Bron:

| 7837 x gelezen

Cort Johnson, Simmaron Research, 18 juli 2020

“EBV is een belangrijke factor in de ontwikkeling van de ziekte” bij minstens een subgroep van patiënten. De auteurs.

Een nieuwe studie revitaliseert een lang sluimerende vraag over de rol van Epstein-Barrvirus en andere herpesvirussen bij ME/cvs.



Herpesvirussen worden al tientallen jaren bestudeerd bij ME/cvs. Er zijn echter maar weinig studies die naar direct bewijs van een actieve infectie hebben gezocht. © Herpesvirus, Dr. Graham Beards via Wikimedia.

Herpesvirussen lijken gewoon nooit weg te gaan in het ME/cvs-veld. Ze worden al decennia af en aan bestudeerd bij ME/cvs, en toch blijft het onderzoek komen.

Waarom? Om een bepaalde reden zijn gereactiveerde latente virussen een te interessante mogelijkheid voor een ziekte die vaak start met een infectie. ME/cvs produceert ook symptomen die vergelijkbaar zijn met deze die geproduceerd worden door “ziektegedrag”, een proces dat in gang gezet wordt door de hersenen en dat ontworpen is om ons in bed te houden om de verspreiding van een infectie te stoppen. Bovendien hebben genoeg positieve studieresultaten het herpesvirusthema levend gehouden bij ME/cvs. Hoewel er negatieve studies gevonden kunnen worden, hebben te veel positieve studies voorkomen dat dit onderzoek vervaagt.

De studie

Cytomegalovirus, Epstein-Barr Virus, and Human herpesvirus-6 Infections in Patients With Myalgic е ncephalomyelitis/chronic Fatigue Syndrome Evelina Shikova, Valentina Reshkova, А ntoniya Kumanova, Sevdalina Raleva , Dora Alexandrova, Natasa Capo, Modra Murovska, European Network on ME/CFS (EUROMENE J Med Virol. doi: 10.1002/jmv.25744. [Infectie met Cytomegalovirus, Epstein-Barrvirus en humaan herpesvirus-6 bij patiënten met myalgische encefalomyelitis/chronisch vermoeidheidssyndroom]

En nu hebben we een ander positief resultaat. Een Bulgaars team (namens het European Network on ME/CFS of EUROMENE) ging de prevalentie na van latente en actieve Epstein-Barr-, cytomegalovirus- en humaan herpesvirus-6 bij 108 ME/cvs-patiënten en gezonde controles (58 ME/cvs, 50 gezonde controles).

Deze studie was niet alleen groter dan vorige, maar deze studie ging ook een stap verder dan de meeste vorige studies. De meeste studies zijn gebaseerd op meer indirecte metingen zoals antilichaamtesten die bepaalden of een immuunrespons is opgewekt om te vast te stellen of actieve herpesvirusinfecties aanwezig zijn. Deze studie beoordeelde echter antilichamen en gebruikte een proces dat PCR genoemd wordt om direct te zoeken naar tekenen van herpesvirussen (DNA van herpesviurssen) in het plasma.

Hoewel verschillende EBV-antilichaamstudies tegenstrijdige resultaten opleverden, kon ik slechts twee studies vinden die actieve EBV-infecties met behulp van PCR hadden beoordeeld. Geen van beiden vond bewijs van actieve herpesvirusinfecties bij ME/cvs. Eén was echter heel klein (n=20) en de ander was 20 jaar oud. In 2013 rapporteerde Ian Lipkin echter in een CDC-lezing dat hij er niet in geslaagd was om direct bewijs van herpesvirusinfecties te vinden bij bijna 300 mensen met ME/cvs.

Belangrijkste virusjager vindt biomarkers, maar weinig virussen in groot ME/cvs onderzoek – PDF Gratis download

1 29 november Belangrijkste virusjager vindt biomarkers, maar weinig virussen in groot ME/cvs onderzoek Een onverwachte presentatie We zullen zeer binnenkort gegevens over cytokine-biomarkers presenteren. Ons huidige bewijsmateriaal wijst erop dat het immuunsysteem voortdurend geprikkeld wordt.

Als pathogenen zich in een latente staat bevinden, zouden ze in de cellen moeten blijven en niet aanwezig zijn in het bloed. Bijna iedereen van ons draagt latente of inactieve herpesvirusinfecties in onze cellen. Ze zijn geen reden tot ongerustheid. Actieve herpesvirusinfecties, waarbij het pathogeen actief repliceert en zich via het bloed van cel tot cel verspreidt, zijn een andere zaak.

Resultaten

De studie vond geen bewijs van verhoogde actieve cytomegalovirus- of HHV-6-infecties bij de ME/cvs-groep. Twee bevindingen suggereerden echter dat actieve EBV-infecties – misschien vergelijkbaar met deze die gevonden worden bij klierkoorts/de ziekte van Pfeiffer – significant vaker voorkwamen in de ME/cvs-groep.



Een cel geïnfecteerd met herpesvirussen (groene puntjes) © National Cancer Institute.

Bijna 25% van de plasmastalen van ME/cvs-patiënten waren positief voor EBV-DNA. Bijna twee derde van deze patiënten had ook hoge niveaus van antistoffen (IgG-antistoffen tegen het EBV-VCA of viraal capside antigeen) (Dit type antistoffen klemt zicht vast aan het antigeen op de eiwitmantel of het omhulsels van het virus. Deze specifieke antilichamen vervagen snel nadat het virus uit het bloed is weggevaagd.)

Deze studie vond geen bewijs van actieve HHV-6- of CMV-infecties. (Sommige onderzoekers geloven echter dat een smeulende infectie die dit type onderzoek niet zou detecteren, aanwezig zou kunnen zijn in een subgroep van ME/cvs-patiënten. Ook laaggradige HHV-6-infecties in de organen zijn mogelijk niet zichtbaar in het bloed. Noch beoordeelde de studie de vroege EBV-eiwitten die Williams aan de Ohio State University vond bij ME/cvs.)

Met behulp van serologische testen en PCR leverde deze studie een robuuste bevinding van een actieve EBV-infectie bij ongeveer 20% van de geteste ME/cvs-patiënten. De auteurs stelden dat deze bevinding aangaf dat “EBV een belangrijke factor is voor de ontwikkeling van de ziekte” bij minstens een subgroep van patiënten.

De saga over EBV en ME/cvs gaat verder

Er is voldoende reden om bezorgd te zijn over een actieve EBV-infectie. Onderzoekers blijven de rol onderzoeken die EBV speelt in veel ernstige ziekten waaronder multiple sclerose (MS), systemische lupus erythematosus (SLE), Syndroom van Guillain-Barré, verschillende kankers, reumatoïde artritis (RA), juveniele idiopathische artritis (JIA), inflammatoire darmziekte (IBD), coeliakie, schizofrenie, en andere.

Het Epstein-Barrvirus – de oorzaak van neuro-inflammatie bij ME/cvs?

Cort Johnson, Simmaron Research, 3 juli 2019 Virusvirionen (circulaire centra) van Epstein-Barrvirus. Virionen zijn de vorm waarin het virus andere cellen infecteert. EBV dUTPase wordt afgescheiden als het proces van virioncreatie wordt afgebroken… © Liza Gross via Wikimedia Hoewel studies over het algemeen geen bewijs hebben kunnen vinden voor -reactivatie, is nooit uit het ME/cvs-beeld verdwenen en daar zijn goede redenen voor.

De saga over EBV en ME/cvs is bezaaid met interessante en soms tegenstrijdige bevindingen. We weten dat EBV – het belangrijkste pathogeen geassocieerd met de ziekte van Pfeiffer/klierkoorts – een veel voorkomende trigger is voor ME/cvs. Verschillende studies suggereren ook dat een immuunrespons tegen EBV bij sommige patiënten kan ontbreken, d.w.z. dat sommige mensen met ME/cvs moeite blijken te hebben om zich ertegen te verweren. Sommige studies vonden een schamele antilichaamrespons tegen het virus. Andere studies echter hebben geen bewijs gevonden van een gat in het immuunsysteem.

Al tien jaar lang breken Ariza en Williams aan de Ohio State University systematisch een lans voor het idee dat een sluimerende EBV-infectie vermoeidheid en andere symptomen zou produceren in een subgroep van mensen met ME/cvs. Een recente studie suggereerde dat een sluimerende infectie zou kunnen leiden tot neuro-inflammatie.

Het auto-immuunvirus?

Op een breder front suggereerde een studie uit 2018 die de hoofdonderzoeker “de kroon op het werk van mijn carrière in medisch onderzoek” noemde, dat EBV een soort auto-immuunversneller is die genen activeert die geassocieerd zijn met auto-immuunziekten – een interessante bevinding gezien de mogelijkheid van een auto-immuunsubgroep bij ME/cvs. Twee studies naar genexpressie die 10 jaar geleden uitgevoerd werden, suggereerden dat EBV meerdere genen aan en uit zette in de cellen van ME/cvs-patiënten.

Epstein-Barr Virus May Be Turning On Pathogenic Genes in ME/CFS – Simmaron Research

If there was ever a “prodigal virus” in ME/CFS it would surely be the Epstein-barr virus (EBV). Since the first EBV ME/CFS study 1984 no less than 51 ME/CFS or post-infectious viral studies have featured either Epstein-Barr virus or infectious mononucleosis in their titles. (That leaves out a considerable number of viral and immunological studies …

Deze Euromene-studie was te klein (n=108) om definitief te zijn, maar de dubbele testbenadering (PCR en serologie) gaf vertrouwen in de resultaten ervan. Het is duidelijk dat het EBV-verhaal bij ME/cvs – zoals het EBV-verhaal bij zoveel ziekten – nog niet ten einde is. Als een actieve EBV-infectie aanwezig is bij een aanzienlijke subgroep van patiënten, dan is de volgende vraag wat eraan te doen valt.

Met betrekking tot deze vraag heeft een recente studie potentieel zeer goed nieuws opgeleverd op vlak van behandeling. Daar schrijf ik binnenkort een blog over.

© Simmaron Research. Vertaling Zuiderzon, redactie Abby, ME-gids.

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
27
28
29
30
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
1
2
Geen Evenementen
Recente Links