ME/CVS wordt vaak in verband gebracht met autonome disfunctie. Een eerdere studie op een geselecteerde groep patiënten m.b.v. manuele meettechnieken suggereerde dat ME/CVS in verband staat met een verkort QTc interval. In deze grote Britse studie van ME/CVS-patiënten m.b.v. automatische meettechnieken wordt nu bevestigd dat het QTc interval significant verkort is bij ME/CVS-patiënten in vergelijking met een niet-CVS vermoeide groep en een gezonde controlegroep.
Automatische meting van QTc in de klinische praktijk is dus mogelijk nuttig als diagnostische biomarker bij ME/CVS.
ECG schematisch. Bron: Wikipedia
Begrippen
Het QT interval heeft betrekking op het elektrisch systeem van het hart en de activiteit van ionenkanalen die positief geladen kalium ionen door de membranen van de hartspiercellen transporteren, in en uit de cellen, om het normale hartritme te handhaven. Het QT interval is de tijd tussen de start van de Q-golf en het einde van de T-golf in de elektrische cyclus van het hart. Hoe sneller de hartslag hoe korter het QT interval.
QTc staat voor ‘gecorrigeerd QT interval’, een manier om te schatten wat het QT interval zou zijn bij een hartslag van 60bpm, om zo de QT te kunnen vergelijken in de tijd.
Bespreking studie
Intro
Autonome disfunctie is een mogelijke etiologische factor bij ME/CVS. Autonome symptomen zijn aanwezig in bijna 90% van de CVS-patiënten [alle ME-patiënten?] en hun aanwezigheid correleert met de ernst van de vermoeidheid. Het QT interval op een elektrocardiogram (ECG) wordt mogelijk beïnvloed door het autonoom zenuwstelsel. Zo toonde een eerdere studie aan dat ME/CVS in verband staat met een verkort QTc interval. Weliswaar werd hier gebruik gemaakt van een geselecteerde groep ME/CVS-patiënten en van manuele meettechnieken.
In de huidige studie onder leiding van prof. Julia Newton heeft men geprobeerd de bevindingen te bevestigen uit de vorige studie, maar dan door gebruik te maken van een geautomatiseerde meettechniek op een niet-geselecteerde patiëntengroep.
Methode
Aan de studie deden 220 patiënten mee die voor vermoeidheid verwezen werden naar de Northern Regional CFS Clinical Service te Newcastle. 177 patiënten voldeden aan de (ruime) Fukuda criteria voor CVS. Geen enkele patiënt nam geneesmiddelen die van invloed zouden zijn op het QT interval (lange QT syndroom).
Alle patiënten kregen een ECG en moesten een vragenlijst (Orthostatic Grading Scale) m.b.t. symptomen van orthostatische intolerantie invullen. Alle ECG’s werden anoniem geïnterpreteerd en verschillende hartparameters werden automatisch berekend. Om te kunnen vergelijken werden ook 50 ECG’s beoordeeld van een gezonde controlegroep. Alle gegevens werden statistisch geanalyseerd.
Resultaten
Het QTc interval bleek significant korter bij CVS-patiënten in vergelijking met de niet-CVS vermoeide groep en de controlegroep.
Zoals verwacht correleren meer autonome symptomen zoals blijkt uit de scores van de vragenlijsten, met een verhoging in hartslag. Een hogere OGS score komt ook overeen met verkorte QT intervallen. Er werd echter geen significant verband gevonden wanneer de QT intervallen gecorrigeerd werden (QTc).
Discussie
Deze studie levert verder bewijs dat ME/CVS-patiënten QTc intervallen hebben die significant korter zijn dat niet-vermoeide personen, wat een bevestiging is van de vorige kleine studie. Daarom suggereren de auteurs dat het QTc interval potentieel biedt als diagnosemarker van ME/CVS. Er was echter geen statistisch significant verschil tussen de gemiddelde QTc intervallen bij ME/CVS ten opzichte van de niet-CVS vermoeide groep, maar de QTc intervallen waren over het algemeen korter. Daarom zijn verdere prospectieve studies nodig met optimale middelen om te bepalen of het hier gaat om een vermoeidheid gerelateerd of een ME/CVS specifiek probleem. Omwille van de grote spreiding in de QTc intervallen in deze studie is het immers mogelijk dat het QTc interval bruikbaarder zou zijn in combinatie met andere middelen die ME/CVS-patiënten van gezonde personen onderscheiden.
ME/CVS is een ziekte die vaak jongere mensen treft en komt zelden voor boven de 65. De patiënten in deze studie waren jong in vergelijking met de normale controles. Daarom is het niet verwonderlijk dat het ECG bij ME/CVS-patiënten niet meer structurele of elektrische afwijkingen laat zien in vergelijking met gezonde controles of niet-CVS vermoeide patiënten.
Hoewel autonome symptomen niet correleerden met QTc (wel met QT), is de bevinding van de auteurs dat een significant verband tussen verhoogde hartslag en verslechtering van autonome symptomen mogelijkheden biedt voor behandeling. De hartslag verlagen bijvoorbeeld kan leiden tot een vermindering in ernst van symptomen geassocieerd met autonome disfunctie.
Deze studie had de beperking dat het enkel patiënten uit hun klinische dienst betrof, dat de QTc variabiliteit tussen de patiënten niet onderzocht werd, en dat mogelijk de uitrusting niet optimaal was voor de automatische berekening van QTc. Meer onderzoek is dus nodig voor de validiteit van het QTc interval en zijn gebruik in de diagnose van ME/CVS. Ook moet achterhaald worden of het verband tussen ME/CVS en QTc intervallen oorzakelijk is of niet.
Bron: Bulletin of the IACFS/ME, 2012;19(3/4): 202-211.
Scott A, Norton M, Mabillard H, Newton JL.
Shortened QTc interval in chronic fatigue syndrome.
Volledige publicatie [PDF]
UK NIHR Biomedical Research Centre in Aging, Medical School, and Institute for Aging and Health, Newcastle University, Newcastle, UK. Funding: ME Research UK, Irish ME Trust, John Richardson Research Group, CFS/ME Northern Clinical Network.
© Scott et al., 2012; Bulletin of IACFS/ME
© Samenvatting en vertaling ME-gids.net