Een van de eerste vragen die vrij snel beantwoord kunnen worden over langdurige/long COVID is waarom het gebeurt. Waarom is de ene persoon niet hersteld, terwijl zoveel anderen dat wel zijn? Die vraag heeft veel mensen met ME/cvs, postinfectieuze fibromyalgie, chronische Lyme dwarsgezeten.
Wie heeft niet in zijn verleden gezocht naar een aanwijzing om te helpen verklaren wat er gebeurd is? In mijn geval, heeft een hersenschudding of een Giardia-infectie, een neiging tot rommelige darmen, of mijn moeders syndroom van Sjögren mij vatbaarder gemaakt, en zo ja, waarom is mijn tweelingbroer nooit bezweken?
Antwoorden op die vragen zijn er zelden gekomen, maar misschien binnenkort wel – tenminste voor langdurige/long COVID. Ik ben optimistisch, maar het lijkt me dat de vraag wat er gebeurd is, een van de gemakkelijkste en snelst op te lossen vragen is bij langdurige/long COVID.
De reden is dat in tegenstelling tot ME/cvs en andere postinfectieuze ziekten, het coronavirus – dankzij zijn ongelooflijke doorzettingsvermogen spectaculair gemakkelijk op heterdaad te betrappen zal zijn. Bovendien zullen de onderzoekers, dankzij de door het Congres gefinancierde NIH- en andere studies, al ruimschoots biologische gegevens hebben over sommige mensen die met langdurige/long COVID te maken krijgen.
De koers lijkt duidelijk: test mensen die COVID-19 oplopen en volg hen dan om te zien hoe ze biologisch veranderen. Dit soort onderzoek vereist geen genie of een grootse hypothese om succesvol te zijn. Het heeft veel geld nodig en toegang tot geavanceerde instrumenten – die beide ruimschoots beschikbaar lijken te zijn. Daarom hoop en geloof ik dat we in het komende jaar of zo echte inzichten zullen krijgen in hoe langdurige/long COVID begint en waarom het optreedt.
We hebben al een studie gezien die suggereert dat de kiemen van langdurige/long COVID zich zeer vroeg in de infectie manifesteren. Nu komt een andere studie die hetzelfde suggereert.
De studie
De studie Immunoglobulinehandtekening voorspelt het risico van postacuut COVID-19-syndroom toont aan hoe langdurige/long COVID de onderzoeksgemeenschap heeft geprikkeld op manieren die ME/cvs en fibromyalgie nooit hebben gedaan. Deze ongetwijfeld vrij dure [studie] met meer dan 600 personen kwam uit een land – Zwitserland – waarvan ik me niet kan herinneren dat het studies naar ME/cvs financierde. Het ontving financiering van negen verschillende Zwitserse agentschappen en groepen. Gezien de tijd die nodig was om de resultaten te analyseren, op te schrijven en gepubliceerd te krijgen, is het duidelijk dat deze studie, die een jaar aan gegevens bevatte, vrij vroeg begon in het langdurige/long COVID-“tijdperk”.
De studie startte met 134 mensen met PCR-bevestigde COVID-19 – ongeveer 2/3 van hen ervoeren een milde vorm van COVID.
Vijftig procent had na 4 weken nog steeds ten minste één symptoom, waarbij degenen met ernstige COVID-19 meer kans hadden op langdurige symptomen. Omgekeerd hadden mensen met hoge IgG3-niveaus voor ze COVID-19 kregen een verminderd risico om langdurige/long COVID te krijgen.
Mensen die langdurige/long COVID of PACS (postacuut coronavirussyndroom) kregen, werden gekenmerkt door verlaagde IgG3-gehaltes – zowel tijdens de initiële coronavirusinfectie als blijkbaar zes maanden en zelfs een jaar later. In tegenstelling tot de verhoogde IgG3-niveaus die werden aangetroffen tijdens de initiële infecties bij de COVID-19-patiënten die geen langdurige/long COVID kregen, werd geen verhoging van de IgG3-niveaus aangetroffen bij degenen die wel langdurige/long COVID kregen. Geen van de andere IgG-testresultaten (IgA, IgG2, en IgG4) was significant verschillend.
Gezonde controles met lage IgG3-niveaus voor ze COVID-19 kregen, liepen ook een verhoogd risico om langdurige/long COVID te krijgen. Vervolgens namen de onderzoekers hun IgG-gegevens, voegden er zoveel mogelijk factoren aan toe (leeftijd, geslacht, aantal symptomen, ernst van de ziekte, comorbide ziekten, enz.) en probeerden een voorspellingsmodel op te stellen dat mensen met een verhoogd risico op langdurige COVID aan het licht bracht. De bevindingen werden vervolgens gevalideerd in een cohort van bijna 400 COVID-19-patiënten.
Uit het model bleek dat lage IgG-gehaltes, ouder zijn, astma in het verleden hebben gehad en veel symptomen hebben gehad tijdens de initiële infectie – een mooie “oppervlakte onder de curve” (AUC)-waarde van 73% hadden, wat erop wijst dat het model 73% van de tijd nauwkeurig voorspelde wie langdurige/long COVID zou krijgen. (Vrouwelijk geslacht was, interessant genoeg, niet voorspellend in dit model).
Door het model toe te passen op gehospitaliseerde patiënten, steeg de voorspellende waarde tot een opmerkelijke 99% – wat betekent dat het louter beoordelen van IgG-niveaus, de aanwezigheid van astma, ouder zijn en meer symptomen hebben tijdens de initiële infectie – vrijwel elke gehospitaliseerde persoon voorspelde die later langdurige COVID zou krijgen.
Door het model toe te passen op niet-gehospitaliseerde patiënten daalde de voorspellende waarde van het model tot 64%; d.w.z. het model voorspelde correct bijna twee derde van de mensen met mildere COVID die later langdurige/long COVID zouden ontwikkelen.
De lage IgG-spiegels waren bijzonder intrigerend omdat IgG-antilichaamspiegels gewoonlijk stabiel zijn in de tijd en niet moeilijk te testen zijn; m.a.w. zij zouden, indien deze bevinding gevalideerd wordt, een gemakkelijke momentopname kunnen opleveren die zou kunnen aangeven wie een verhoogd risico heeft om met langdurige/long COVID te maken te krijgen.
De auteurs stelden voor dat ziekenhuizen en artsen de PACS-scores van patiënten beoordelen en beginnen na te gaan of preventieve behandelingsstrategieën, “zoals het gebruik van inhalatiecorticosteroïden bij astmatische en niet-astmatische patiënten, en intraveneuze Ig-therapieën” in staat zijn het optreden van langdurige/long COVID te verminderen.
Oorzaken
De auteurs stelden dat het onvermogen om de initiële infectie met het coronavirus snel af te weren, aan de basis kan liggen van het ontstaan van landurige/long COVID. Interferonen spelen een belangrijke rol bij de bestrijding van virussen en zetten B-cellen aan tot de productie van IgG3. Aangezien lage interferonspiegels zijn aangetroffen bij mensen die moeite hadden met het bestrijden van het coronavirus, waren de lage Ig3-spiegels logisch.
Astma hebben bleek een grote risicofactor te zijn voor langdurige/long COVID. Hoewel dat misschien niet verrassend lijkt bij een aandoening die de longfunctie belemmert, kunnen andere mogelijkheden het verband verklaren. Mensen met astma hebben de neiging verhoogde niveaus van L-4 te produceren – dat de IgG3-productie blokkeert en inderdaad zijn bij astma lage IgG3-niveaus aangetroffen.
Om te illustreren dat het lichaam niets anders dan complex is, hebben verschillende studies aangetoond dat het hebben van astma tot op zekere hoogte beschermend kan werken en de kans op ernstige COVID-19 kan verkleinen. Eén artikel dat dit fenomeen probeerde te verklaren, merkte op dat hetzelfde mechanisme (Th2-dominantie, eosinofiele opregulering) dat astma beschermend kan maken in COVID-19, iemand vatbaarder kan maken voor langdurige/long COVID.
Gezien de blijkbaar geringe erkenning die ME/cvs in een groot deel van Europa krijgt, was het goed om te zien dat deze Zwitserse auteurs opmerkten dat lage IgG-niveaus zijn gevonden bij ME/cvs – een ziekte die zij “invaliderend” noemden. Verschillende studies hebben inderdaad IgG3-tekorten gevonden als de meest voorkomende immunoglobulinetekorten die bij ME/cvs worden gevonden.
De suggestie van de auteurs dat IVIG en soortgelijke therapieën nuttig zouden kunnen blijken te zijn, bracht de vraag naar voren of IVIG ook bij ME/cvs zou kunnen werken. Hoewel studies naar IVIG op het eerste gezicht niet lijken te pleiten voor het wijdverbreide gebruik van IVIG bij ME/cvs, hebben Brownlie en Speight onlangs betoogd dat als we het goed interpreteren, de studies aangeven dat de ME/cvs-patiënten die er baat bij hebben dit vaak aanzienlijk doen, en dat onderzoek moet doorgaan om de subgroepen van patiënten die er baat bij hebben uit te pluizen. Zij beweren ook dat het bewijsmateriaal tot dusver suggereert dat PACS of langdurige/long COVID-patiënten er ook baat bij kunnen hebben. Zij zijn niet de eersten die dat suggereren, en vele studies hebben de doeltreffendheid van IVIG bij COVID-19 geëvalueerd.
- Een pleidooi voor behandeling met IVIG voor ME/cvs, fibromyalgie, dunnevezelneuropathie en POTS: IVIG#3
Conclusie
Deze studie – één van de eerste die voorspellende modellen gebruikt – leverde enkele interessante mogelijkheden op, waaronder het feit dat een immuundeficiëntie die gevonden werd in een subgroep van ME/cvs-patiënten (IgG3-deficiëntie) ook de deur zou kunnen openen naar langdurige/long COVID. Die bevinding, indien gevalideerd, zou een relatief gemakkelijk toegankelijke test kunnen opleveren die het risico op het krijgen van langdurige/long COVID zou kunnen beoordelen. Het zou ook de deur kunnen openen naar immuunversterkende strategieën zoals IVIG die nuttig blijken te zijn bij een subgroep van mensen met ME/cvs.
We zullen veel meer voorspellende modellering van studies naar langdurige/long COVID zien die biologische factoren beoordelen op het moment van infectie en dan tijdens het ontstaan van langdurige/long COVID om te proberen uit te zoeken hoe deze mysterieuze aandoening is begonnen en hoe het in stand wordt gehouden.
© Health Rising, 23 februari 2022. Vertaling admin, redactie NAHdine, ME-gids.
Citeren?
Cervia, C., Zurbuchen, Y., Taeschler, P., Ballouz, T., Menges, D., Hasler, S., Adamo, S., Raeber, M. E., Bächli, E., Rudiger, A., Stüssi-Helbling, M., Huber, L. C., Nilsson, J., Held, U., Puhan, M. A., & Boyman, O. (2022). Immunoglobulin signature predicts risk of post-acute COVID-19 syndrome. Nature communications, 13(1), 446. https://doi.org/10.1038/s41467-021-27797-1
N.v.d.r. Omwille van een langdurige terugval van een medewerker uit het team, wordt dit artikel nu pas gepubliceerd, waarvoor onze excuses.