Bron:

| 6561 x gelezen

Abstract

Probleemstelling:

Verschillende onderzoekers hebben aangegeven dat case definities voor Chronisch Vermoeidheidssyndroom (CVS) gekenmerkt worden door vage criteria die gebrek aan operationele definities en richtlijnen vertonen.

De meest gebruikte case definitie zijn de Fukuda et al. criteria, die polythetische criteria gebruikt (i.e., patiënten dienen slechts vier van acht mogelijke symptomen te vertonen). Maar twee van deze acht symptomen (post-exertionele malaise en geheugen/concentratie problemen) zijn een essentieel kenmerk van deze ziekte en de Fukuda et al. criteria vereisen niet dat deze symptomen aanwezig zijn bij alle patiënten. Er kunnen significante methodologische problemen optreden als onderzoekers in verschillende instellingen stalen verzamelen met verschillende percentages van deze kernsymptomen.

De Canadese klinische case definities daarentegen vereist specifieke ME/CVS symptomen zoals post-exertionele malaise en geheugen / concentratie problemen. Het bepalen van operationele expliciete, objectieve criteria voor specifieke belangrijke symptomen kan de criterium variantie als bron van onbetrouwbaarheid verminderen.

Bovendien zal het gebruik van gestructureerde interview schema’s ervoor zorgen dat de symptomen worden beoordeeld op een consistente manier over verschillende instellingen.

Conclusie / aanbeveling:

In dit artikel hebben we specifieke expliciete regels aangegeven om te bepalen of kritische symptomen voldoen aan de ME/CVS-criteria gebruik makende van een herziene Canadese case definitie en een vragenlijst werd ontwikkeld om de kernsymptomen te beoordelen. Gehoopt wordt dat deze ontwikkelingen tot een verhoogde betrouwbaarheid van deze herziene Canadese case definitie zullen leiden evenals frequenter gebruik van deze criteria door onderzoekers.


Criteria voor de herziene Canadese ME/CVS-criteria

I. Over de laatste 6 maanden, persisterende of terugkerende chronische vermoeidheid die niet levenslang aanwezig is en resulteert in aanzienlijke afnames in vroegere niveaus op vlak van beroeps- , educationele, sociale en persoonlijke activiteiten. Het tegelijkertijd voorkomen van de volgende klassieke ME/CVS-symptomen (Zie II tot VI), die moeten blijven bestaan hebben of steeds terugkeerden gedurende de laatste zes maanden van ziekte (symptomen kunnen dateren van voor het gerapporteerde begin van vermoeidheid).

II. Post-exertionele malaise en / of vermoeidheid na inspanning. Bij activiteit (het hoeft niet inspannend te zijn en kan bijvoorbeeld het oplopen van een trap omvatten, een computer gebruiken, of een boek lezen) moet er een verlies van fysiek en mentaal uithoudingsvermogen zijn, snelle/plotse vermoeidheid van spieren of cognitieve vermoeidheid, inspanningsintolerantie en/of vermoeidheid en een neiging tot verergering van andere verwante symptomen binnen de cluster van symptomen van de patiënt. Het herstel is traag, en duurt gewoonlijk 2-24u of langer.

III. Niet-verkwikkende slaap of stoornissen in slaapkwantiteit of slaapritmestoornissen. Kan bestaan uit niet-verkwikkende slaap, langer slapen (inclusief frequente dutjes), verstoorde slaap (vb. onvermogen om in slaap te vallen of vroeg wakker worden) en/of omkering van dag/nacht.

IV. Pijn (of ongemak) die vaak wijdverspreid is en van nature verspringt. Ten minste een van de volgende symptomen: Myofasciale pijn en/of gewrichtspijn. Myofasciale pijn kan diepe pijn omvatten, buik/maagpijn, of pijnlijke spieren. Pijn, stijfheid, of gevoeligheid kunnen optreden in elk gewricht maar moeten aanwezig zijn in meer dan één gewricht en oedeem of andere tekenen van ontsteking ontbreken.

Buik- en/of hoofdpijn. Kunnen maagpijn of pijn op de borst ondervinden. Hoofdpijn vaak beschreven als gelokaliseerd achter de ogen of aan de achterkant van het hoofd. Kan ook elders gelokaliseerde hoofdpijn omvatten, waaronder migraine. Hoofdpijn zou vaker aanwezig moeten zijn dan vroeger, wat zou wijzen op een nieuw patroon en een nieuw type in vergelijking met eerder ervaren hoofdpijn (d.w.z. de locatie van pijn is veranderd, aard van de pijn is veranderd), of verschillend in type ernst in vergelijking met eerder hoofdpijn door de patiënt

V. Twee of meer neurologische / cognitieve verschijnselen:

  • Aantasting van het geheugen (zelf-gerapporteerde of waarneembare stoornis in het vermogen om zich informatie of gebeurtenissen te herinneren op een korte termijn)
  • Moeite om blik en aandacht te focussen (verstoorde concentratie kan het vermogen verminderen om bij een taak te blijven, vreemde/overdreven prikkels tot zich te nemen). Verlies van dieptewaarneming
  • Moeite om het juiste woord te vinden
  • Vaak vergeten wat je wilde zeggen
  • Geestelijk afwezig zijn
  • Traag van denken
  • Moeite om informatie te herinneren
  • Nood om op één ding tegelijk te focussen
  • Problemen om gedachten te uiten
  • Moeite om informatie te begrijpen
  • Vaak draad kwijt zijn in gedachtengang
  • Gevoelig voor fel licht of geluid
  • Spierzwakte / spiertrekkingen

VI. Ten minste één symptoom uit twee van de volgende drie categorieën:

A. Autonome verschijnselen: neuraal gemedieerde hypotensie (NMH), posturale orthostatische tachycardie (POTS), vertraagde posturale hypotensie, hartkloppingen met of zonder hartritmestoornissen, duizeligheid of flauwvallen, zich onvast op de benen voelen – verstoorde balans, kortademigheid, misselijkheid, blaasdisfunctie, of prikkelbaar darmsyndroom.

B. Neuro-endocriene verschijnselen. Terugkerende gevoelens van koortsigheid en koude ledematen, subnormale lichaamstemperatuur die overdag sterk schommelt, periodes met veel transpiratie, slecht verdragen van extreme hitte en koude, duidelijke gewichtsverandering, gebrek aan eetlust of abnormale eetlust.

C. Immunologische verschijnselen. Terugkerende griepachtige symptomen, terugkerende keelpijn of prikkelende keel, herhaaldelijk koorts en zweten, gevoelige lymfeklieren – meestal minimale zwelling, nieuwe overgevoeligheden voor voedsel, geuren of chemicaliën.

VII. Uitsluitingsvoorwaarden versus niet-uitsluitingsvoorwaarden:

A. Uitsluitingsvoorwaarden:

1. Elke actieve medische aandoening die een verklaring kan zijn voor de aanwezigheid van chronische vermoeidheid zoals:

  • i. Onbehandelde hypothyroïdie
  • ii. Slaapapneu
  • iii. Narcolepsie
  • iv. Maligniteiten
  • v. Leukemie
  • vi. Onopgeloste hepatitis
  • vii. Multipele Sclerose
  • viii. Juveniele reumatoïde artritis
  • ix. Lupus erythematosus
  • x. HIV/AIDS
  • xi. Ernstige obesitas (BMI groter dan 40, maar als gewichtstoename volgt op begin van ME/CVS, kan de patiënt voldoen aan de klinische criteria)
  • xii. Coeliakie
  • xiii. Ziekte van Lyme

2. Sommige actieve psychiatrische aandoeningen die de aanwezigheid van chronische vermoeidheid kunnen verklaren:

  • i. Schizofrenie of psychotische stoornissen
  • ii. Bipolaire stoornissen
  • iii. Actief alcohol of medicijnmisbruik, behalve zoals hieronder:

    a. Alcohol of geneesmiddelenmisbruik dat succesvol behandeld en opgelost werd moet niet als uitsluitingscriterium beschouwd worden

  • iv. Actieve anorexia nervosa of bulimia nervosa, behalve zoals hieronder:

    b. Eetstoornissen die behandeld en opgelost zijn moeten niet als uitsluitingscriterium beschouwd worden.

  • v. Depressieve stoornissen met melancholische of psychotische kenmerken

B. Niet noodzakelijke uitsluitingen

3. Gelijktijdige stoornissen kunnen aanwezig zijn die niet voldoende de vermoeidheid verklaren en daarom niet noodzakelijk exclusief zijn.

  • i. Psychiatrische stoornissen zoals

    a. Angststoornissen

    b. Somatoforme stoornissen

    c. Depressieve stoornissen

  • ii. Andere aandoeningen primair gedefinieerd door symptomen die niet bevestigd kunnen worden door diagnostische laboratoriumtesten, zoals:

    a. Meervoudige voedsel en/of chemische gevoeligheid

    b. fibromyalgie

  • iii. Elke aandoening onder specifieke behandeling voldoende om alle symptomen te verlichten die gerelateerd zijn aan deze aandoening en waarvoor de adequaatheid van de behandeling gedocumenteerd is.
  • iv. Elke aandoening die behandeld werd met definitieve therapie vóór de ontwikkeling van chronische symptomatische restverschijnselen.
  • v. Elk geïsoleerd en onverklaard lichamelijk onderzoek, labo of beeldvorming afwijking die onvoldoende is om sterk het bestaan van een uitsluitingsvoorwaarde te suggereren.


 

Titel: The Development of a Revised Canadian Myalgic Encephalomyelitis Chronic Fatigue Syndrome Case Definition [PDF Full text]
Auteur: Leonard A. Jason, Meredyth Evans, Nicole Porter, Molly Brown, Abigail Brown, Jessica Hunnell, Valerie Anderson, Athena Lerch, Kenny De Meirleir and Fred Friedberg
Bron: American Journal of Biochemistry and Biotechnology 6(2): 120-135, 2010


© Vertaling ME-Gids.net

Eén reactie

  1. Vreemd dat ze ME/CVS uitsluiten als je bepaalde aandoeningen hebt. Alsof je geen MS en kanker tegelijkertijd kan hebben.
    Het lijkt me net andersom. Een lichaam dat een chronische aandoening heeft, is net vatbaarder voor andere chronische ziektes.

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
29
30
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
1
2
Datum/Tijd Evenement
25/11/2024
19:00 - 21:00
Webinar epigenetisch onderzoek bij ME/cvs en fibromyalgie
27/11/2024
20:00 - 21:00
Webinar voor huisartsen over post-COVID
07/12/2024
13:00 - 17:30
Creatief kerstmarktje
Parkresidentie Institut Moderne, Gent
Recente Links