiënten; maar tot hun verrassing vonden ze dat deze EHS patiënten geïnfecteerd waren door een tweede niet-gerelateerde stam van HHV-6.

De studie onder leiding van de USF werd ondersteund door de HHV-6 Foundation en het National Institutes of Health.

Verdere studies zijn nodig om te bevestigen dat deze immuunontregeling, samen met de bijhorende chronische persistentie van het HHV-6 virus, de oorzaak is van de klinische symptomen van deze EHS patiënten.

Voor meer informatie, lees de volledige studie, en bezoek volgende webpagina’s:

• Wat is ciHHV-6?
• Testen voor ciHHV-6
• HHV-6 & ME/CVS
• HHV-6 & Cognitieve Disfunctie
• HHV-6 Behandeling
• ciHHV-6 Patiënten Registratie

Artikel citeren:

“Persistent human herpesvirus-6 infection in patients with an inherited form of the virus;” Shara N. Pantry, Maria M. Medveczky, Jesse H. Arbuckle, Janos Luka, Jose G. Montoya, Jianhong Hu, Rolf Renne, Daniel Peterson, Joshua C. Pritchett, Dharam V. Ablashi, and Peter G. Medveczky; Journal of Medical Virology; published online July 25, 2013; DOI: 10.1002/jmv.23685.

© Vertaling ME-gids.net van “USF-led study suggests some chronic fatigue syndrome patients may benefit from anti-herpesvirus drug treatment” (USF Health, 25 juli 2013) en “CFS patients with ciHHV-6 may benefit from antiviral treatment” (HHV-6 Foundation, 25 juli 2013)

Persistent human herpesvirus-6 infection in patients with an inherited form of the virus

Keywords: human herpesvirus 6, HHV-6; antiviral drug treatment; chronic fatigue syndrome; integration

Abstract

Human herpesvirus-6 (HHV-6)A and 6B are ubiquitous betaherpesviruses viruses with lymphotropic and neurotropic potential. As reported earlier, these viruses establish latency by integration into the telomeres of host chromosomes.

Chromosomally integrated HHV-6 (CIHHV-6) can be transmitted vertically from parent to child. Some CIHHV-6 patients are suffering from neurological symptoms, while others remain asymptomatic.

Four patients with CIHHV-6 and CNS dysfunction were treated with valganciclovir or foscarnet. HHV-6 replication was detected by reverse transcriptase polymerase chain reaction amplification of a late envelope glycoprotein.

In this study we also compared the inherited and persistent HHV-6 viruses by DNA sequencing. The prevalence of CIHHV-6 in this cohort of adult patients from the USA suffering from a wide range of neurological symptoms including long-term fatigue were found significantly greater than the reported 0.8% in the general population.

Long-term antiviral therapy inhibited HHV-6 replication as documented by loss of viral mRNA production. Sequence comparison of the mRNA and the inherited viral genome revealed that the transcript is produced by an exogenous virus.

 In conclusion, the data presented here document that some individuals with CIHHV-6 are infected persistently with exogenous HHV-6 strains that lead to a wide range of neurological symptoms; the proposed name for this condition is inherited herpesvirus 6 syndrome or IHS.

J. Med. Virol. © 2013 Wiley Periodicals, Inc.

Verduidelijking door Frank Twisk:

Medveczky: Valganciclovir helpt actieve HHV6-infectie bij “CVS”-patienten met  neurologische problemen en HHV6-overerving de kop in te drukken.