Kent de fysiotherapeut de nieuwe Internationale criteria voor het onderscheid tussen Myalgische Encefalomyelitis (ME) en Chronisch vermoeidheids Syndroom (CVS)?
Originele bijdrage: Rob Arnoldus en Arjen Speksnijder
Toen in 1988 de diagnose chronisch vermoeidheidssyndroom voor onderzoeksdoeleinden werd geïntroduceerd ging de gedachte nog uit naar een relatief kleine groep patiënten die niet herstelt van een virusinfectie.
In de loop van de tijd werden deze criteria, Ramsay, 1988 (ME), Holmes et al., 1988 (CVS) Fukuda et al., 1994 (CVS), steeds meer opgerekt en nam ook het aantal verschillende definities voor het ziektebeeld toe. De meest onderscheidende klacht – inspanningsintolerantie – werd niet langer als verplicht diagnostisch criterium gehanteerd. In 1991 introduceerde de Engelse psychiater Michael Sharpe de zogenaamde Oxford-criteria met de focus op onverklaarde psychosomatische vermoeidheidsklachten. Ook psychiatrische patiënten en patiënten met een depressie, burnout of een somatoforme stoornis, werden sindsdien gediagnosticeerd als CVS patiënt. De introductie van soortgelijke Amerikaanse criteria (Reeves et al., 2005) resulteerde in een vertienvoudiging van de oorspronkelijke CVS-populatie (!) zo constateren de Amerikaanse neuropsycholoog Leonard Jason en de psychiatrische-epidemiologe Judith Richman in 2007.
Uit diverse onderzoek van het team van Jason blijkt dat het oprekken van de onderzoekscriteria ten koste gaat van de sensitiviteit en specificiteit (zie bijvoorbeeld). Het werken met een containerdiagnose staat een adequate diagnose en interventie en ook een wetenschappelijke bevestiging van bestaande biomarkers in de weg. Bovendien werkt de triviale naam CVS stigmatisering in de hand. Iedereen is immers weleens moe…
Lees de originele bijdrage integraal op PyschFysio.nl
© www.PsychFysio.nl
Drs. P. van Burken