Bron:

| 6123 x gelezen




Yoleen Van Camp © Twitter

Yoleen van Camp (N-VA) was mede-ondertekenaar van de resolutie over CVS die vorig jaar in het parlement is goedgekeurd, waaraan door de NV-A ook een persbericht gewijd werd. Hoewel men naast het biopsychosociaal model ook aandacht wil voor het biomedische model, wil men nog steeds de huisarts, psychotherapeut en kinesist een centrale rol toebedelen. De vrees is dat het om oude wijn in nieuwe zakken gaat, al hopen wij dat die vrees onterecht is.

Vorig jaar heeft de N-VA politica heel wat vragen gesteld in De Kamer over CVS. De nadruk lag hier vooral op de referentiecentra of nu diagnosecentra genoemd. Uit de antwoorden van de Minister van Volksgezondheid Maggie De Block blijkt de hele conventie een grote flop, dat weten de patiënten al jaren. Lees ook het persbericht van de Wake Up Call Beweging hieromtrent: CVS-centra: NO GO!

Wij nodigen de politici uit om zich te abonneren op onze RSS-feed of ons Twitterkanaal om steeds op de hoogte te blijven van het laatste (wetenschappelijke) nieuws omtrent ME en CVS.


28 mei 2015

Kamerlid Yoleen Van Camp legt uit waarom N-VA de CVS-resolutie in de Kamer steunt.

Tussenkomst Yoleen Van Camp over resolutie CVS

Daarin is te horen dat ze de patiënt en evidence based medicine centraal willen stellen, willen behoeden voor “charlatans” en dat men de universiteiten hun werk moet laten doen en men ook de referentiecentra niet mag vergeten. Wel, tot nu hebben de universitaire referentiecentra niks bereikt, en zelfs vaak schade toegebracht aan de patiënten. Voor alle duidelijkheid stellen we het hier nog eens: de evidence based medicine toont aan dat gedragstherapie en graduele oefentherapie niet effectief zijn voor CVS en ME. Waar we het wel over eens zijn: dat er meer onderzoek nodig is en de patiënt centraal moet staan.


29 mei 2015

https://www.n-va.be/persbericht/n-va-vraagt-meer-aandacht-voor-cvs

N-VA vraagt meer aandacht voor CVS

De Kamer heeft een resolutie inzake chronisch vermoeidheidssyndroom of CVS goedgekeurd. Hoewel er zo’n 20.000 mensen aan lijden, bestaat er geen sluitende diagnose en falen de meeste behandelingen. Meerderheidspartijen N-VA, MR, CD&V en Open VLD werkten samen aan een resolutie om de diagnose en aanpak van CVS te verbeteren.

CVS is een zogenaamde onverklaarbare lichamelijke klacht, getypeerd door zware vermoeidheid. Dagelijkse activiteiten, zoals naar school gaan, werken, sporten, … tijdens een periode langer dan 6 maanden, worden onmogelijk. Het gaat dus niet om een dipje, zoals we allemaal wel eens ervaren. Hoe de aandoening precies wordt veroorzaakt en wat ze aanricht in het lichaam, is echter ongekend. Daardoor is er ook geen behandeling voorhanden. Patiënten blijven in de kou staan en stuiten vaak op onbegrip van hun omgeving en de maatschappij.

Eerdere pogingen van de overheid om hieraan tegemoet te komen, brachten geen soelaas. Zo werden in 2002 speciale referentiecentra opgericht voor CVS. Maar na 9 jaar werden ze weer opgedoekt, omdat de resultaten teleurstellend waren. Yoleen Van Camp (N-VA), Damien Thiéry (MR), Els Van Hoof (CD&V) en Ine Somers (Open VLD) dienden daarom een resolutie in, die meer aandacht vraagt voor CVS.

“Het probleem is vooral dat er weinig wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen zijn, zowel voor de diagnose als voor de behandeling van CVS”, legt Van Camp uit. “We vragen aan de overheid dat alle bestaande studies en praktijken onderzocht worden, zodat het duidelijk is wat werkt, en wat niet werkt.”

Ook dat laatste – wat niet werkt – is belangrijk om te weten. “Vandaag zien we dat veel patiënten in de handen terechtkomen van ‘charlatans’”, zegt Van Camp. “Ze teren op de hoop die CVS-patiënten koesteren, maar ze doen meer kwaad dan goed.” De patiëntenvereniging (de Wake-up Call Beweging) is om diezelfde reden voorstander van meer studies naar CVS.

Concreet vraagt de resolutie dat de regering het KCE (Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg) de opdracht geeft om alle bestaande studies en praktijken tegen het licht te houden. Vervolgens moet een werkgroep die bevindingen vertalen naar praktische richtlijnen, die in het werkveld gebruikt kunnen worden om CVS te diagnosticeren en behandelen.

© NV-A


http://www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=inqo&language=nl&cfm=inqoXml.cfm?db=INQO&legislat=54&dossierID=Q5404491

Mondelinge vraag aan Maggie De Block: CVS-diagnosecentra

Mondelinge vraag nr. V5404491 – zittingsperiode 54 – publicatiedatum 9 juni 2015

17 Vraag van juffrouw Yoleen Van Camp aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de CVS-diagnosecentra” (nr. 4491) [PDF]

Door Yoleen Van Camp op 20 mei 2015

17.01 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de minister, twee weken geleden heeft de commissie een resolutie voor een betere diagnosestelling en aanpak van CVS goedgekeurd

Een belangrijk onderdeel betreft de opvolging en evaluatie van de huidige CVS diagnosecentra. Door het Verzekeringscomité van het RIZIV werd op 16 september 2013 een CVS-revalidatieovereenkomst goedgekeurd. Uit het werkveld blijkt dat de kandidaat-diagnostische centra moeilijk kunnen voldoen aan de criteria. Als er geen enkel centrum voldoet, kan in theorie ook geen enkele patiënt meer behandeld worden volgens de huidige nomenclatuur kinesitherapie. Referentiecentra zijn gesloten, diagnostische centra zijn niet werkzaam te zijn in de praktijk. Diagnosestelling en verzorging gebeuren volgens de internationale aanbevelingen best multidisciplinair, wat nu niet meer mogelijk is.

Ik heb dan ook enkele vragen, mevrouw de minister.

  1. Hoeveel centra hebben zich ingeschreven sinds de conventie?
  2. Hoeveel centra zijn effectief aanvaard als diagnosecentra? Welke centra betreft het? Hoeveel patiënten werden al behandeld door de diagnosecentra, apart en gezamenlijk?
  3. Hoeveel kennisgevingen in de kinesitherapie tot het opstarten van een CVS-behandeling zijn er in 2014 gemeld aan de diverse ziekenfondsen?
  4. Wie schrijft die kinesitherapie-zittingen dan voor?
    • Is dat een wettige praktijk? Voldoen deze voorschriften aan de internationale criteria?
    • Mogen de ziekenfondsen in dergelijke gevallen overgaan tot uitbetaling van 60 zittingen, goed wetende dat de diagnosestelling en de behandeling niet kunnen verlopen volgens de voorschriften van de nomenclatuur?
    • Zijn er gevolgen voor de voorschrijvende artsen en behandelende kinesiste?.
    • Over welk in het totaal uitgekeerd bedrag gaat het ondertussen al?
  5. Welke maatregelen kunnen, op korte termijn, oplossingen bieden om zowel voor patiënten als voor zorgenverstrekkers de zorg kwalitatief te garanderen?

17.02 Minister Maggie De Block: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Van Camp, na het beëindigen van de overeenkomsten met de referentiecentra werd een nieuwe overeenkomsttekst uitgewerkt door het RIZIV voor de multidisciplinaire diagnostische centra voor CVS. De doelstelling van de overeenkomst was onder meer om de evidence-based behandeling terug te betalen, cognitieve gedragstherapie en graduele oefentherapieën in de eerste lijn zijn evidence-based behandelingen. Zes ziekenhuizen hebben een aanvraagdossier ingediend waarvan vijf ziekenhuizen werden aanvaard.

In augustus heeft het RIZIV een brief van een aantal geselecteerde ziekenhuizen ontvangen waarin zij fundamentele aanpassingen van de overeenkomst vragen, waaronder de mogelijkheid om voor CVS-patiënten met een complexere problematiek de behandeling in het centrum zelf te laten plaatsvinden. Op basis van wetenschappelijke aanbevelingen heeft het RIZIV beslist om niet in te gaan op deze vraag. Het belang van de eerste lijn wordt ook bevestigd in de resolutie die recent werd besproken door deze commissie.

Het UZ Leuven is het enige ziekenhuis dat het wel haalbaar acht om de overeenkomst uit te voeren. Het centrum is begin april opgestart en heeft een jaarcapaciteit van 250 patiënten. De realisatie van de overeenkomst zal geëvalueerd worden en de proefperiode van de overeenkomst eindigt in 2018. Met een geschatte incidentie van 20 000 patiënten is dit onvoldoende maar de medewerking uit het werkveld is uiteraard noodzakelijk om dergelijke overeenkomsten te kunnen realiseren.

In verband met de terugbetaling van kinesitherapie voor chronisch vermoeidheidssyndroom rijst op dit ogenblik het volgende probleem. De kinesitherapieverstrekkingen kunnen alleen worden vergoed via de modaliteiten van de zogenaamde F-lijst, wat onder meer de terugbetaling aan het hoogste tarief omvat van 60 gewone zittingen per jaar. De voorwaarde hiervoor is dat het referentiecentrum graduele oefentherapie als zinvol heeft beoordeeld. Doordat die referentiecentra niet meer functioneren, kunnen nieuwe patiënten ook niet meer voldoen aan dat criterium. Aangezien de behandeling in het kader van de F-lijst kan verlengd worden na de oorspronkelijke kennisgeving, kan die kinesitherapiebehandeling nog steeds worden vergoed binnen de F-lijsten voor patiënten die in het verleden wel ten laste zijn genomen in een revalidatieprogramma in zo’n referentiecentrum. Het is dus een probleem bij nieuwe patiënten.

Deze ongelijkheid moet worden weggewerkt en de Technische Raad voor Kinesitherapie werkt dan ook een nomenclatuurwijziging uit rond een specifieke regeling voor CVS-patiënten.

U vraagt naar cijfergegevens. Deze kunnen alleen verkregen worden door een specifieke gegevensinzameling bij de verschillende ziekenfondsen. U begrijpt dat dit niet mogelijk is binnen de tijdspanne van een parlementaire mondelinge vraag. Ik raad u dan ook aan om dat via een schriftelijke vraag te doen. Er bestaan immers vele mutualiteiten en wij moeten bij elk apart die cijfers opvragen.

17.03 Yoleen Van Camp (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik zal dat zeker doen, ik ben mij ervan bewust dat ik een aantal cijfers opvraag, maar dat was vooral om te benadrukken, en dat werd hier wel bevestigd, dat slechts één ziekenhuis voldoet.

Hoewel u een capaciteit hebt vernoemd van 250 patiënten, heb ik van het werkveld goed begrepen dat zij momenteel 0 patiënten hebben behandeld. Het zou in dat kader zeer raar zijn dat er al wel terugbetalingen voor nieuwe patiënten zijn gebeurd. Via een schriftelijke vraag zal ik nagaan in hoeveel gevallen dit reeds is voorgekomen.

Los daarvan, als er zo weinig centra kunnen voldoen aan de criteria, vraag ik mij af in welke mate de overeenkomst realistisch genoeg is. De bedoeling is toch dat er een aantal centra verspreid kan opereren. Het lijkt mij niet de bedoeling van die overeenkomst dat er maar een centrum finaal zou intekenen en patiënten zou behandelen, iets wat nu zelfs niet gebeurt omdat ze niet aan die voorwaarden kunnen voldoen.

17.04 Minister Maggie De Block: Die centra hebben zelf beslist om niet op de voorwaarden in te gaan. Ze werden niet geweigerd, maar hebben zelf beslist.

17.05 Yoleen Van Camp (N-VA): Dan zullen de voorwaarden misschien te moeilijk haalbaar zijn geweest.

17.06 Minister Maggie De Block: Dat is wat ik zeg. Er moet op het terrein de wil zijn om daarin mee te gaan. Blijkbaar vroegen andere centra een aanpassing die niet wetenschappelijk werd ondersteund. Dan is er ook geen overeenkomst mogelijk met die centra. Het staat iedereen vrij om daaraan mee te werken. Centra financieren is een stevige injectie en dan moet er ook een resultaat zijn op het terrein. Als zij het voor zichzelf niet uitvoerbaar vinden of ze kunnen zich niet voluit inzetten om eraan te werken, dan zal er op het terrein ook weinig veranderen.

17.07 Yoleen Van Camp (N-VA): Ik vind dit een vreemd gegeven. Uit onze contacten met het werkveld lijkt dit niet aan onwil van het werkveld zelf te liggen, wel aan de opgelegde criteria die onhaalbaar zijn.


http://www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=qrva&language=nl&cfm=qrvaXml.cfm?legislat=54&dossierID=54-B036-867-0302-2014201503716.xml

Schriftelijke vraag aan Maggie De Block: Diagnosecentra CVS

Bulletin nr. B036 – zittingsperiode 54 – Publicatiedatum 3 augustus 2015 [PDF]

Vraag nr. 302 van Juffrouw Yoleen Van Camp van 22 juni 2015 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Begin juni stelde ik een mondelinge vraag over de diagnosecentra CVS. Een aantal cijfermatige aspecten vraag ik bij deze op in een schriftelijke vraag.

Korte schets: voorheen waren er de referentiecentra. Recenter zijn de diagnostische centra in het leven geroepen. In uw antwoord werd bevestigd dat slechts één centrum finaal zich als diagnostisch centrum opgaf, namelijk het UZ Leuven. In principe moeten, sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst diagnostische centra, CVS-patiënten doorverwezen worden naar de diagnosecentra (dus het centrum van het UZ Leuven), waar de diagnose gesteld moet worden en het team een behandeling kan voorschrijven. Die behandeling bestaat uit 17 sessies bij de psychotherapeut en een aantal sessies bij de kinesitherapeut.

Voor patiënten die voorheen al CVS-gediagnosticeerd waren (in de referentiecentra) kan de behandeling nog doorlopen.

  1. Wanneer trad exact de overeenkomst voor de “nieuwe” diagnostische centra in werking?
    • Sinds die datum: hoeveel patiënten zijn er al effectief doorverwezen naar het enige diagnostische centrum dat momenteel bestaat, namelijk het UZ Leuven?
      • Hoeveel patiënten daarvan werden effectief gediagnosticeerd met CVS en zouden dus aanspraak kunnen maken op de 17 sessies bij de psychotherapeut?
      • Op hoeveel sessies bij de kinesitherapeut hebben zij recht?
      • Hoeveel terugbetalingen en voor welk bedrag hebben in dit kader in het totaal al plaatsgevonden?
      • Hoeveel psychotherapeuten hebben zich voor de CVS-behandeling in dit kader laten registreren?
    • Sinds die datum: hoeveel patiënten zijn er gestart met behandelingen buiten de diagnostische centra om en hebben daarvoor terugbetaling gevraagd?
      • Hoeveel patiënten en hoeveel sessies bij de psychotherapeut of psycholoog en hoeveel bij de kinesitherapeut betreft het?
      • Over welk in het totaal reeds uitgekeerd bedrag gaat het?
      • Als deze “nieuwe” patiënten (nieuw gediagnosticeerd na de oprichting van de diagnostische centra) niet zijn gediagnosticeerd in het centrum van Leuven, hoe komt het dat zij dan toch aan een behandeling kunnen starten? Wie schrijft die behandeling dan voor? Is de terugbetaling dan wel wettig?
    • Hoeveel kennisgevingen in de kinesitherapie tot het opstarten van een CVS-behandeling zijn er in het totaal gemeld aan de diverse ziekenfondsen
      • Tijdens de periode van de referentiecentra
      • Sinds de inwerkingtreding van de diagnosecentra?
  2. Hoeveel patiënten hebben nog een behandeltraject lopen dat startte van voor de overeenkomst met de diagnostische centra (de zogenaamde F-lijsten)?
    • Om hoeveel patiënten gaat het?
    • Hoeveel sessies bij de kinesitherapeut moeten zij nog doorlopen?
    • Klopt het dat zij geen recht hebben op terugbetaling van sessies bij de psycholoog / psychotherapeut en dus enkel graduele oefentherapie krijgen? Waarom is dat?

Antwoord Minister van Volksgezondheid Minister de Block

Bulletin nr. B042 – zittingsperiode 54 – Publicatiedatum 16 september 2015

Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 09 september 2015, op de vraag nr. 302 van Juffrouw Yoleen Van Camp van 22 juni 2015 (N.) [PDF]

  1. In antwoord op uw vraag, deel ik u mede dat de nieuwe overeenkomst met de multidisciplinaire diagnostische centra voor het Chronisch Vermoeidheidssyndroom (CVS) officieel in werking is getreden is op 1 september 2014.

    Het centrum van UZ Leuven, dat het enige centrum is, is effectief van start gegaan in april 2015. De vertraging is te wijten aan de verwarring die ontstaan is doordat de andere aanvaarde kandidaat-centra de overeenkomst uiteindelijk niet hebben willen toepassen. Ik heb dit uitvoerig toegelicht in mijn antwoord op uw vorige, mondelinge vraag hierover.

    Tot nu toe zijn er bij het RIZIV twaalf psychotherapeuten geregistreerd die de cognitieve gedragstherapie realiseren voor patiënten die de CVS-diagnose gekregen hebben in het diagnostisch centrum.

    Het geachte lid vraagt verschillende specifieke cijfergegevens om de situatie te kunnen vergelijken van patiënten die in het enige multidisciplinaire diagnostisch centrum voor CVS zijn geweest en van patiënten met CVS waarvoor dit niet geldt.

    Het centrum is pas gestart en zullen gegevens die maar op een korte periode betrekking hebben, niet representatief zijn. Bepaalde gegevens zullen wel geanalyseerd worden naar aanleiding van de tussentijdse en finale evaluatie van de overeenkomst, respectievelijk 2 jaar en 4 jaar ná de start van de overeenkomst.

    Het lijkt mij daarnaast niet mogelijk om gegevens te verzamelen over de populatie van personen met CVS die niet in het multidisciplinair diagnostisch centrum voor CVS geweest zijn.

    Wat de graduele oefentherapie bij de kinesitherapeuten betreft, is er momenteel geen verschil in terugbetaling. Voor beide groepen valt de kinesitherapiebehandeling van de patiënten onder de “courante” aandoeningen, dus er worden 18 zittingen per jaar aan het hoogste tarief vergoed.

    Opdat de betrokken kinesitherapieverstrekkingen vergoedbaar zijn door de verzekering voor geneeskundige verzorging moeten zij voorgeschreven worden door een arts (een huisarts of een geneesheer-specialist).

    De terugbetaling van de cognitieve gedragstherapie die geregeld is in de overeenkomst met de multidisciplinaire diagnostische centra voor CVS, geldt alleen voor patiënten die ten laste genomen worden in het kader van deze overeenkomst. Omdat alleen UZ Leuven de overeenkomst heeft willen aangaan, geldt dit enkel voor de patiënten die naar dit centrum gaan.

  2. Het geachte lid vraagt voor hoeveel patiënten nog een terugbetaling van kinesitherapieverstrekkingen loopt via de modaliteiten van de zogenaamde “Fb-lijst”. Het RIZIV heeft de opdracht gekregen om specifieke gegevensinzameling bij de diverse ziekenfondsen om die patiënten te identificeren en in kaart te brengen.

    De Fb-lijst ten slotte komt uit het artikel 7 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen dat betrekking heeft op de terugbetaalbare verstrekkingen die gerealiseerd worden door erkende kinesitherapeuten.

    Er is geen verband tussen de Fb-lijst en de terugbetaling van cognitieve gedragstherapie. Cognitief gedragstherapeuten hebben geen eigen nomenclatuur. Daarom is de terugbetaling van hun verstrekkingen geregeld in de overeenkomst met de centra voor CVS.


http://www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=inqo&language=nl&cfm=inqoXml.cfm?db=INQO&legislat=54&dossierID=Q5406717 

Mondelinge vraag aan Maggie De Block: CVS-diagnosecentra

Mondelinge vraag nr. V5406717 – zittingsperiode 54 – publicatiedatum 15 december 2015

Vraag van juffrouw Yoleen Van Camp aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de CVS-diagnosecentra” (nr. 6717) [PDF]

In antwoord op mijn schriftelijke vraag over de CVS diagnosecentra bevestigde u dat inderdaad enkel het UZ Leuven in de nieuwe overeenkomst is gestapt, die uiteindelijk effectief van start ging op 1 april 2015. Het centrum is dus zo’n half jaar operationeel. Ik ontvang berichten uit het werkveld dat het centrum nog geen enkele patiënt heeft doorverwezen gekregen. In uw antwoord verwijst u naar het aantal psychotherapeuten dat is aangesloten maar geeft u geen antwoord op het aantal patiënten dat al is doorverwezen naar het nieuwe centrum.

Vandaar mijn vragen aan u:

  1. Klopt het dat dit er nog geen enkele is?
  2. Kan u dan ook bevestigen dat er dus in principe sinds 1 april 2015 (en eigenlijk sinds 1 september 2014) geen sessies cognitieve gedragstherapie (in het kader van de behandeling van CVS) zijn terugbetaald, aangezien de terugbetaling sinds de oprichting van het nieuwe centrum enkel via behandeling in dat centrum mag plaatsvinden? Ik ontvang berichten uit het werkveld dat er wel terugbetalingen gevorderd worden, zonder dat die patiënten via het centrum behandeld worden, vandaar.
  3. Ten slotte bevroeg ik hoeveel patiënten nog een behandeltraject hebben lopen dat startte van voor de overeenkomst met de diagnostische centra (de zogenaamde F-lijsten). U antwoordde dat u het RIZIV opdracht heeft gegeven om die gegevens in te zamelen. Wanneer mag ik die verwachten?
  4. Hoever staat de Technische raad voor kinesitherapie met de nomenclatuurwijziging voor een specifieke regeling voor CVS-patiënten?

Minister Maggie De Block: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Van Camp, in antwoord op uw vraag kan ik u meedelen dat er zeker al patiënten zijn doorverwezen naar het multidisciplinair diagnostisch centrum voor CVS van het UZ Leuven, dat in april 2015 effectief is gestart.

Om in dat centrum ten laste genomen te kunnen worden, moet de patiënt natuurlijk worden doorverwezen door zijn huisarts. De tenlasteneming vangt in principe aan met een multidisciplinair diagnostisch bilan. Van april tot eind september heeft het multidisciplinair diagnostisch centrum voor CVS van het UZ Leuven voor 47 patiënten het multidisciplinair diagnostisch bilan volledig afgerond.

De aanvragen tot terugbetaling van de bilans worden behandeld door het College van geneesheren bij het RIZIV. Het College heeft tot nu toe 23 aanvraagdossiers ontvangen, waaronder de zes aanvragen waarvoor het bilan eind juni 2015 al was afgerond.

Er moet rekening mee worden gehouden dat de terugbetaling tot dertig dagen na de realisatie van het multidisciplinair bilan kan worden aangevraagd.

Het centrum van het UZ Leuven dat patiënten onderzocht, meldt dat ondertussen sessies inzake cognitieve gedragstherapie worden georganiseerd door de cognitieve gedragstherapeuten voor CVS.

U zegt berichten uit het werkveld te ontvangen dat terugbetalingen worden gevorderd voor patiënten die niet in het CVS-diagnosecentrum werden behandeld. Welnu, gelieve ons die berichten te bezorgen, want het RIZIV heeft echt geen weet van dergelijke klachten.

In antwoord op de diverse vragen over kinesitherapie geef ik u de volgende stand van zaken.

Het aantal patiënten dat momenteel nog een behandeling krijgt in het kader van de betrokken rubriek van de zogenaamde F-lijst, moet het RIZIV bij de verschillende verzekeringsinstellingen opvragen. Immers, zelf hebben wij al die gegevens niet gebundeld en wij moeten ze dus via het RIZIV bij de verzekeringsinstellingen opvragen. Deze zullen die gegevens voor u verzamelen en naar het RIZIV sturen. Het RIZIV zal ze samentellen en u het resultaat laten weten.

In het kader van de werkzaamheden die tot een nomenclatuurwijziging voor het dossier in kwestie zouden leiden, werd die informatie twee jaar geleden ook opgevraagd. Op basis van die antwoorden — ik geef u dus cijfers van twee jaar geleden — ging het over ongeveer duizend patiënten. Er kan worden verwacht dat er momenteel minder patiënten zijn, aangezien de voormalige overeenkomsten toen met drie referentiecentra werden beëindigd.

De werkzaamheden van de Technische raad voor kinesitherapie voor het dossier zijn gestart, nadat de overeenkomsttekst met de multidisciplinaire diagnostische centra voor CVS werd vastgelegd. Beide organen komen maandelijks samen. Gelet op de erg complexe aard van het dossier, was het nodig om ook de recentste internationale aanbevelingen van goede praktijk te raadplegen.

Een voorstel tot nomenclatuurwijziging is nu uitgewerkt door de Technische raad voor kinesitherapie. Het dossier zal aan de Overeenkomstencommissie worden overgemaakt. Dat is de logische gang van zaken. Eerst is er een overeenkomst met de multidisciplinaire diagnostische centra. Daarna wordt daarop verder gebouwd en volgen er aanvullingen met richtlijnen, best practices en voorbeelden uit het buitenland. Ik verwacht een doorbraak in de komende maanden.


http://www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=qrva&language=nl&cfm=qrvaXml.cfm?legislat=54&dossierID=54-B055-867-0546-2015201606009.xml

Schriftelijke vraag aan Maggie De Block: CVS-referentiecentra

Bulletin nr. B055 – zittingsperiode 54 – Publicatiedatum 18 december 2015 [PDF]

Vraag nr. 546 van Juffrouw Yoleen Van Camp van 12 november 2015 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Mevrouw de minister, de multidisciplinaire diagnostische centra voor CVS (Chronisch vermoeidheidssyndroom) zijn op 1 september 2014 gestart. Dit zijn gespecialiseerde ziekenhuisdiensten die onderzoeken of een patiënt lijdt aan CVS en die een behandelingsvoorstel formuleren voor de patiënt.

Mijn vragen aan u zijn dan ook:

  1. Wat is de activiteitsgraad in de CVS-referentiecentra?
  2. Wat is de personeelsbezetting en welke kwalificaties worden er verwacht van het personeel?
  3. Over welk budgetten beschikken deze centra?
  4. Welke criteria hanteren zij voor verbetering en eventuele genezing?

Antwoord van Minister van Volksgezondheid Maggie De Block

Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 15 december 2015, op de vraag nr. 546 van Juffrouw Yoleen Van Camp van 12 november 2015 (N.) [PDF]

  1. Het enige multidisciplinair diagnostisch centrum voor CVS, dat van UZ Leuven, is effectief gestart in april 2015.

    Tot en met eind september 2015 heeft het centrum voor 47 patiënten een multidisciplinair diagnostisch bilan gerealiseerd. Voor 7 van deze patiënten heeft het centrum tot en met eind september ook de ‘behandelingsopvolging’ gerealiseerd. Dat impliceert dat deze patiënten hun behandeling bij een cognitief gedragstherapeut buiten het centrum, in de eerste lijn hebben aangevat en dat de eerste tussentijdse evaluatie van hun behandeling (ná de eerste 3 behandelingssessies) vóór eind september heeft plaatsgevonden.

    In het kader van de tussentijdse evaluatie heeft de cognitief gedragstherapeut van het centrum een contact met de behandelende therapeut en een contact met de patiënt. In principe kan het centrum per jaar voor 250 patiënten een multidisciplinair diagnostisch bilan en de behandelingsopvolging realiseren. Ermee rekening gehouden dat het centrum pas gestart is in april (2015), is het normaal dat het centrum nog niet meteen zijn gewone bezetting realiseert.

    In mijn antwoorden op vorige vragen over dit onderwerp vanwege het geachte lid, heb ik al uitgelegd dat er aanvankelijk méér ziekenhuizen kandidaat waren om de overeenkomst af te sluiten. Nadat hun kandidatuur aanvaard is geweest door het Verzekeringscomité van het RIZIV, hebben zij echter beslist om de overeenkomst toch niet af te sluiten of om ze stop te zetten ná ze eerst ondertekend te hebben.

    Deze ziekenhuizen zijn het niet eens met bepaalde principes van de overeenkomst, onder meer het principe dat de cognitieve gedragstherapie gegeven wordt door perifere therapeuten buiten de centra, in de omgeving van de patiënt. Het is niet wenselijk dat er uiteindelijk slechts één gespecialiseerd centrum is. Deze situatie had echter niet voorzien kunnen worden.

  2. Het multidisciplinair team van het diagnostisch centrum omvat minstens 3 artsen respectievelijk gespecialiseerd in inwendige geneeskunde, psychiatrie en fysische geneeskunde en revalidatie én ook een psycholoog die is opgeleid in cognitieve gedragstherapie.

    Als dit nodig is voor de diagnosestelling wordt de patiënt onderzocht door andere artsen-specialisten van het ziekenhuis.

    Via het forfait in het kader van de overeenkomst met het multidisciplinair diagnostisch centrum, worden 3,25 VTE-teamleden van het centrum vergoed.

    De raadplegingen en technische prestaties van de artsen van het team worden vergoed in het kader van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen. Dit geldt ook voor de graduele oefentherapie die buiten het centrum gevolgd wordt bij een perifeer kinesitherapeut. De behandelingen bij de perifere cognitief gedragstherapeuten worden eveneens apart vergoed, per behandelingssessie.

  3. Het jaarbudget voor de overeenkomst met het centrum van UZ Leuven bedraagt 500.000 euro, inclusief 210.000 euro voor de behandelingssessies die gerealiseerd worden door de cognitief gedragstherapeuten buiten de centra.
  4. Volgens de overeenkomst wordt een behandeling met de evidencebased therapieën cognitieve gedragstherapie en/of graduele oefentherapie voorgesteld aan de patiënt mits het centrum ervan overtuigd is dat dit kan leiden tot een vermindering van de klachten en een verbetering van het functioneren van de patiënt. In het kader van de evaluatie van de overeenkomst wordt bepaald wat de doelstellingen zijn en hoe kan vastgesteld worden of die gerealiseerd zijn.

© De Kamer


Lees ook

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
29
30
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
1
2
Datum/Tijd Evenement
25/11/2024
19:00 - 21:00
Webinar epigenetisch onderzoek bij ME/cvs en fibromyalgie
27/11/2024
20:00 - 21:00
Webinar voor huisartsen over post-COVID
07/12/2024
13:00 - 17:30
Creatief kerstmarktje
Parkresidentie Institut Moderne, Gent
Recente Links