Bron:

| 438 x gelezen

Kernpunten

  • Veel studies suggereren dat er iets mis is met de mitochondriën bij ziekten zoals het chronischevermoeidheidssyndroom (ME/cvs) en langdurige COVID, maar de vraag blijft: als de mitochondriën niet goed functioneren, hoe is dat dan zo gekomen? Hoewel we daar geen antwoord op hebben, geven recente onderzoeken wel wat aanwijzingen.
  • Toen spierweefsel (blijkbaar van gezonde controles (?)) gedurende 48 uur werd blootgesteld aan serum van ME/cvs- en langdurige COVID-patiënten, schakelden de spieren over van energieproductie met behulp van de mitochondriën (d.w.z. met behulp van aerobe energieproductie) naar anaerobe energieproductie.
  • Hoge niveaus van mitochondriaal en niet-mitochondriaal zuurstofverbruik gaven aan dat het serum de mitochondriën hard liet werken. Na verloop van tijd begonnen de mitochondriën echter te verslappen en uiteen te vallen en raakten de spierweefsels zeer vermoeid.
  • De auteurs stelden dat een “door overbelasting veroorzaakte hypermetabole toestand” uiteindelijk een “ernstige achteruitgang van de spierfunctie” tot gevolg had.
  • Dit zijn niet de eerste auteurs die suggereren dat een aanvankelijke piek van hypermetabolisme het vermogen van de cellen van ME/cvs- en langdurige COVID-patiënten om energie te produceren, permanent heeft aangetast.
  • Eerder dit jaar werd in een onderzoek naar de effecten van het door teken overgedragen Crimean-Congo hemorragische koortsvirus ontdekt dat de energiebehoefte in de eerste stadia van de infectie enorm toenam, waardoor ook hier een “hypermetabolische toestand” ontstond.
  • Een aantal mitochondriën van de patiënt begaven het onder de stress en begonnen energie te produceren met behulp van de anaerobe energieroutes om energie op te wekken. Dertig dagen later – lang nadat de ziekteverwekker was overwonnen – verkeerden hun immuuncellen nog steeds in een staat van “metabole insufficiëntie”.
  • Op dezelfde manier suggereren verschillende studies dat de energieproductiesystemen van B-cellen “overbelast” zijn geraakt bij ME/cvs. Dit lijkt te verhinderen dat veel B-cellen rijpen – waardoor een belangrijk deel van het immuunsysteem moeite heeft met het bestrijden van ziekteverwekkers.
  • Avindra Nath heeft zelfs geponeerd dat een gebrek aan B-celrijping de primaire oorzaak kan zijn van ME/cvs.
  • Andere studies hebben bewijs gevonden van uitgeputte en overbelaste T-cellen  wat verband kan houden met een onvermogen om voldoende energie te produceren.
  • Alles bij elkaar suggereren deze studies dat, wanneer de mitochondriën van mensen met ME/cvs en/of langdurige COVID in een zeer zwaar belaste toestand worden gebracht, zoals tijdens een infectie, ze uitgeput raken en niet in staat zijn om te herstellen.
  • Het Cell Danger Response-model [celgevaarreactiemodel] van Bob Naviaux stelt dat bij ME/cvs de omschakeling van een hypermetabole naar een hypometabole toestand optreedt. Hij gelooft dat onze cellen overgevoelig worden voor gevaarsignalen zoals ATP wanneer dit vrijkomt uit een cel als deze onder stress staat.
  • Hij gelooft dat antipurinerge medicijnen zoals Suramine uiteindelijk in staat zullen zijn om zowel de cellen als de patiënt weer gezond te maken.
  • Opnieuw duikt het thema van hypergevoeligheid op. Van de overgevoelige gliacellen in de hersenen tot de overgevoelige pijnprocessen in het centrale zenuwstelsel, de ruggengraat en de zenuwen bij fibromyalgie, het vinden van manieren om dingen te kalmeren zal zeker een rol spelen bij het overwinnen van deze complexe ziekten.

Veel studies suggereren dat er iets mis is met de mitochondriën bij het chronischevermoeidheidssyndroom (ME/cvs) en langdurige COVID, maar de vraag blijft: als de mitochondriën niet goed functioneren, hoe is dat dan zo gekomen?

Recente studies geven enkele aanwijzingen. De meest recente komt van een fascinerend abstract “571P Muscular metabolic plasticity in 3D in vitro models against systemic stress factors in ME/CFS and long COVID-19” van de  Neuromuscular Disorders-conferentie in 2024 (bedankt, Jutta voor de tip! Met zijn focus op de mitochondriën en de spieren heeft deze Spaanse studie echt een aantal hete hangijzers aangeraakt.

Toen spierweefsel (blijkbaar van gezonde controles (?)) gedurende 48 uur werd blootgesteld aan serum van ME/cvs- en langdurige COVID-patiënten, gebeurden er een heleboel slechte dingen.

Het feit dat het serum van zowel de ME/cvs- als de langdurige COVID (LC)-patiënten hetzelfde resultaat opleverde, suggereerde dat het soort trigger (SARS-CoV-2 virus – LC versus meerdere mogelijkheden – ME/cvs) er niet toe deed – dezelfde kernstoornis was in beide aanwezig. Het deed me denken aan Akiko Iwasaki’s oproep om ons niet meer zo te richten op het spike-eiwit bij langdurige COVID en te kijken naar de kernafwijkingen die al deze ziekten vertonen.

De capaciteit van de spier om samen te trekken, d.w.z. kracht te produceren (spieren produceren kracht door samen te trekken) was “ernstig aangetast”, wat suggereert dat deze spierweefsels waarschijnlijk zo goed als ten dode opgeschreven waren.

Op hetzelfde moment dat dit gebeurde, suggereerden verhoogde niveaus van glycolytische enzymen dat het vermogen van het spierweefsel om veel energie te genereren via de aerobe energieproductieweg, was uitgeput – waardoor ze moesten terugvallen op de minder efficiënte anaerobe energieproductie.

Op het eerste gezicht suggereerde de gevonden myotube hypertrofie (toegenomen aanwezigheid van onrijpe spiercellen) dat de spiercellen zich gewoon klaarmaakten voor activiteit. De versmolten mitochondriale netwerken suggereerden echter dat toevoeging van het ME/cvs- of langdurige COVID-serum aan het spierweefsel de mitochondriën onder zware stress zette en dat de myotube-verhoging een compensatiemechanisme was.

Serum van ME/cvs- en langdurige COVID-patiënten zorgde ervoor dat de mitochondriën in de spiercellen onder grote druk kwamen te staan en uiteindelijk niet meer goed functioneerden.

Zowel de mitochondriale als de niet-mitochondriale capaciteit voor zuurstofverbruik was inderdaad verhoogd – wat suggereert dat het serum de mitochondriën heel hard liet werken. Na verloop van tijd begonnen de mitochondriën echter te verslappen en uiteen te vallen en raakte het spierweefsel zeer vermoeid.

De auteurs stelden dat een “door stress veroorzaakte hypermetabole toestand” uiteindelijk tot een “ernstige verslechtering van de spierfunctie” leidde. In dit scenario zorgde iets in het serum ervoor dat de spiercellen op volle toeren gingen draaien – en zichzelf uitputten – wat resulteerde in de inspanningsintolerantie bij ME/cvs en langdurige COVID.

Een “verkeerde afstelling van energie”

Dit zijn niet de eerste auteurs die suggereren dat een aanvankelijke piek van hypermetabolisme tot een permanente aantasting leidt van het vermogen van de cellen van ME/cvs- en langdurige COVID-patiënten om energie te produceren.

Eerder dit jaar werd in een onderzoek naar de effecten van het door teken overgedragen Crimean-Congo hemorragische koortsvirus ontdekt dat de energiebehoefte in de eerste stadia van de infectie de hoogte in schoot, waardoor ook hier een “hypermetabolische toestand” ontstond. De ATP-verhoging, de verschuiving naar een verhoogd gebruik van aminozuren en de verhoogde oxidatie van vetzuren suggereerden dat de immuuncellen alles op alles zetten om de strijd tegen het virus vol te houden.

Dat was logisch. We weten dat immuuncellen tijdens een infectie hun motoren drastisch moeten opdrijven.

Er zat echter een addertje onder het gras. Een aantal mitochondriën van de patiënten verschrompelden onder de druk en begonnen energie te produceren met behulp van de anaerobe energieroutes (glycolyse/pyruvaatmetabolisme) om energie bij te maken. Deze patiënten hadden het moeilijker om het virus af te weren – wat aangeeft dat het vermogen om energie te produceren, een cruciale rol speelt bij de strijd tegen het virus.

Toen kwam de postinfectieuze genadeslag. Dertig dagen later – lang nadat de ziekteverwekker blijkbaar was overwonnen – bleven hun immuuncellen nog steeds in een toestand van “metabole insufficiëntie”.

De overgrote meerderheid van de patiënten (83%) had inderdaad last van vermoeidheid die sterk genoeg was om hun dagelijkse activiteiten te belemmeren, waardoor de auteurs concludeerden dat ze zich in een toestand van postvirale vermoeidheid bevonden. Naast vermoeidheid werden pijn in het bewegingsapparaat (75%), anorexia (50%), gewichtsverlies (50%), hoofdpijn (38%), hartkloppingen (38%) en zweten (38%) geconstateerd.

De auteurs verklaarden dat er een “verkeerde afstelling van energie” was opgetreden en concludeerden dat “metabole herbedrading tijdens de herstelperiode mogelijk leidt tot postvirale vermoeidheid”.

Lees ook: Energieverlies: kan een Afrikaans virus ons veel vertellen over ME/cvs, langdurige COVID en andere postvirale aandoeningen?

Immuuncellen

De belaging van B-cellen bij ME/cvs

Verschillende onderzoeken suggereren dat de energieproductiesystemen van B-cellen ook “overbelast” kunnen zijn geraakt bij deze ziekten.

Studies die hebben onderzocht waarom er zoveel “naïeve” of onrijpe B-cellen worden aangetroffen bij ME/cvs, hebben ontdekt dat deze B-cellen eveneens zijn overgegaan op anaerobe energieproductie. De lagere niveaus van mitochondriën en de hogere niveaus van lactaat die daarmee gepaard gaan, kunnen een reden zijn waarom deze onrijpe B-cellen moeite hebben om volwassen te worden.

Deze onvolgroeide cellen zijn ook in verband gebracht met een storing in de autofagie; het vermogen om de inhoud van de cel, inclusief de mitochondriën, veilig te recycleren. Cellen met een tekort aan autofagie worden in verband gebracht met, je raadt het al, hoge niveaus van inflammatie. De Simmaron Research Foundation heeft bewijs gevonden van autofagieproblemen bij ME/cvs.

Lees ook: Schoonmaakcrisis? Gebrekkige mitochondriale opruiming bij ME/cvs kan de energieproductie belemmeren

Aangezien B-cellen die antilichamen aanmaken, een belangrijke rol spelen in het bestrijden van infecties, zou het niet veel helpen als er een heleboel onvolgroeide B-cellen rondhangen in het immuunsysteem van ME/cvs-patiënten.

Het interessante is dat Avindra Nath gelooft dat onvolgroeide B-cellen “het primaire defect” vormen (bij ME/cvs). Het onvermogen van deze cellen om te rijpen leidt tot “immuunuitputting en activering van aangeboren immuunreacties”; d.w.z. de adaptieve (latere) immuunrespons waar de B-cellen deel van uitmaken, valt weg waardoor de vroege en meer inflammatoire aangeboren immuunrespons op dreef komt.

Merk op dat deze studies bij deze verschillende celtypen dezelfde energieomslag lijken te vertonen als de studies over lichaamsbeweging aangeven: een kapotte aerobe energieproductie gaat over in de minder efficiënte en minder schone anaerobe energieproductie.

Zou het allemaal misschien begonnen zijn met overbelaste mitochondriën?

Problemen met T-cellen

Het ME/cvs-onderzoek van Vishnu Shankar aan Stanford (nog niet gepubliceerd) suggereert dat dit het geval zou kunnen zijn. Hij ontdekte dat overbelaste mitochondriën in T-cellen werden afgebroken en dat ze hoge niveaus van vrije radicalen/reactieve zuurstofsoorten uitstootten. Deze hoge niveaus beschadigden vervolgens de mitochondriën – wat nog meer oxidatieve stress veroorzaakte – en mensen met ME/cvs in een vicieuze cirkel bracht.

Lees ook: De vampier: zuigt het immuunsysteem de energie uit mensen met ME/cvs? De ME/cvs-conferentie van de NIH – deel I

Liisa Selin zou het hier ook mee eens kunnen zijn. Zij ontdekte dat uitgeputte T-cellen bij ME/cvs geassocieerd waren met verhoogde niveaus van oxidatieve stress. Dat was logisch, aangezien beschadigde mitochondriën veel oxidatieve stress produceren. In een voorbereidende studie ontdekte ze dat een vernevelbaar middel met antioxidanten de werking van T-cellen kon helpen herstellen.

Overtrainingssyndroom

Hoewel we niet weten of er een hypermetabole toestand aan voorafgaat, lijkt het erop dat overtrainde atleten ook vastzitten in een hypometabole toestand. Uit metabool onderzoek blijkt dat ze zich in een “prokatabole situatie” bevinden, een toestand waarin hun spieren worden afgebroken om energie te leveren.

De auteurs stelden dat de vastgestelde “globale reductie in metabole routes” tot stand kan zijn gebracht om energie te besparen en om tijdens een toestand van (energie)ondervoeding de energie om te leiden. Dat betekent dat de mitochondriën van de atleet, om wat voor reden dan ook, overbelast raakten en niet in staat waren om normale hoeveelheden energie te leveren.

De visie van Bob Naviaux

Er wordt inderdaad al lang beweerd dat er sprake is van een toestand van energie-uithongering of hypometabolisme – misschien vergelijkbaar met Naviaux’ Dauer-toestand waarbij de cellen het metabolisme afschakelen. Ik vroeg Bob Naviaux of deze omschakeling van hypermetabolisme naar hypometabolisme past in zijn hypothese van “Cell Danger Response” [celgevaarreactie] en dat doet het.

Bob Naviaux meent dat de mitochondriën van ME/cvs-patiënten extreem gevoelig worden voor tekenen van cellulaire stress. Antipurinerge medicijnen zoals Suramin zouden kunnen helpen.

Ja. Iedereen ervaart een tijdelijke hypermetabole toestand bij het begin van CDR1 (red.: eerste fase van de Cel Danger Respons) en koorts tijdens een acute infectie. De meeste mensen ervaren dit tientallen keren in hun leven. 90% van de tijd verdwijnt dit zonder gevolgen na een paar dagen tot weken en herstellen we volledig.

Bij slechts 10% van de patiënten ongeveer blijven de symptomen langer dan 6 maanden aanhouden. Bij de patiënten die ME/cvs, langdurige COVID en vele andere hypometabole, multisysteem-, chronische vermoeidheidssyndromen ontwikkelen, komen de mitochondriën en cellen in een chronische, maar omkeerbare fysiologische toestand die de patiënt en de cellen beschermt tegen nieuwe kwetsuren en chronische gevaren, maar dit gaat ten koste van een drastische afname van de functionele capaciteit. Dit treedt op omdat de chronische reactie op gevaar (de 3 fasen van de CDR) energie en grondstoffen onttrekt van de basisconditie ten gunste van cellulaire verdediging.

Conclusie

Een hypermetabole toestand die de mitochondriën al vroeg overmatig belast, kan de weg bereiden voor een situatie van langdurig hypometabolisme; d.w.z. verminderde energieproductie bij ziekten als ME/cvs en langdurige COVID. Waarom de mitochondriën op deze manier falen bij mensen met deze ziekten, is onduidelijk. Volgens het onderzoek van Bob Naviaux zijn de cellen hypergevoelig geworden voor stressfactoren (eATP) die door de cellen zelf worden veroorzaakt en hij gelooft dat antipurinerge medicijnen uiteindelijk een doorbraak zullen betekenen.

Opnieuw zien we het thema hypersensitiviteit opduiken. Jarred Younger gelooft dat de gliacellen in de hersenen overgevoelig zijn geworden voor prikkels bij deze ziekten. Met hypergevoelige pijnprocessen in het centrale zenuwstelsel, de ruggengraat en de perifere zenuwen in het lichaam is fibromyalgie natuurlijk de hypersensitiviteitsziekte bij uitstek. Wat de oorzaak is van zo’n gespannen toestand is onduidelijk, maar manieren vinden om dingen te kalmeren zal zeker een rol spelen bij het overwinnen van deze ziekten.

© Health Rising, 15 oktober 2024. Vertaling Els, redactie admin, ME-gids.

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
30
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
1
2
Datum/Tijd Evenement
07/12/2024
13:00 - 17:30
Creatief kerstmarktje
Parkresidentie Institut Moderne, Gent
18/12/2024
19:00 - 20:00
Webinar The Future of IACCI and Long Covid Research: ME/CFS and the Unfinished Work of the COPVS Task Force
Recente Links