
28 februari 2025.
Het is een universeel erkende waarheid (of in ieder geval universeel erkend door slimme onderzoekers) dat als de lijst van auteurs van een artikel Trudie Chalder bevat, de wiskundig en feitelijk uitgedaagde professor in cognitieve gedragstherapie van King’s College London, dan mag worden verwacht dat het betreffende artikel weinig of helemaal geen intelligentie en logisch redeneren bevat.
Dit is zeker het geval bij een recente publicatie in European Respiratory Journal met de titel “Post-Hospitalisation COVID-19 Rehabilitation (PHOSP-R): A randomised controlled trial of exercise-based rehabilitation” [“Posthospitalisatie COVID-19-revalidatie (PHOSP-R): Een gerandomiseerde gecontroleerde studie van op oefeningen gebaseerde revalidatie”.]. Professor Chalder is een van de meer dan drie dozijn coauteurs, dus het is onduidelijk in hoeverre zij verantwoordelijk kan worden gehouden voor de slechte kwaliteit van het artikel en de ongegronde beweringen. Desalniettemin gaat deze nieuwe studie verder met wat een indrukwekkende reeks lijkt te zijn van haar betrokkenheid bij wetenschappelijk onderzoek dat nauwkeurig omschreven kan worden als rotzooi.
De nieuwe studie, die werd uitgevoerd aan de Universiteit van Leicester en de Northumbria University, werd gefinancierd door de Medical Research Council en het National Institute for Health Research. De opzet was niet verschrikkelijk. In tegenstelling tot sommige andere revalidatiestudies voor long covid werden deelnemers met postexertionele malaise (PEM) uitgesloten. Dat is een goede zet, aangezien de aanwezigheid van PEM een contra-indicatie is voor een op inspanning gebaseerd revalidatieprogramma.
Dit was dus een studie van longcovidpatiënten die niet voldoen aan de criteria voor een diagnose van ME/cvs – een belangrijk punt.
Het echte probleem hier is dat de rapportage van de resultaten niet goed is.
In de studie werden 181 deelnemers die langdurige symptomen hadden na een aan covid gerelateerd ziekenhuisverblijf, gerandomiseerd naar een acht weken durend face to face trainingsrevalidatieprogramma, een acht weken durend trainingsrevalidatieprogramma op afstand of zorg zoals gebruikelijk. De primaire uitkomst was de verandering in de Incremental Shuttle Walking Test (ISWT). Tot de vele secundaire uitkomsten behoorden vragenlijsten die de levenskwaliteit en symptoomlast maten.
De conclusie: “Op oefeningen gebaseerde revalidatie verbeterde de inspanningscapaciteit op korte termijn bij het postcovidsyndroom na een acute ziekenhuisopname.”
Ten eerste, laten we opmerken dat de conclusie niet expliciet vermeldt dat de studie niet gaat over “postcovidsyndroom” in het algemeen, maar alleen over niet-ME/cvs “postcovidsyndroom”. Dat is een belangrijke beperking van de bevindingen die overal prominent benadrukt had moeten worden, gezien de aanzienlijke aantallen longcovidpatiënten die wel PEM ervaren en in aanmerking komen voor ME/cvs-diagnoses. Zorgverleners zullen de conclusies lezen en aannemen dat ze geëxtrapoleerd kunnen worden naar alle longcovidpatiënten. Dat is duidelijk niet het geval.
Afgezien van deze onaanvaardbare onoplettendheid, laten we de gegevens wat gedetailleerder bekijken om te zien of die bewering klopt.
De face to face interventiegroep had een uitvalpercentage van 29% en de interventiegroep op afstand had een uitvalpercentage van 39%. Deze uitvalpercentages zijn vrij hoog. Opmerkelijk is dat het artikel hier geen inhoudelijke discussie over bevat. Het is moeilijk om overtuigend te beweren dat een interventie succesvol of effectief is als zoveel deelnemers blijkbaar besloten om er niet mee door te gaan, om wat voor redenen dan ook. Vonden ze het niet nuttig? Te moeilijk? Schadelijk? We weten het eigenlijk niet.
Het artikel gaat ook voorbij aan het feit dat de deelnemers na de acht weken durende interventie gemiddeld bijna net zo ongezond waren als daarvoor. Na de interventie was de gemiddelde toename van de IWST voor de face to face en groepen op afstand respectievelijk 52 meter en 34 meter meer dan de resultaten* in de gebruikelijke zorggroep. Maar de gemiddelde gelopen meters bleven ver, ver beneden het niveau van gezonde mensen in dezelfde leeftijdsgroep. [*In deze zin gebruikte ik oorspronkelijk het woord “toename in de gebruikelijke zorggroep” in plaats van “resultaten”. Deze versie van de studie lijkt echter geen gegevens te verschaffen over de resultaten in de gebruikelijke zorggroep, dus het is onduidelijk of het gemiddelde is gestegen of gedaald. Misschien zal de uiteindelijk gepubliceerde versie deze informatie bevatten. Mijn excuses voor deze fout].
De gemiddelde leeftijd van de deelnemers aan de studie was 59 jaar. Een studie uit 2013 genaamd “Leeftijdsspecifieke normale waarden voor de incrementele shuttle walk test in een gezonde Britse populatie” ontdekte dat de gemiddelde afstand die gelopen werd tijdens de ISWT door 40-, 50-, 60- en 70-plussers respectievelijk 824 meter, 788 meter, 699 meter en 633 meter was. Ter vergelijking, die in de face to face groep nam toe van 285 naar 312 meter, en die in de afstandsgroep van 353 naar 388 meter.
Het had voor elke intelligente of zelfs maar minimaal competente onderzoeker duidelijk moeten zijn dat een onderzoek naar deze twee zaken – het hoge uitvalpercentage en de voortdurende slechte gezondheid van de deelnemers – essentieel was om de vermeende “positieve” bevindingen in hun context te plaatsen. Er is gewoon niet zoveel positiefs te melden over interventies die deelnemers ernstig invalide maakten en die een aanzienlijk aantal deelnemers niet kon of wilde afmaken.
Oh, en bovendien waren er nulresultaten voor de zeven vragenlijsten voor levenskwaliteit en symptoomlast van de studie: EuroQol vijf-dimensionale vragenlijst (EQ5D), Patient Health Questionnaire (PHQ9), de Generalised Anxiety Disorder (GAD7) 7-item schaal, Dyspnoe-12, de Functional Assessment of Chronic Illness Therapy Fatigue Scale (FACIT), de DePaul Symptom Questionnaire en de Montreal Cognitive Assessment (MoCA). Met andere woorden, welke incrementele verbeteringen er ook waren opgetreden, de deelnemers rapporteerden geen algemene voordelen in de vele subjectieve maten van welzijn van de studie.
En om nog een ander vreemd punt te noemen…Volgens een studie uit 2019 dat door de auteurs werd geciteerd, is het “minimaal klinisch belangrijk verschil” (MCID) voor de ISWT 35 meter. Met andere woorden, terwijl de resultaten voor de face to face interventie die drempel overschreden, haalden de resultaten voor de interventie op afstand die drempel niet helemaal. Maar hier is het begin van het discussiegedeelte:
“In deze volledig gemotoriseerde, gerandomiseerde gecontroleerde studie toonden we aan dat zowel face to face als revalidatie op afstand de inspanningscapaciteit significant verbetert in vergelijking met alleen gebruikelijke zorg bij mensen die eerder in het ziekenhuis waren opgenomen met COVID-19. Deze verbeteringen tussen de groepen overschrijden de vastgestelde MCID (35m), wat wijst op verbeteringen van klinisch belang bij mensen met het postcovidsyndroom.”
Deze laatste bewering is gewoon niet waar met betrekking tot de interventie op afstand, tenminste als het gaat om de uiteindelijke, gecorrigeerde intention-to-treat analyse. Het is of een vergissing of een opzettelijke poging om de feiten te verdraaien. Ik ga uit van het laatste, want het is overduidelijk dat 35 een groter getal is dan 34. Met meer dan drie dozijn mensen die aan het manuscript werkten, is het moeilijk te geloven dat niemand deze discrepantie opmerkte. Hoe dan ook, deze onbetwistbare fout moet gecorrigeerd worden. (Voor de duidelijkheid, een correctie maakt de rest van het artikel niet beter).
De auteurs hadden er zelfs op kunnen wijzen dat er meerdere studies zijn gedaan naar de MCID van de ISWT, zoals een analyse uit 2008 die uitkwam op 47,5 meter, en een uit 2015 die uitkwam op 70 meter. Zelfs als ze ervoor kozen om de MCID aan te halen die het gunstigst was voor hun argument, en de andere te negeren, presenteerden ze nog steeds onjuiste informatie om hun zaak kracht bij te zetten.
Hier komt het dus op neer: Ondanks enkele marginale verbeteringen bij degenen die in staat waren of besloten om de interventies te voltooien, toonde de studie aan dat op oefeningen gebaseerde revalidatie de gezondheid van de deelnemers op dramatische wijze niet herstelde. Bovendien voelden de deelnemers zich subjectief op geen enkele manier beter dan vooraf. Gezien deze veelzeggende details, samen met het feit dat een aanzienlijk aantal deelnemers de interventiearmen van de studie verlieten, is de bewering dat deze revalidatieprogramma’s “het inspanningsvermogen op korte termijn verbeterden” moeilijk serieus te nemen.
**********
Openbaarmaking: Mijn academische positie aan de Universiteit van Californië, Berkeley, wordt grotendeels ondersteund door donaties aan de universiteit via het campus crowdfundingsplatform van mensen met ME/cvs, long covid en aanverwante aandoeningen.
© David Tuller voor Virology Blog. Vertaling admin, redactie NAHdine, ME-gids.