Bron:

| 7366 x gelezen

Cort Johnson, 11 september 2013, Simmaron Research

Een verrassende presentatie

Dr. Ian Lipkin werkte samen met Dr. Peterson, Dr. Klimas, Dr. Bateman en anderen.

We zullen binnenkort gegevens publiceren over cytokine biomarkers. Uit onze gegevens blijkt dat het immuunsysteem voortdurend geprikkeld wordt.

Dr. Ian Lipkin

Meestal krijg je geen studieresultaten in teleconferenties zoals deze van de CDC gisteren maar deze keer verklapte Dr. Ian Lipkin de resultaten van de grote pathogenen-studies die gesponsord worden door het Chronic Fatigue Initiative (n=200) en Dr. Montoya (n=400). (Gebaseerd op nota’s gemaakt tijdens de teleconferentie)

Virus studieresultaten onthuld

Virussen zijn altijd de zogenaamde “elephant in the room” geweest als het gaat om ME/CVS. (NB: deze engelse expressie duidt op een fenomeen waarbij een vrij zichtbare waarheid wordt genegeerd of onvoldoende wordt erkend). Iedereen is er benieuwd naar, maar totdat het Chronic Fatigue Initiative kwam, werden er weinig grote studies uitgevoerd. Met behulp van een van de top virusjagers in de wereld en epidemioloog Mady Hornig, en met honderden patiënten van ME/CVS-specialisten (Dr. Peterson, Klimas, Montoya, Levine, etc.) uit het hele land, vormt deze studie een mijlpaal en maatstaf voor het pathogenen onderzoek in ME/CVS.

De Simmaron Foundation verschafte een zeldzame bron: 60 stalen hersenvocht

Een speciaal kenmerk van de studie heeft betrekking op de stalen ruggenmergvloeistof (hersenvocht). Dit werd eerder door Dr. Mady Hornig een ‘unieke bron’ genoemd, want deze stalen stelden de onderzoekers in staat om zo dicht mogelijk als ze konden bij de hersenen te komen, waarvan lang gedacht werd dat dit een sleutelgebied is in ME/CVS. En de resultaten m.b.t. het spinaal vocht waren spectaculair.

De studies

De studies keken zowel naar de aanwezigheid van pathogenen (ziekteverwekkers) als naar de immuunrespons bij honderden ME/CVS-patiënten.

Pathogenen

Deze studie die gefinancierd wordt door het CFI, en die gebruik maakt van top labo’, en honderden mensen met ME/CVS, is een mijlpaal in ME/CVS onderzoek.

Eerste fase – Screening voor 18 specifieke pathogenen die al in verband gebracht werden met ME/CVS (herpesvirussen, HTLV, enterovirussen, West-Nijlvirus, etc.) werd uitgevoerd op bloed van Montoya’s patiënten en de CFI’s groep (Dr. Peterson, Dr. Klimas, Dr. Bateman, Dr. Levine, etc.). Dr. Lipkin zocht naar het virus, niet naar een indicatie dat het aanwezig was, maar naar het virus zelf. Elke bevinding van een virus in het bloed zou erop wijzen dat het actief was. Dezelfde screening werd uitgevoerd op 60 stalen hersenvocht van Dr. Petersons patiënten.

Tweede fase – De tweede fase had betrekking op “sequencing” (analyseren/volgorde bepalen) van DNA/RNA in het bloed om bekende en onbekende virussen te identificeren. Dr. Lipkins labo was in staat om honderden nieuwe virussen te identificeren met behulp van deze techniek.

Derde fase – Elke bevinding in de tweede fase werd bevestigd/ontkracht door meer nauwkeurige testen.

Immuunrespons

Een “multiplex immunoassay” keek naar 50 eiwitten die geassocieerd zijn met immuunactivatie/ inflammatie en oxidatieve stress.

Actieve virussen “strike out”/geschrapt

Vier van de 285 ME/CVS bloedstalen testten positief op HHV-6B. Een van de zestig lumbaalvocht stalen testte positief op een virus (HHV-6B). Geen enkele van de andere virussen die gewoonlijk geassocieerd worden met ME/CVS (Epstein Barr-Virus, enterovirussen, cytomegalovirus, etc.) verscheen in de eerste pathogenen screening. Nvdr Let wel: deze testen zijn niet in staat om een oude infectie aan te tonen, het gaat dus om een actief virus op dat moment aanwezig in bloed of hersenvocht.

De “high throughput screening” die ontworpen is om te zoeken naar eventuele virussen inclusief nieuwe virussen bracht ook niets op. Dr. Lipkin vertrouwde op zijn resultaten aangezien zijn labo meer dan 500 nieuwe virussen gevonden had met behulp van deze techniek.

Lipkins zoektocht naar 18 virussen en nieuwe virussen bij honderden ME/CVS-patiënten draaide grotendeels op niets uit.

Het nieuws – dat minder dan 2% van de patiënten met infectieus begin – positief testte op (actieve) virussen in het bloed was verbluffend, maar niet zonder precedent. Dr. Unger had al eerder gerapporteerd dat de eerste fase van de CDC’s BSRI pathogenenstudie niets had opgeleverd. Een studie naar het spinaal vocht leverde ook geen virussen op (maar wel bewijs van immuunactivatie), en ondanks uitgebreide testen waren de Dubbo studies niet in staat om bewijs te vinden van een virus in hun post-infectieuze patiëntengroep.

(Lipkin rapporteerde dat 85% van de gepoolde monsters bewijs vertoonden van een retrovirus maar gelooft niet dat die gerelateerd zijn aan ME/CVS. Hij verwierp ook de eerdere geruchten dat er een nieuw infectieus agens gevonden werd.)

Infectieus agens nog steeds verondersteld

Dat betekent niet dat een infectieus agens niet betrokken is. In feite stelde Lipkin dat hij er niet aan twijfelde dat er een infectieus agens betrokken is. Hij zei niet waar en hij zei ook niet dat het nog aanwezig was. Zijn zinspeling op het belang van het vinden van bewijs van een infectie in het verleden (“researching the shadows”) suggereerde dat hij kon steunen op de ‘hit and run’ hypothese waar een pathogeen binnendringt, schade toebrengt, en dan verwijderd wordt door het immuunsysteem.

De Dubbo studies’ bevinding dat hoge cytokine gehaltes vroeg in de infectie sterk geassocieerd waren met het later krijgen van ME/CVS, suggereerde dat een overactief immuunsysteem mogelijk ergens  een of meerdere stoppen heeft doen doorslaan.

Aan de andere kant zinspeelde Dr. Lipkin specifiek op een ‘agens’ die de immuunactivatie drijft, welke hij gevonden heeft zowel in het bloed als in de ruggenmergvloeistof van ME/CVS patiënten (maar niet in de gezonde controles).

Gelokaliseerde infecties lijken nog steeds een mogelijkheid te zijn.

Dr. Lipkin besprak de achtergrond niet. Het bloed is de meest geschikte plaats om te zoeken naar een virus en actieve virussen verplaatsen zich gewoonlijk door het bloed maar infecties van het centraal zenuwstelsel of gelokaliseerde infecties kunnen niet zichtbaar zijn in het bloed of het spinaal vocht.

Enig bewijs van gelokaliseerde infecties in het maag/darmkanaal werd al gevonden in ME/CVS. Een team van Dr. De Meirleir vond bewijs van HHV-6, EBV en parvovirus B-19 in 15-40% van de darmbiopten (toelichting Frank Twisk). 82% van de maagbiopten testte positief op een eiwit dat geassocieerd is met het parvovirus B-19 in een studie van Dr. Chia uit 2008. Dr. Chia rapporteerde dat enterovirussen veel makkelijker gevonden worden in de maag dan in het bloed (maar hij is ook in staat het te vinden in het bloed). Er werden geen enterovirussen gevonden in de huidige studie.

VanElzakker stelde dat een gelokaliseerde nervus vagus infectie de symptomen in ME/CVS veroorzaakt. Het is niet duidelijk wat deze resultaten betekenen voor Dr. Lerners theorie dat een door het lichaam afgebroken EBV infectie virale eiwitten ‘morst’ in het bloed die in een immuun respons triggeren.

Het drie jaar breekpunt

Data suggereren dat er aanzienlijke verschillen in biomarkers zijn tussen mensen die minder dan drie jaar ziek zijn en zij die meer dan drie jaar ziek zijn. Dr. Lipkin

Twee recente onderzoeksbevindingen suggereren dat het immuunsysteem van mensen die nog maar recent ziek zijn en  van mensen die al langduriger ziek zijn, significant verschillend is.

In navolging van gelijkaardige recente bevindingen van het Broderick/Klimas team aan NSU, stelde Dr. Lipkin dat het immuunsysteem bij ‘newbies’ (patiënten die nog maar recent ziek zijn), en patiënten met een langere geschiedenis van ME/CVS, verschillend was. Dr. Lipkins vermogen om onafhankelijk ‘nieuwere’ van ‘oudere’ patiënten te differentiëren met behulp van cytokine resultaten is cruciaal, en wijst op de centrale en progressieve rol dat het immuunsysteem kan spelen in deze aandoening.

Tegen de achtergrond van Broderick die suggereert dat er twee verschillende ziekten ontstaan in de loop van de tijd, en met Lipkins voorstel voor behandelopties die afgestemd dienen te zijn op de ziekteduur, was het duidelijk dat deze veranderingen inderdaad significant waren.

Natelson vindt eveneens veranderingen over de tijd, zij het op een heel ander spoor, met meer POTS in zijn adolescente patiënten en een verschillende soort van orthostatische intolerantie bij oudere patiënten. Er zijn studies aan de gang om te begrijpen waarom dit zo zou kunnen zijn.

Een vroege allergische respons

Allergie wordt gewoonlijk niet vermeld in verband met ME/CVS maar eosinofielen en andere markers wezen er volgens Dr. Lipkin op dat de allergische respons al vroeg versterkt werd in ME/CVS. De gevonden groep van immunologische waarden in Lipkins zoektocht naar biomarkers klonk opmerkelijk bekend in de oren, met IL-17, IL-2, IL-8 en TNF-a bovenaan de lijst.

IL-17 gehaltes waren gestegen bij recent zieke ME/CVS-patiënten. Lipkin suggereerde dat immunomodulatoren die in staat zijn om IL-17 gehaltes omlaag te brengen een behandelingsoptie zouden zijn op een bepaald punt.

Er werd interessant genoeg geen melding gemaakt van auto-immuniteit, maar Lipkin, die wees op de hoge IL-17 gehaltes bij nieuwe patiënten, omarmde het idee (enkel na verdere validatie) van het gebruik van immunomodulatoren bij sommige ME/CVS-patiënten om het vuur te doven in het immuunsysteem. Er bestaan nu volgens hem immunomodulatoren die de IL-17 cytokines kunnen verlagen. (Hij benadrukte echter dat er nog niet genoeg onderzoek gedaan is om ze te beginnen gebruiken bij patiënten.)

Het hersenvocht vertoonde interessant genoeg een verschillend patroon. Het toonde een consistent profiel van immunologische ontregeling bij ME/CVS, ongeacht de duur van de ziekte. Dr. Lipkin identificeerde verhoogde IL-10* en IL-13 gehaltes wat een versterkte Th2-activatie suggereert en verhoogde IL-1B, IL-5 en IL-17 wat wijst op Th1 (pro-inflammatoir) activatie. Dr. Lipkin was duidelijk geïntrigeerd door de verschillen in cytokine bevindingen tussen het hersenvocht en het bloed. Nvdr: indien deze gegevens bevestigd worden, dan lijkt de naam (myalgische) encefalomyelitis (ME) gerechtvaardigd.

*Natelson et  al. (2005) vonden verhoogde IL-8 en IL-10 in het hersenvocht van ME/CVS patiënten http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15642984

Een focus op de darm

Ik denk dat het darm microbioom dé plaats zal zijn waar het te doen is (bij ME/CVS). Dr. Ian Lipkin

De primaire focus van Lipkin op dit punt is de darm en de faeces. Hij is van mening dat het darm microbioom een misschien wel de sleutelrol zal spelen in ME/CVS.

Denk aan het Vlaams Darmfloraproject van Prof. Jeroen Raes waarbij de darmflora in relatie tot o.a. ME/CVS onderzocht zal worden: schrijf u in.

Lipkin is van mening dat ‘de actie’ in ME/CVS plaats zal vinden in het darm microbioom (flora).

Het Hornig/Lipkin team heeft al ruime ervaring met het darm microbioom. Ze waren reeds succesvol in het vinden van darmafwijkingen bij autisme, een aandoening die enkele intrigerende gelijkenissen deelt met ME/CVS, waaronder lage natural killer celfunctie. Erop wijzende dat de darm de immuunfunctie kan moduleren, niet alleen in de darm zelf, maar over het hele lichaam, beweerde hij dat de darm “de plaats zal zijn waar het te doen is” in ME/CVS.

Helaas boden de faecale monsters die oorspronkelijk verzameld werden, niet genoeg materiaal voor analyse, zodat zij dat deel van de studie opnieuw zullen doen.

Nood aan fondsen!

Nog ongelukkiger is dat het karakteriseren van bacteriën in faecale stalen extreem duur is en daardoor toonde Lipkin, die slechts 10% van het benodigde geld heeft om het werk te doen, aanzienlijke frustratie aangezien hij met handen en voeten gebonden is door geldgebrek. Hij stelde dat hij naar niemand wilde wijzen, maar daarna wees hij direct naar het NIH toen hij opmerkte hoe ‘extreem moeilijk’ het was om steun te krijgen voor ME/CVS onderzoek. Zoals bij zijn laatste gesprek spoorde hij patiënten aan om actief te worden en hun lokale autoriteiten te mobiliseren voor deze zaak. Vreemd genoeg zei hij ook dat Dr. Fauci, die lange tijd beschouwd werd als een vorm van ME/CVS aartsvijand, voorstander was van meer werk in dit onderzoeksdomein.

Hij herhaalde zijn overtuiging dat ME/CVS een pathofysiologische oorsprong heeft, en merkte zijn geschiedenis ermee op. Lipkins eerdere ME/CVS studie vond geen X maar hij vond een groot deel van immuunactivatie (polyclonale B-cel activatie), een patroon dat herhaald werd toen hij geen XMRV vond, maar hij was onder de indruk van de hoeveelheid immuunactivatie die hij vond.

Hoe verder

In nauwe samenwerking met zijn ME/CVS experts, Dr. Peterson, Dr. Montoya, Dr. Klimas, Dr. Komaroff, etc. gaat Lipkin verder met de volgende fase van het project van het Chronic Fatigue Initiative, waaronder de zoektocht naar bacteriën, schimmels en parasieten. Er zullen meer hersenvocht testen uitgevoerd worden. Proteïne analyse werd niet genoemd, maar het maakte deel uit van het originele project. Het opsporen van bewijs van een eerder doorgemaakte infectie stond ook op de agenda.

Conclusie

De pathogenen studie van het Chronic Fatigue Initiative zet een mijlpaal voor robuustheid en omvang wat betreft het onderzoek  naar ME/CVS. Verrassend genoeg werden er weinig (actieve) virussen gevonden in het bloed van ME/CVS-patiënten maar Lipkin verzekerde dat een infectieus agens de waarschijnlijke motor is van de immuunactivatie die hij vond in het bloed en de hersenvochtstalen. Cytokine analyse van het bloed suggereerde dat er een verschillend patroon van immuunontregeling aanwezig was in de recent zieke patiënten (<3 jaar) en patiënten met een langere ziektegeschiedenis.

Bacteriën, parasieten, en schimmels moeten nog geanalyseerd worden. Dr. Lipkin is van mening dat het darm microbioom de plaats zal zijn waar het te doen is in ME/CVS.

© Cort Johnson, Simmaron Research, 11 september 2013. “Foremost Virus Hunter Finds Biomarkers, Few Viruses in Big Chronic Fatigue Syndrome Study”

© Vertaling zuiderzon en poppetje, ME-gids.net


Volledig transcript door Wiki ME/CFS Forums:

http://www.mecfsforums.com/wiki/Lipkin_presentation,_CDC_Conference_Call_9/10/2013 

Verslag door Phoenix Rising:

http://phoenixrising.me/archives/19083

Belangrijkste hoofdpunten opgesomd door Frank Twisk:

http://www.hetalternatief.org/Onderzoek%20Instituten%20CFI%20Lipkin%202013%201159.htm

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
24
25
26
27
28
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
1
2
3
4
5
6
Datum/Tijd Evenement
25/11/2024
19:00 - 21:00
Webinar epigenetisch onderzoek bij ME/cvs en fibromyalgie
27/11/2024
20:00 - 21:00
Webinar voor huisartsen over post-COVID
07/12/2024
13:00 - 17:30
Creatief kerstmarktje
Parkresidentie Institut Moderne, Gent
Recente Links