Bron:

| 1325 x gelezen

Verschillende kleine en heel verschillende ME/cvs-studies hebben dezelfde prikkelende bevinding gedaan – en nu begint een team van twee zeer getalenteerde onderzoekers, waarvan er één patiënt is, aan een robuuste replicatie die het hele veld vooruit kan helpen.

De vondst? Als je bloed neemt van mensen met ME/cvs en het toevoegt aan gezonde cellen die in het labo gekweekt worden, verandert het gedrag van de cellen, terwijl bloed van gezonde mensen dat niet doet.

Dit zou een belangrijke biologische aanwijzing kunnen zijn voor wat er misgaat bij ME/cvs, als de resultaten van de vroege onderzoeken – allemaal klein en de meeste ongepubliceerd – standhouden. Het bevestigen van de bevinding zou een belangrijke stimulans zijn voor de inspanningen om het mechanisme van de ziekte te begrijpen en zou kunnen leiden tot een diagnostische test.

Hier zijn Dr. Audrey Ryback en Charlie Hillier, haar partner zowel in het leven als in de wetenschap. Audrey promoveerde vorig jaar in een prestigieus Wellcome-programma, won financiering van Action for ME en werkt nu samen met professor Chris Ponting aan de Universiteit van Edinburgh.

Charlie, die geen plaats kon krijgen aan de universiteit om geneeskunde te studeren omdat hij ME/cvs kreeg, studeerde later moleculaire biologie toen zijn ziekte verbeterde. Audrey en Charlie ontmoetten elkaar in hun eerste semester aan de universiteit.

Charlie werkte een jaar in de industrie bij het prestigieuze Sanger Institute en was de hoofdauteur van een artikel over celbiologie bij malaria. Hij kreeg een plek om te promoveren aan het European Molecular Biology Laboratory, hoe indrukwekkend dat ook klinkt, maar moest afhaken na een zware terugval en sindsdien heeft hij niet meer formeel kunnen werken. Ik interviewde de twee samen voor deze blog.

De eersten die dit ‘iets in het bloed’-effect waarnamen, waren Noren in 2016, onder leiding van Dr. Oystein Fluge en Professor Olaf Mella, die het rituximab-onderzoek voor ME/cvs uitvoerden, en Professor Karl Tronstadt. Dr. Ron Davis vond ook een effect, met behulp van zijn nieuwe ‘nanonaald’-apparaat, net als onderzoekers van drie andere onafhankelijke onderzoekscentra.

Waarom focussen op ‘iets in het bloed’?

Wanneer bloed stolt, wordt de vloeistof die overblijft, serum genoemd. (Gemaakt met BioRender.com)

Bloed heeft twee hoofdbestanddelen: relatief grote bestanddelen zoals rode en witte bloedcellen, en de vloeistof waarin ze drijven, die veel oplosbare factoren bevat zoals antilichamen. En alle vijf onderzochte laboratoria vonden dat het deze vloeistof (vermoedelijk de moleculen erin) van mensen met ME/cvs is die lijkt de manier te veranderen waarop gezonde cellen zich gedragen.

Audrey en Charlie zien deze bevindingen als de beste biologische aanwijzing om ME/cvs te begrijpen. Hun eerste doel is om het Noorse onderzoek te repliceren, waarin werd gevonden dat serum (de vloeistof die overblijft nadat bloed is gestold) het vermogen beïnvloedt van in het labo gekweekte spiercellen om energie te produceren.

Ze kozen deze studie uit de vijf die een effect vonden omdat:

  • Er wordt gebruik gemaakt van bewezen, commercieel beschikbare technologie, zodat ze er zeker van kunnen zijn dat ze de originele methode kunnen repliceren.
  • De resultaten zijn eenvoudig te interpreteren omdat ze precies laten zien welk deel van het energiemetabolisme verandert. Dat is heel anders dan bijvoorbeeld de resultaten voor de nanonaald, die moeilijk te interpreteren zijn.
  • De technologie die in de studie wordt gebruikt, kan grote aantallen monsters verwerken.

De replicatiestudie

De oorspronkelijke studie gebruikte een kleine steekproef van 12 patiënten en 12 controles. Om meer vertrouwen te krijgen in hun resultaten, hebben Audrey en Charlie dat aantal verhoogd naar 67 patiënten en 53 controles, aanzienlijk meer dan gebruikt worden in de meeste laboratoriumstudies naar ME/cvs.

Hun nieuwe studie selecteerde mensen die het DecodeME-protocol gebruikten. Dit vereist dat mensen bevestigen dat ze een medische diagnose hebben en ook voldoen aan de criteria van het Institute of Medicine of de Canadese Consensus, gebaseerd op de symptoomvragenlijst van DecodeME.

Voor de hoofdstudie worden in het laboratorium gekweekte spiercellen, myoblasten genaamd, geïncubeerd in serum van patiënten of controles. Vervolgens zullen Audrey en Charlie een Seahorse Analyzer gebruiken – een apparaat dat het energiemetabolisme in realtime meet – om het vermogen van de myoblasten om op twee manieren energie te produceren, te testen:

  • Door glycolyse, waarbij glucose wordt gemetaboliseerd zonder zuurstof te gebruiken om kleine hoeveelheden ATP te produceren, het belangrijkste energiemolecuul van de cel. Dit proces kan zuur produceren.
  • Bij oxidatieve fosforylering, waarbij zuurstof wordt verbruikt en mitochondriën veel meer ATP produceren.

De Seahorse Analyser meet hoeveel zuur er geproduceerd wordt en hoeveel zuurstof er verbruikt wordt onder verschillende omstandigheden, waardoor wordt onthuld hoe goed glycolyse en oxidatieve fosforylering werken.

Dit zal aantonen of de bevindingen van de Noorse studie gerepliceerd kunnen worden – dat wil zeggen dat er iets in het serum van mensen met ME zit dat de werking van de mitochondriën beïnvloedt.

Cellen schilderen

Audrey en Charlie zullen ook kijken naar het effect van serum met behulp van cell painting. Bij deze techniek worden fluorescerende kleurstoffen gebruikt om de belangrijkste organellen van de cel te ‘beschilderen’ (structuren zoals de mitochondriën, de kern en het endoplasmatisch reticulum). Veranderingen in het uiterlijk van de organellen die door het schilderen aan het licht komen, kunnen aanwijzingen geven over hoe moleculen in het serum de celbiologie beïnvloeden.

Door cell painting zullen Audrey en Charlie ook kunnen zoeken naar de mitochondriale fragmentatie die Dr. Bhupesh Prusty zag in de aanwezigheid van serum van mensen met ME/cvs.

Afbeelding van een beschilderde cel (scientist.com).

Als een van deze benaderingen – de Seahorse Analyzer of cell painting – een succes is, zou dat op zich al een grote prestatie zijn. Het zou ook de weg moeten vrijmaken voor een beter begrip van ME/cvs door toetsbare ideeën te helpen vormen over wat er misgaat. Het zou zelfs kunnen leiden tot een diagnostische test.

Wat gebeurt er als ze goud vinden?

Audrey en Charlie zouden – als ze de tijd en het geld hebben – ook willen achterhalen wat de cellen beïnvloedt. Dit is een naald-in-een-hooiberg-probleem, omdat serum veel verschillende moleculen bevat.

Het team zou waarschijnlijk beginnen met het opsplitsen van serum in fracties op grootte, van kleine tot grote moleculen. De kleinste zou lipiden en kleine moleculen bevatten, terwijl de grootste antilichamen en eiwitcomplexen zou bevatten. Audrey en Charlie zouden serum ook biochemisch kunnen verwerken, bijvoorbeeld door alle eiwitten te verwijderen en te kijken of het serum nog steeds effect heeft op cellen. Ze hebben voldoende verwerkte bloedmonsters om veel testen mogelijk te maken.

Zelfs als dit werk geen specifieke moleculen identificeert, zou het de mogelijkheden drastisch moeten beperken, misschien tot een type molecuul, zoals antilichamen.

En wat als de oorspronkelijke bevindingen niet worden gerepliceerd?

Het zou ook nuttig zijn  om een bevinding te publiceren waaruit blijkt dat het studieresultaat niet repliceerde. ME/cvs-onderzoek wordt overspoeld met honderden interessante bevindingen die nooit zijn opgevolgd. De meeste zijn waarschijnlijk fout (zie Waarom de meeste gepubliceerde bevindingen fout zijn). Replicaties zoals die van Audrey en Charlie kunnen andere onderzoekers laten zien welke bevindingen belangrijk zijn en welke niet – en dat zal helpen het onderzoek te versnellen.

Wanneer zullen we resultaten zien?

Audrey begon pas in september in haar functie. Eind februari van dit jaar hadden zij en Charlie alle monsters verzameld, met hulp van Caroline Dalton van Sheffield Hallam University (en Audrey benadrukte, van mensen met ME die berichten deelden op sociale media). Ze hopen de belangrijkste experimenten later dit jaar af te ronden en hun resultaten volgend jaar te publiceren.

Dit gaat snel en is opwindend. Het was een groot genoegen om met Audrey en Charlie te praten, die een duidelijke visie hebben over hoe we vooruitgang kunnen boeken en die zich duidelijk inzetten voor de betrokkenheid van patiënten bij onderzoeken. ME/cvs-onderzoek heeft er twee briljante geesten bij, althans voor nu.

Komt eraan: hebben jonge wetenschappers enige toekomst in het onderzoek naar ME/cvs?

‘Afscherming van de grote financiers is essentieel als we iets willen bereiken met ME-onderzoek.’
Audrey Ryback

Mensen als Audrey en Charlie zijn de toekomst van het ME/cvs-onderzoek. Audreys financiering loopt volgend jaar af, maar er is zo goed als geen financiering voor onderzoek naar ME/cvs, dat vaak gemeden wordt door de grote financiers. We verliezen er allemaal bij als mensen zoals zij gedwongen worden elders te gaan werken. Wat kan er gedaan worden?

© ME/CFS Research Review, 8 mei 2024. Vertaling admin, redactie NAHdine, ME-gids.


Lees ook: ‘Iets in het bloed’

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
1
2
3
Datum/Tijd Evenement
25/11/2024
19:00 - 21:00
Webinar epigenetisch onderzoek bij ME/cvs en fibromyalgie
27/11/2024
20:00 - 21:00
Webinar voor huisartsen over post-COVID
07/12/2024
13:00 - 17:30
Creatief kerstmarktje
Parkresidentie Institut Moderne, Gent
Recente Links